Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
.
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 juni 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2005, die te maken heeft met fors schoolverzuim en pijnklachten. De Raad voor de Kinderbescherming had verzocht om de minderjarige onder toezicht te stellen van Stichting Samen Veilig Midden-Nederland, omdat de moeder niet bereid was om de psychische oorzaken van de pijnklachten van haar dochter te onderzoeken. De kinderrechter in eerste aanleg had dit verzoek afgewezen, maar het hof oordeelde anders. Het hof constateerde dat de minderjarige ernstig in haar ontwikkeling wordt bedreigd door het aanhoudende schoolverzuim en het isolement waarin zij verkeert. De moeder, die de zorg voor de minderjarige heeft, accepteert geen hulpverlening en staat niet open voor de adviezen van professionals. Het hof oordeelde dat de situatie niet is verbeterd sinds de eerdere beschikking en dat er een noodzaak is voor een ondertoezichtstelling om de ontwikkeling van de minderjarige te waarborgen. Het hof heeft de beschikking van de kinderrechter vernietigd en de minderjarige onder toezicht gesteld voor een periode van twaalf maanden, met de opdracht om een plan op te stellen voor het verminderen van het schoolverzuim en het doorbreken van het isolement.