ECLI:NL:GHARL:2021:729

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
27 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
21-003216-17
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachte voor openlijk geweld en mishandeling tijdens voetbalrellen

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 27 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen, en voor mishandeling. De openlijke geweldpleging vond plaats tijdens voetbalrellen tussen supporters van FC Groningen en SC Heerenveen op 22 februari 2015. De verdachte speelde een leidende rol in deze rellen en heeft zich schuldig gemaakt aan het mishandelen van een beveiliger in het stadion van FC Groningen. Het hof oordeelde dat, hoewel een vrijheidsbenemende straf passend was, de straf gematigd werd vanwege de overschrijding van de redelijke termijn. De verdachte kreeg een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en deed opnieuw recht, waarbij het de verdachte schuldig bevond aan de tenlastegelegde feiten. De uitspraak is gedaan na onderzoek op de zitting van 13 januari 2021, waarbij de advocaat-generaal een taakstraf had gevorderd. De verdachte had eerder een gevangenisstraf van vier maanden gekregen, maar het hof oordeelde dat de omstandigheden, waaronder de overschrijding van de redelijke termijn, aanleiding gaven tot een lichtere straf.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003216-17
Uitspraak d.d.: 27 januari 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Leeuwarden, van 7 juni 2017 met parketnummer 18-730098-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1983,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 13 januari 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot veroordeling van verdachte ter zake van het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde tot een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. E. van der Meer, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 7 juni 2017, waartegen het hoger beroep is gericht, de verdachte ter zake van 1) openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen en goederen en 2) mishandeling, veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing komt en daarom opnieuw rechtdoen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Verweer

De raadsman heeft ter zitting van het hof vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde. De raadsman heeft daartoe (kort gezegd) aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat verdachte op 22 februari 2015 in Heerenveen betrokken was bij het gepleegde geweld. Verdachte was die middag in [plaats 2] bij zijn toenmalige vriendin, zodat hij een alibi heeft.
Tevens heeft de raadsman aangevoerd dat de koppeling van de bijnaam van verdachte ‘ [bijnaam] ’ door mededaders aan het in [plaats 1] gepleegde geweld, niet kan bijdragen tot het bewijs. Volgens de raadsman is niet duidelijk of de mededaders hiermee verdachte bedoelen. In de uitgewerkte Opname Vertrouwelijke Communicatiegesprekken (hierna: OVC-gesprekken) wordt ook de naam ‘ [naam] ’ genoemd en mogelijk heeft men de naam en de persoon verwisseld.
Het hof oordeelt als volgt:
Ter zitting van het hof heeft verdachte erkend dat hij destijds gebruik maakte van het telefoonnummer [nummer] . Verdachte heeft ook bekend dat hij de persoon is geweest die op 15 februari 2015 met dit telefoonnummer in de groepsapp berichten heeft geplaatst . Uit die berichten van verdachte blijkt dat hij – kort samengevat - vindt dat de jonge aanhangers van FC Groningen genaamd ‘ [naam groep] ’ zich moeten bewijzen, dat hij deze jonge aanhangers wil laten vechten met de jonge aanhangers van SC Heerenveen en dat deze jongeren opdracht hebben gekregen om na de wedstrijd tussen SC Heerenveen en FC Groningen op 22 februari 2015 de supporterskroeg van SC Heerenveen aan te vallen.
Verdachte vraagt ook wie er mee wil om te vechten of te ‘joinen’. Uit het berichtenverkeer in deze groepsapp blijkt dat verdachte bijval krijgt voor het plan en dat men op zijn oproep reageert. Uit een aantal van die berichten blijkt dat sommige leden van deze groep verdachte niet bij zijn voornaam ( [verdachte] ) noemen, maar hem ‘ [bijnaam] ’ en ‘ [bijnaam] ’ noemen. Desgevraagd heeft verdachte hierover bij de politie verklaard dat het klopt dat hij ook wel ‘ [bijnaam] ’ wordt genoemd en verdachte heeft ook uitgelegd waarom dat zo is. De naam ‘ [bijnaam] ’ is namelijk Maleisisch voor de naam ‘ [verdachte] ’.
In de periode van 24 tot en met 26 februari 2015 zijn er door de politie heimelijk gesprekken opgenomen (de hierboven genoemde OVC-gesprekken) die werden gevoerd tussen vier medeverdachten. Deze medeverdachten waren allemaal persoonlijk betrokken bij het geweld in Heerenveen.
