ECLI:NL:GHARL:2021:743

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
26 januari 2021
Zaaknummer
200.273.232/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep ontbinding huurovereenkomst wegens geluidsoverlast door huurder

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de ontbinding van een huurovereenkomst. De huurder, vertegenwoordigd door zijn bewindvoerder, had in eerste aanleg de ontbinding van de huurovereenkomst betwist, die was uitgesproken door de kantonrechter vanwege ernstige geluids- en gedragsoverlast. De huurder had de woning gehuurd van de Stichting Woningcorporaties Het Gooi en Omstreken, die na meerdere klachten van omwonenden over overlast, waaronder hard muziek, schreeuwen en andere verstoringen, de ontbinding had aangevraagd. Het hof heeft de eerdere uitspraak van de kantonrechter bekrachtigd, waarbij werd geoordeeld dat de huurder zich niet als een goed huurder had gedragen en dat de overlast van voldoende gewicht was om de huurovereenkomst te ontbinden. De bewindvoerder voerde aan dat de overlast niet van dien aard was, maar het hof oordeelde dat de klachten van omwonenden, ondersteund door bewijs van herhaaldelijke incidenten, de ontbinding rechtvaardigden. De bewindvoerder werd in de kosten van het hoger beroep veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.273.232/01
(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland, locatie Almere 7421912)
arrest van 26 januari 2021
in de zaak van
[de bewindvoerder],
in zijn hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van zijn zoon
[eiser],
wonende te [A] ,
eiser in hoger beroep
in eerste aanleg: gedaagde,
hierna:
de bewindvoerder,
de door de bewindvoerder vertegenwoordigde hierna te noemen:
[eiser],
advocaat: mr. W.Y. Hofstra,
tegen:
Stichting woningcorporaties Het Gooi en Omstreken,
gevestigd te Hilversum,
gedaagde in hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna:
Het Gooi,
advocaat: mr. H.W. van Yperen.

1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

1.1
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 15 september 2020 hier over.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit het proces-verbaal van de op 16 december 2020 gehouden mondelinge behandeling.
1.3
Vervolgens heeft het hof arrest bepaald op het dossier voor de mondelinge behandeling, aangevuld met het proces-verbaal van de mondelinge behandeling.

2.Waar dit geding over gaat

In deze zaak staat in hoger beroep centraal de vraag of de huurovereenkomst tussen Het Gooi en [eiser] terecht is ontbonden door de kantonrechter, met veroordeling van de bewindvoerder om die woning met wat zich daarin van [eiser] bevindt
te ontruimen. [eiser] heeft de woning inmiddels op 6 februari 2020 ontruimd, maar de bewindvoerder vindt dat dit ten onrechte is gebeurd en wil daarom dat het vonnis van de kantonrechter wordt vernietigd.

