In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 juli 2021 uitspraak gedaan in een hoger beroep kort geding. De zaak betreft een geschil tussen een verhuurder en een huurder over de afsluiting van nutsvoorzieningen in de woning van de huurder. De huurder, [geïntimeerde], had de verhuurder, [appellant], aangeklaagd omdat deze de elektriciteit, het internet, de gastoevoer en het water in zijn woning had afgesloten. De kantonrechter had in eerste aanleg de verhuurder veroordeeld om de nutsvoorzieningen weer aan te sluiten en een dwangsom opgelegd voor toekomstige afsluitingen. De verhuurder ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof oordeelde dat de verhuurder inderdaad de verplichting had om de huurder het ongestoorde huurgenot te verschaffen en dat de afsluitingen onrechtmatig waren. Wel stond het hof de verhuurder onder voorwaarden toe om nutsvoorzieningen tijdelijk af te sluiten voor noodzakelijke werkzaamheden aan de woning op de begane grond. De verhuurder werd veroordeeld tot betaling van een dwangsom voor elke toekomstige afsluiting van nutsvoorzieningen, met specifieke voorwaarden voor de uitvoering van deze afsluitingen. Het hof bekrachtigde de eerdere uitspraak van de kantonrechter, met uitzondering van enkele onderdelen die inmiddels waren uitgevoerd door de verhuurder.