Uit de uitgewerkte OVC-gesprekken blijkt dat er tussen deze medeverdachten is gesproken over hetgeen er zich die bewuste middag in [plaats 1] heeft afgespeeld en wat wiens bijdrage is geweest bij het geweld. Ook de rol van ‘ [bijnaam] ’ wordt besproken. Met betrekking tot ‘ [bijnaam] ’ wordt onder andere gezegd:
‘(…) He, ik stond voor iemand en die wou ik geven en [bijnaam] die komt zo voor mij langs en die tikte die riem op die gek jonge en bam! Tegen de grond aan en ik denk diegene is dood’.De naam van ‘ [bijnaam] ’ komt in het gesprek vaker voor en er blijkt tussen deze vier medeverdachten geen enkel misverstand te bestaan over wie die ‘ [bijnaam] ’ is.
Het hof heeft daarom geen redenen om te twijfelen aan het feit dat de medeverdachten met ‘ [bijnaam] ’ verdachte bedoelen. Dit geldt temeer nu de naam ‘ [bijnaam] ’ geen algemeen gebruikte bijnaam is, maar een specifieke, aan de naam van verdachte te koppelen, bijnaam. Het feit dat éénmaal de naam ‘ [naam] ’ voorkomt in de door de politie uitgewerkte OVC-gesprekken maakt dit niet anders. Het hof ziet dit als een kennelijke schrijffout, omdat in het omvangrijke dossier de naam ‘ [naam] ’ voor het overige in het geheel niet voorkomt, verdachte de stelling dat er ook een ‘ [naam] ’ tot hun groep behoorde op geen enkele wijze heeft onderbouwd en verdachte pas ter zitting van het gerechtshof komt met deze lezing.
Het hof leidt uit het vorenstaande af dat verdachte niet alleen de initiator is geweest van deze voetbalrel, maar ook dat hij op 22 februari 2015 in [plaats 1] een significantie bijdrage heeft geleverd aan het geweld op een wijze die voldoet aan de in de rechtspraak gestelde vereisten en zich aldus schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging.
Wat betreft het door verdachte gevoerde alibiverweer merkt het hof op dat verdachte ter zitting van het gerechtshof hierover wisselend heeft verklaard. Zo zou hij eerst bij zijn toenmalige vriendin in bed hebben gelegen, later heeft hij verklaard dat hij niet is meegegaan naar [plaats 1] omdat zijn vriendin ziek was en zijn vriendin niet wilde dat hij wegging en dat hij daarom boos is thuisgebleven en weer later heeft hij verklaard dat hij niet naar [plaats 1] is gegaan omdat er iets was tussengekomen, namelijk ernstige ziekte van zijn schoonouders.
Eerder heeft verdachte evenwel bij de politie, d.d. 29 april 2015, desgevraagd verklaard dat hij geen sluitend alibi heeft omdat hij die bewuste middag in zijn eentje buiten in [plaats 2] een joint heeft zitten roken en dat er niemand is die dit zou kunnen bevestigen.
Bovenstaande wisselende verklaringen van verdachte brengen het hof ertoe deze verklaringen als niet geloofwaardig terzijde te schuiven. Het hof acht het door de verdachte opgegeven alibi voor de zondagmiddag d.d. 22 februari 2015 dan ook niet aannemelijk geworden.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.primair
hij op 22 februari 2015 te [plaats 1] met anderen op de openbare weg, de [straat] , en op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten bij café " [bedrijf 1] ", gelegen aan de [straat] , aldaar, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen personen, te weten supporters van voetbalclub SC Heerenveen, immers heeft/is verdachte in vereniging met zijn mededaders als een groep supporters van FC Groningen,
- in meerdere personenauto's aangekomen in [plaats 1] en vervolgens
- zich verzameld op die [straat] en/of elders in [plaats 1] alwaar die middag de betaald voetbalwedstrijd SC Heerenveen - FC Groningen had plaatsgevonden en vervolgens - te voet opgetrokken in de richting van café " [bedrijf 1] ", zijnde een bekende en/of vaste ontmoetingsplaats van SC Heerenveen supporters en daarbij
- een riem met daaraan een gesp uit de door verdachte gedragen broek getrokken en deze al dan niet deels om een hand gewikkeld gedragen en
- zich gedeeltelijk onherkenbaar gemaakt door de capuchon van de kleding over het hoofd te trekken en/of een sjaal voor een deel van het gezicht te dragen en/of een zonnebril te dragen, en vervolgens opzettelijk gewelddadig
- een persoon met een scherp of puntig voorwerp in de borst en een ander deel van het lichaam gestoken en
- personen met een riem met daaraan een gesp tegen het hoofd en/of andere delen van het lichaam geslagen en
- een ruit van een personenauto vernield en
- een ruit van een appartementencomplex vernield en
- een ruit van café " [bedrijf 1] " vernield en
- een of meerdere personen met een stok/staaf/knuppel geslagen en
- een of meerdere personen tegen het lichaam gestompt en/of geslagen en/of getrapt en/of geschopt en
- een of meerdere personen tegen het lichaam geduwd en/of aan het lichaam en/of de kleding getrokken en
- met een of meerdere barkrukken gegooid en/of geslagen;
2.