3.De feiten en de procedure bij de kantonrechter

3.1
[eiser] heeft met ingang van 8 maart 2016 van de Woningbouwvereniging Laren de woning gehuurd op het adres [a-straat] 39 te [A] . Beheerder van de woning was de stichting “De Alliantie”.
3.2
Op 1 december 2017 is de Woningbouwvereniging Laren gefuseerd met Het Gooi.
Het Gooi is daardoor eigenaar geworden van de woning en tevens verhuurder van [eiser] . Het Gooi is de woning zelf gaan beheren.
3.3
Vanaf de zomer van 2016 hebben omwonenden klachten geuit over de levensstijl en het luidruchtige gedrag van [eiser] . In een brief van 17 januari 2017 heeft De Alliantie
[eiser] geïnformeerd over de klachten die zij over hem hadden ontvangen en hem uitgenodigd voor een gesprek. In de brief schrijft De Alliantie het volgende:
Onlangs hebben wij van diverse omwonenden van de [a-straat] 39 ernstige overlastmeldingen over u, en uw bezoek, ontvangen. Het betreft met name de volgende klachten;
- Hard aanzetten van muziek, met name in de avond- en nachtelijke uren
- Hard schreeuwen in uw woning, met name in de avond- en nachtelijke uren
- Ruzie maken met huisgenoten en/of bezoek. Het geschreeuw wat daarbij hoorbaar is, is
voor omwonenden erg beangstigend.
- Het laat in de avond- en nachtelijke uren klussen in uw woning. Hierbij staan ook vaak de
ramen open waardoor de overlast voor nog meer omwonenden storend is.
- Er is veel aanloop bij uw woning, bij deze (korte) bezoeken komt het regelmatig voor dat
deze met ruzies gepaard gaan. De bezoekers komen met kleine pakketjes uw woning uit
welke zij, zo lijkt, verstoppen in hun auto. Omwonenden hebben het idee dat u verdovende
middelen verkoopt/verspreidt. Zij zijn erg angstig geworden voor wat dit voor hun, tot nu
toe, veilige omgeving gaat betekenen.
Om deze klachten met u te bespreken nodigen wij u, samen met de wijkagent; [B] , uit voor een gesprek om de meldingen te bespreken. Het gesprek vind plaats op het politiebureau te [A] .
3.4
Op 26 januari 2017 heeft het in de brief bedoelde gesprek plaatsgevonden. De inhoud daarvan heeft De Alliantie (mw. [C] ) in een brief van 7 februari 2017 aan [eiser] bevestigd. In de brief worden afspraken en maatregelen vermeld die zijn gemaakt over aanpassing van de leefstijl en het gedrag van [eiser] om overlast van hem en zijn bezoekers te voorkomen.
3.5
Ook hierna is De Alliantie en later Het Gooi veelvuldig klachtmeldingen blijven ontvangen van omwonenden over overlast die zij van [eiser] ondervonden. Woningbouwvereniging Laren heeft [eiser] daarop aangesproken in brieven van
3 augustus 2017, 8 augustus 2017, 24 oktober 2017 en 4 december 2017. In de brief van 4 december 2017 schrijft Woningbouwvereniging Laren onder meer:
Opnieuw klachten
Het blijkt nu opnieuw dat u zich niet aan de afspraken houdt. U veroorzaakt nog steeds regelmatig ernstige geluidsoverlast met name door schreeuwen en hard slaan op muren/deuren 's avonds laat en 's nachts. Zowel op 24 oktober jl als op 7 november jl. heeft u onder invloed van drank en drugs wederom voor enorme overlast gezorgd. Inmiddels zijn er diverse buren die slapeloze nachten hebben uit angst voor uw gedrag. Tevens hebben meerdere omwonenden inmiddels psychische en lichamelijke klachten.
3.6
In de periode van januari 2018 tot en met mei 2018 heeft [eiser] verbleven in een afkickkliniek in Schotland, om af te komen aan zijn drugs- (GHB) en alcoholverslaving.
3.7
Op 21 augustus 2018 heeft Het Gooi [eiser] in een brief aangeschreven over opnieuw door omwonende ondervonden overlast. In de brief schrijft Het Gooi onder meer:
Helaas hebben wij moeten constateren dat u recent opnieuw ernstige overlast hebt veroorzaakt als gevolg van uw verslaving aan alcohol en GHB. In de vroege ochtend van
12 augustus 2018 hebt u ontzettend veel kabaal gemaakt in uw woning doordat u spullen aan het kapot gooien was. Meerdere omwonenden zijn daar wakker van geworden. De politie is ingeschakeld en u bent door de politie meegenomen.
Ondanks de hulp en begeleiding die u hebt ontvangen, bent u weer teruggevallen in het gebruik van GHB en alcohol. Wij hebben er geen vertrouwen in dat de situatie in de toekomst zal verbeteren.
In de brief wordt [eiser] gesommeerd om geen overlast meer te veroorzaken en zegt Het Gooi hem aan dat als zij opnieuw ernstige overlastklachten over hem ontvangt, een procedure tot ontbinding van de huurovereenkomst zal worden gestart.
3.8
Ook na 21 augustus 2018 heeft Het Gooi herhaaldelijk klachten ontvangen van buurtbewoners over geluidsoverlast door [eiser] .
3.9
In een brief van 17 oktober 2018 heeft de advocaat van Het Gooi [eiser] geschreven dat zijn vertrek uit de woning onvermijdelijk is. In de brief wordt [eiser] de gelegenheid geboden om een gerechtelijke procedure te voorkomen door zelf de huur op te zeggen. Van die gelegenheid heeft [eiser] geen gebruik gemaakt.
3.1
In een brief van 1 november 2018 heeft de (toenmalige) advocaat van [eiser] gereageerd op de brief van Het Gooi van 17 oktober 2018. Daarin schrijft hij dat er geen sprake meer is van de overlastsituatie en dat het beeld daarover waarschijnlijk wordt veroorzaakt door een buurvrouw met wie [eiser] in onmin leeft. Volgens de brief kwam het in de periode dat [eiser] aan GHB verslaafd was weleens voor dat hij midden in de nacht voor geluidsoverlast zorgde, maar is aan die situatie inmiddels een einde gekomen. De meldingen na 21 augustus 2018 betreffen allemaal valse meldingen en betwist wordt dat [eiser] na 21 augustus 2018 nog overlast heeft veroorzaakt voor buurtgenoten.
3.11
In een beschikking van 20 november 2018 zijn de goederen van [eiser] door de kantonrechter te Almere onder bewind gesteld. Als bewindvoerder is benoemd zijn vader.
3.12
Op 12 december 2018 heeft Het Gooi [eiser] gedagvaard voor de kantonrechter te Almere en de ontbinding van de huurovereenkomst gevorderd, met veroordeling van [eiser] tot ontruiming.
3.13
Op 15 mei 2019, 25 juni 2019 en 30 juni 2019 heeft Het Gooi opnieuw klachtmeldingen van omwonenden ontvangen.
3.14
In een tussenvonnis van 14 augustus 2019 heeft de kantonrechter Het Gooi in de gelegenheid gesteld een politierapport in het geding te brengen over [eiser] .
In een bericht van 12 oktober 2019 deelt de politie mee dat er in de periode vanaf
12 oktober 2018 zes meldingen zijn geregistreerd en dat bij alleen één van die meldingen overlast is geconstateerd.
3.15 In het eindvonnis van 27 november 2019, dat op een onderdeel nog is hersteld in een herstelvonnis van 24 december 2019, heeft de kantonrechter de huurovereenkomst ontbonden en de bewindvoerder veroordeeld tot ontruiming van de woning. Gelet op de door [eiser] in het verleden met regelmaat veroorzaakte overlast en het blijven veroorzaken van overlast, ook na de laatste waarschuwing van 21 augustus 2018, kan, mede gelet op de verstoorde verhoudingen tussen [eiser] en de omwonenden, van Het Gooi voortzetting van de huurovereenkomst niet langer worden gevergd, aldus (in de kern samengevat) het oordeel van de kantonrechter.
3.16
De bewindvoerder heeft een kort geding aangespannen om uitzetting van [eiser] uit zijn woning te voorkomen. In een vonnis van 4 februari 2020 heeft de voorzieningenrechter te Lelystad die vordering afgewezen. [eiser] heeft de woning vervolgens op 6 februari 2020 ontruimd.

