ECLI:NL:GHARL:2021:6453

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
1 juli 2021
Publicatiedatum
5 juli 2021
Zaaknummer
TBS P21/0089
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde zonder rechtmatig verblijf in Nederland

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 1 juli 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep betreffende de verlenging van de terbeschikkingstelling van een terbeschikkinggestelde, geboren in Somalië, die zonder rechtmatig verblijf in Nederland verblijft. De rechtbank Noord-Nederland had op 28 januari 2021 de terbeschikkingstelling met een jaar verlengd, maar het hof heeft deze beslissing bevestigd met verbetering van gronden. De terbeschikkinggestelde heeft aangevoerd dat repatriëring naar Somalië niet mogelijk is en dat hij klaar is voor resocialisatie, maar dat zijn status als ongewenst vreemdeling dit belemmert. Het openbaar ministerie heeft zich verzet tegen een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging, maar staat niet in de weg van een verzoek aan de minister om verlof te verlenen. Het hof oordeelt dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist en dat er geen uitzichtloze situatie is. Het hof heeft de kliniek opgedragen om bij de volgende verlenging aanvullende informatie te verstrekken over de resocialisatiemogelijkheden van de terbeschikkinggestelde.

Uitspraak

TBS P21/0089
Beslissing d.d. 1 juli 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] (Somalië) op [geboortedag] 1981,
verblijvende in [de kliniek] te [plaats] (hierna:
de kliniek).
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen, van 28 januari 2021, houdende verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van een jaar, alsmede afwijzing van het verzoek de zaak aan te houden totdat uitspraak is gedaan in de procedure over de verblijfsstatus van de terbeschikkinggestelde, van het verzoek de officier van justitie op te dragen te verzoeken verlof te verlenen en van het verzoek onderzoek te doen naar de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de terbeschikkinggestelde van 11 februari 2021;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 19 mei 2021, met als bijlage de wettelijke aantekeningen van 10 september 2020 tot 4 maart 2021.
Het hof heeft ter zitting van 17 juni 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. F.C. Knoef, advocaat te 's-Gravenhage, en de advocaat-generaal mr. V. Smink.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
Het zal niet mogelijk zijn de terbeschikkinggestelde te repatriëren naar Somalië. De terbeschikkinggestelde is op zich nog niet toe aan een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege, maar is wel klaar om te starten met resocialisatie en zou begeleid kunnen gaan wonen. Dit is alleen niet mogelijk vanwege zijn status als ongewenst vreemdeling waardoor hij geen verlof kan krijgen. Dat de procedure bij de vreemdelingenrechter is nog niet is afgerond, mag er niet aan in de weg staan dat aan deze situatie een einde komt. Daarom dient primair de minister te worden gevraagd of hij toch verlof wil verlenen. Subsidiair dient te worden onderzocht of de verpleging van overheidswege voorwaardelijk kan worden beëindigd onder de voorwaarde dat de terbeschikkinggestelde begeleid gaat wonen. Meer subsidiair dient de maatregel te worden verlengd met een termijn van één jaar, omdat binnen vier maanden een uitspraak van de vreemdelingenrechter wordt verwacht.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De maatregel dient te worden verlengd met een termijn van twee jaren. De vreemdelingenrechtelijke procedures zijn niet binnen een jaar afgerond. Het is nog te vroeg om de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege te onderzoeken. Het openbaar ministerie verzet zich echter niet tegen een opdracht om de minister te verzoeken verlof te verlenen.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming en verbetering van die gronden worden bevestigd.
Sinds de beslissing van de rechtbank is duidelijk geworden dat terugkeer van de terbeschikkinggestelde naar Somalië niet haalbaar is. In de aanvullende informatie van 19 mei 2021 schrijft de kliniek dat vanwege de hardheid van de Somalische samenleving, de risico’s en de zelfredzaamheid van de terbeschikkinggestelde, terugkeer naar dat land alleen mogelijk is als hij daar steun en begeleiding van familie heeft. De terbeschikkinggestelde kan echter, ook na inschakeling van een Somalische arts, slechts zeer beperkte informatie verstrekken over zijn familie. Een psychiater in Somalië heeft met deze gegevens geen familieleden kunnen traceren. Waarschijnlijk is een van de zussen van de terbeschikkinggestelde gevonden in Zweden, maar zij reageert niet op contactverzoeken.
Tegelijkertijd blijkt uit de aanvullende informatie dat in de kliniek alle gestelde behandeldoelen zijn behaald en de resocialisatiemogelijkheden in kaart zijn gebracht voor het geval de terbeschikkinggestelde toch in Nederland mag blijven. De kliniek overweegt daarom een overplaatsing van de terbeschikkinggestelde naar Forensisch Psychiatrisch Centrum de Pompestichting om daar meer kwaliteit van leven te vinden.
Uit het voorgaande volgt dat de door de rechtbank gehanteerde grond voor haar beslissing, inhoudende dat de mogelijkheden voor repatriëring naar Somalië nog concreet moeten worden onderzocht, is komen te vervallen. De overige gronden kunnen de beslissing van de rechtbank echter zelfstandig dragen. De vreemdelingenrechtelijke procedure over de verblijfsstatus loopt nog en er is op dit moment geen sprake van een uitzichtloze situatie. Het hof wijst het primaire en subsidiaire verzochte af op dezelfde gronden als de rechtbank, waarnaar het hof hier verwijst.
Het hof acht het wel wenselijk dat de kliniek voorafgaand aan de volgende verlengingsprocedure bij de Dienst Individuele Zaken van de het ministerie van Justitie en Veiligheid informeert naar de mogelijkheden in de situatie van de terbeschikkinggestelde toch resocialisatieverlof te verlenen en hiervan verslag doet in het komende verlengingsadvies. Daarnaast acht het hof het wenselijk dat in die advies wordt uiteengezet welke resocialisatieactiviteiten mogelijk zouden zijn als de terbeschikkinggestelde wel rechtmatig in Nederland zou verblijven.

Beslissing

Het hof:
Wijst afhet verzoek het openbaar ministerie op te dragen de minister te verzoeken verlof te verlenen aan de terbeschikkinggestelde.
Wijst afhet verzoek de (on)mogelijkheden te doen onderzoeken van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Bevestigtmet verbetering van gronden de beslissing van de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Assen van 28 januari 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde [terbeschikkinggestelde] .
Aldus gedaan door
mr. G. Mintjes als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. P.C. Vegter als raadsheren,
en dr. K. de Wijs-Heijlaerts en dr. W.J. Canton als raden,
in tegenwoordigheid van mr. J.P. Fuchs-van Dis als griffier,
en op 1 juli 2021 in het openbaar uitgesproken.
De raden, mr. Mintjes en de griffier zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.