hij op 10 april 2016 te [plaats 2] , in het voetbalstadion " [stadion] ", [slachtoffer] , werkzaam als beveiliger in dienst van Beveiligingsbedrijf [bedrijf 2] , gedurende zijn werkzaamheden als beveiliger voor de wedstrijd FC Groningen - De Graafschap, heeft mishandeld door die [slachtoffer] tegen het hoofd te slaan.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen
en
openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
mishandeling.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging tegen personen en goederen en aan een mishandeling van een beveiliger.
Verdachte heeft met betrekking tot de openlijke geweldpleging een leidende rol gehad. Verdachte heeft een week voor dit gevecht de jonge aanhangers van FC Groningen genaamd ‘ [naam groep] ’ opgeroepen tot het plegen van geweld in de richting van de jonge aanhangers van SC Heerenveen en de stamkroeg van de Heerenveensupporters aan te vallen. Dit geweld moest plaatsvinden na afloop van de wedstrijd tussen SC Heerenveen en FC Groningen. Samen met een twintigtal andere aanhangers van FC Groningen is hij na de bewuste voetbalwedstrijd vanuit [plaats 2] naar [plaats 1] afgereisd, waarbij verdachte in zijn auto een aantal aanhangers van FC Groningen heeft vervoerd.
Vervolgens heeft er, onder het oog van nietsvermoedende buurtbewoners en passanten, een grote vechtpartij tussen beide groepen plaatsgevonden. Bij die vechtpartij - waarbij ook wapens zijn gebruikt - zijn diverse mensen gewond geraakt en zijn goederen vernield. Verdachte heeft tijdens deze vechtpartij ook zelf geweld gebruikt door met een riem op iemand in te slaan.
Verdachte heeft door zijn gedrag de in de samenleving heersende, door supportersgeweld veroorzaakte, gevoelens van angst en onveiligheid bij voetbalwedstrijden versterkt. Het hof neemt het verdachte zeer kwalijk dat hij als initiator van het geweld de voetbalsport en de supporters in een kwaad daglicht stelt. Dergelijk gedrag van mensen die zich supporter noemen straalt negatief af op hun favoriete club.
Daarnaast heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan mishandeling van een beveiliger bij het voetbalstadion van FC Groningen. De beveiliger is hierdoor gewond geraakt. Door aldus te handelen heeft verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de gezondheid van de beveiliger die daar bezig was met het uitoefenen van zijn functie en er voor verantwoordelijk was dat supporters op een veilige manier het stadion konden betreden.
Bij de strafoplegging houdt het hof rekening met het verdachte betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister van 7 december 2020 waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld wegens strafbare feiten, waaronder geweldsfeiten.
Voorts heeft het hof gelet op de overige persoonlijke omstandigheden van de verdachte, voor zover daarvan is gebleken. Verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep onder meer verklaard dat hij volwassen is geworden, een gereguleerd leven leidt, en afstand heeft genomen van zijn recalcitrante gedrag.
Het hof zal in strafmatigende zin rekening houden met het tijdsverloop in deze zaak. Het vonnis van de rechtbank dateert van 7 juni 2017 en verdachte heeft hoger beroep ingesteld op 21 juni 2017. Het arrest van het hof wordt gewezen op 27 januari 2021. De redelijke termijn is in hoger beroep met 19 maanden overschreden. De overschrijding van de redelijke termijn is niet aan verdachte te wijten.
Het hof acht in beginsel een vrijheidsbenemende straf zoals opgelegd door de rechtbank passend en geboden.
Het hof zal de straf echter, in verband met de overschrijding van de redelijke termijn, de straf matigen, met dien verstande dat het hof de advocaat-generaal zal volgen in zijn strafeis en aan verdachte een taakstraf zal opleggen voor de duur van 200 uren.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 22c, 22d, 57, 63, 141 en 300 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Aldus gewezen door
mr. F. van der Maden, voorzitter,
mr. L.T. Wemes en mr. J.S. van Duurling, raadsheren,
in tegenwoordigheid van H. Pool, griffier,
en op 27 januari 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Mr. Duurling voornoemd is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.