ECLI:NL:GHARL:2021:7314

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
22 juli 2021
Publicatiedatum
2 augustus 2021
Zaaknummer
TBS P21/0137
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege van een terbeschikkinggestelde

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 22 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van de terbeschikkinggestelde tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2021, die de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege had goedgekeurd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1972, verblijft in het Forensisch Psychiatrisch Centrum De Oostvaarderskliniek te Almere. Het openbaar ministerie had beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank. Tijdens de zitting op 8 juli 2021 zijn zowel de terbeschikkinggestelde als zijn raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, en de advocaat-generaal, mr. D.J. de Jong, gehoord. Ook deskundigen, waaronder een reclasseringswerker en een hoofdbehandelaar, zijn gehoord.

Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde een stabiel leven heeft opgebouwd en dat de rol van de kliniek al geruime tijd beperkt is. De begeleiding door de reclassering zal worden voortgezet na de beëindiging van de verpleging. De terbeschikkinggestelde heeft een goede relatie en is recent vader geworden, wat bijdraagt aan zijn stabiliteit. De reclassering en de kliniek schatten het recidiverisico als laag in. Het hof concludeert dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en bevestigt de beslissing van de rechtbank, met aanvulling van gronden. De begeleiding en behandeling zullen voortgezet worden, en de terbeschikkinggestelde is gemotiveerd om zijn resocialisatietraject voort te zetten.

Uitspraak

TBS P21/0137
Beslissing d.d. 22 juli 2021
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1972,
verblijvende in Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) De Oostvaarderskliniek te Almere
(hierna: de kliniek).
Het beroep is door het openbaar ministerie ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2021, houdende de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.
Het hof heeft gelet op dezelfde stukken als de rechtbank en daarnaast op:
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de officier van justitie van 22 maart 2021;
- de memorie van appel van 31 maart 2021;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 6 juli 2021, met als bijlage het voortgangsverslag van 15 juni 2021;
- het reclasseringsadvies van Reclassering Nederland van 1 juli 2021.
Het hof heeft ter zitting van 8 juli 2021 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.L. Louwerse, advocate te Haarlem, en de advocaat-generaal
mr. D.J. de Jong. Tevens zijn als deskundigen gehoord [reklasseringswerker] , reclasseringswerker, verbonden aan Reclassering Nederland, en N. Wijnne, hoofdbehandelaar en GZ-psycholoog, verbonden aan de kliniek. .

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde en zijn raadsvrouw
Zowel de kliniek als de reclassering schatten het recidiverisico tijdens het proefverlof en in een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege in als laag. De relatie en het vaderschap zijn goed in zicht en zijn stabiel gebleken. De terbeschikkinggestelde heeft contact met de reclassering, [ambulante zorginstelling] , [stichting] en het Forfact-team. De kliniek is al een geruime tijd op de achtergrond. De terbeschikkinggestelde heeft de volledige klassieke route doorgelopen. De raadsvrouw heeft verzocht om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen met de voorwaarden zoals deze ook gelden tijdens het proefverlof en derhalve de beslissing van de rechtbank te bevestigen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De relatie is inmiddels iets minder pril, maar er is wel sprake van een nieuwe situatie. De terbeschikkinggestelde is eind november 2020 vader geworden. Daarnaast staat nog een grote verandering in het leven van de terbeschikkinggestelde te wachten. Hij woont al langere tijd met zijn partner en hun kind bij zijn moeder, maar gaat met zijn partner en kind verhuizen naar een eigen woning. De terbeschikkinggestelde moet een langere tijd bewijzen dat hij stabiel blijft functioneren na het samenwonen met zijn partner en kind. Het is van belang dat de primaire verantwoordelijkheid bij de kliniek blijft liggen. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
Het hof heeft in haar arrest van 1 oktober 2020 geoordeeld dat er sprake was van een nog zeer prille relatie en dat er nog tijd nodig was om de ontwikkelingen in de relatie van de terbeschikkinggestelde te monitoren. De situatie is inmiddels meer bestendigd. De relatie is minder pril en ook na de geboorte van het kind is de terbeschikkinggestelde stabiel blijven functioneren. De terbeschikkinggestelde en zijn partner volgen samen relatietherapie bij [ambulante zorginstelling] . De rol van de kliniek is al een geruime tijd beperkt en op de achtergrond. Daarentegen is het Forfact-team aan de begeleiding van de terbeschikkinggestelde toegevoegd. De begeleiding en behandeling bij [ambulante zorginstelling] en het Forfact-team zullen worden voortgezet bij de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het recidiverisico is laag. De terbeschikkinggestelde is gemotiveerd om de hulpverlening voort te zetten en werkt hard aan zijn resocialisatietraject.et

Beslissing

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van grondenzoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 9 maart 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde] .
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mrs. R. Prakke-Nieuwenhuizen en mr. W.A. Holland als raadsheren,
en dr. J. Lucieer en drs. R.J.A. van Helvoirt als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman als griffier,
en op 22 juli 2021 in het openbaar uitgesproken.
Mrs. R. Prakke-Nieuwenhuizen en de raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.