4.De vordering in hoger beroep

De bewindvoerder vordert in hoger beroep dat het vonnis van 27 november 2019, hersteld bij vonnis van 24 december 2019, wordt vernietigd en dat de oorspronkelijke vorderingen van Het Gooi worden afgewezen.

5.De motivering van de beslissing in hoger beroep

5.1
De bewindvoerder heeft twee grieven (bezwaren) aangevoerd tegen het vonnis van de kantonrechter. In de kern komen die erop neer dat de bewindvoerder betwist dat [eiser] overlast heeft veroorzaakt in een mate die, rekening houdend met ook de belangen van [eiser] , de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. De grieven beogen de vraag of de overlast de ontbinding rechtvaardigde in hoger beroep opnieuw en in volle omvang voor te leggen.
5.2
Het hof zet bij die beoordeling het volgende voorop.
Artikel 7:213 BW verplicht een huurder om zich ten aanzien van het gebruik van de gehuurde zaak als een goed huurder te gedragen. Die verplichting houdt niet alleen in dat de huurder goed moet zorgen voor woning die hij huurt, maar ook dat hij woning zodanig bewoont dat hij daarbij omwonenden niet hindert in het genot en gebruik van hun woning.
Daaronder valt ook de verplichting om omwonenden geen (geluids)overlast te bezorgen. Daarbij geldt dat buren gewone leefgeluiden van elkaar dienen te accepteren en dat ook niet ieder gedrag dat een omwonende onwenselijk vindt, objectief bezien, ook overlast geeft.
5.3 Het niet voldoen aan de verplichting om geen overlast voor omwonenden te veroorzaken vormt een tekortkoming van de huurder in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst en kan, indien die tekortkoming van voldoende gewicht is, resulteren in ontbinding van de overeenkomst.
Of sprake is van een tekortkoming van voldoende gewicht dient beoordeeld te worden met inachtneming van alle omstandigheden van het geval, waartoe ook behoort het belang van de huurder bij het voortduren van de huurovereenkomst. [1] In geval, zoals hier, de ervaren overlast in het bijzonder bestaat uit geluidsoverlast, zal voor ontbinding van belang zijn of de overlast structureel en ernstig is.
Het Gooi heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat daarvan sprake was.
5.4
Het hof vat het verweer van de bewindvoerder zo op, dat hij betwist dat sprake is geweest van overlast door [eiser] die van voldoende gewicht is om de ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen. De bewindvoerder betwist in dat verband in het bijzonder de mate en ernst van door [eiser] veroorzaakte overlast. Verder beroept hij zich op het (bijzondere) belang van [eiser] bij behoud van woonruimte en een weigering van Het Gooi om medewerking te verlenen aan het verkrijgen van alternatieve woonruimte voor [eiser] (“huren onder voorwaarden”).
mate en ernst van de overlast
5.5
Het Gooi heeft een groot aantal klachtmeldingen overgelegd van omwonenden (producties 4 en 5 bij inleidende dagvaarding, productie 22 bij akte van 16 mei 2019, producties 27 en 28 bij akte van 11 september 2019). Die meldingen zijn afkomstig van verschillende omwonenden. De meeste zijn afkomstig van de directe buurvrouw van [eiser] op adres [a-straat] 37, maar er zijn ook verschillende meldingen gedaan door de nabije omwonende op het adres [b-straat] 3 en de bewoner van [a-straat] 48A. Daarnaast hebben ook verschillende andere omwonenden een enkele maal of verschillende malen klachten over [eiser] geuit. Sommige meldingen hebben betrekking op eenzelfde overlast gevende gebeurtenis. Het hof wijst in dat verband in het bijzonder op twee verschillende meldingen van overlast op 15 mei 2019 (productie 22), drie meldingen van overlast op 25 juni 2019 (productie 27) en twee meldingen van overlast op 29 juni 2019 (productie 28). Uit de meldingen, bezien in hun samenhang, komt een overtuigend beeld naar voren van structurele en ernstige (geluids)overlast veroorzaakt door [eiser] en/of zijn vele bezoek. De meldingen passen in het beeld van een huurder die aan drugs en alcohol verslaafd is, onder invloed daarvan met enige regelmaat “out” gaat en daarbij overlast in verschillende vormen veroorzaakt, in het bijzonder geluidsoverlast door muziek en door het maken van harde geluiden (schreeuwen, bonken, slaan met (auto)deuren) en klappen in de handen), vaak in de nachtelijke uren.
5.6
De klachten vinden gedeeltelijk steun in de eigen stellingen van [eiser] .
Hij bevestigt dat hij in de periode dat hij verslaafd was wel enkele malen voor overlast heeft gezorgd. Het hof wijst in dat verband in het bijzonder ook op de brief van de (toenmalige) advocaat van [eiser] van 1 november 2018 (zie rov 3.10), waarbij wordt opgemerkt dat de stelling in die brief dat [eiser] inmiddels “clean” is (en daarom geen overlast meer veroorzaakt), niet is onderbouwd. De bewindvoerder rept bovendien ook zelf van verschillende terugvallen die [eiser] heeft gehad. Zo bevestigt de bewindvoerder een incident in juni 2019 en merkt daarover op dat het drugsgerelateerd was (punt 12 memorie van grieven).
Uit het door [eiser] overgelegde vonnis in kort geding van 4 februari 2020 blijkt verder dat hij tijdens de mondelinge behandeling daarvan op 31 januari 2020 heeft erkend dat hij ook wel op 29/30 september 2019 voor overlast gezorgd zal kunnen hebben. Ook in de door [eiser] overgelegde verklaring van zijn huisarts wordt melding gemaakt van een terugval in augustus 2018 met GHB-gebruik. Verder erkent [eiser] dat een ruzie met zijn partner in de woning in november 2019 voor overlast voor omwonenden heeft gezorgd..
5.7
De stelling van Het Gooi dat sprake was van ernstige en structurele overlast door [eiser] is daarmee op zichzelf toereikend onderbouwd.
5.8
De bewindvoerder heeft daartegen, zo begrijpt het hof zijn stellingen, in de kern aangevoerd dat Het Gooi en de buurvrouw omwonenden hebben aangemoedigd om te klagen over [eiser] en dat veel van de klachten van de buurvrouw vals zijn en alleen voortspruiten uit een verstoorde verhouding. Die stellingen zijn echter niet (voldoende) onderbouwd.
5.9
Dat Het Gooi en de buurvrouw omwonenden hebben aangemoedigd tot het indienen van klachten over [eiser] blijkt uit niets. Begrijpelijk is dat Het Gooi naar aanleiding van ontvangen klachten daarnaar onderzoek is gaan doen. Dat wijst echter in het geheel nog niet op het aanmoedigen van omwonenden om (ongegrond) te klagen over [eiser] .
Ook voor de stelling dat de klachten allemaal door de buurvrouw zijn “geregisseerd” bestaat geen grond. Dat de buurvrouw het meest heeft geklaagd, ligt voor de hand, omdat zij als enige direct woonde naast [eiser] (de woning van [eiser] betrof een hoekwoning). Er is verder geen enkel aanknopingspunt voor de veronderstelling dat andere omwonenden door haar zouden zijn aangezet om te klagen over [eiser] . Laat staan dat zij ertoe zouden zijn aangezet om valse klachten in te dienen.
Voor zover klachtmeldingen over eenzelfde overlast gevende gebeurtenis op onderdelen van elkaar afwijken, geeft dat ook geen enkele aanleiding om aan de geloofwaardigheid daarvan te twijfelen. Het gaat erom dat zij in de kern op elkaar aansluiten en dat is het geval.
5.1
Ook de stelling dat veel van de klachten van de buurvrouw vals zijn, mist genoegzame onderbouwing. De bewindvoerder heeft in het bijzonder gewezen op een door mw. [C] van De Alliantie op 2 maart 2017 bij [eiser] en de buurvrouw uitgevoerd geluidsonderzoek. Volgens een door mw. [C] op 8 mei 2019 aan de bewindvoerder toegestuurd verslag van dat onderzoek heeft de buurvrouw op een gegeven moment gezegd “ja, dit is het geluid dat ik hoor” terwijl er op dat moment geen geluid werd gemaakt in de woning van [eiser] en het geluid ergens anders vandaan leek te komen. Dat de buurvrouw zich toen kennelijk heeft vergist vormt, in het licht van wat hiervoor is overwogen, op zichzelf echter nog geen grond om eraan te twijfelen dat zij structureel ernstige overlast heeft ondervonden van [eiser] . Datzelfde geldt voor de omstandigheid dat de politie na meldingen in veel gevallen geen overlast heeft vastgesteld; dat bewijst nog niet dat er geen overlast was toen de melding werd gedaan. Bovendien heeft de politie soms wel overlast geconstateerd.
5.11
De bewindvoerder heeft tegenover de door Het Gooi overgelegde verklaringen van omwonenden waaruit kan blijken van ernstige en structurele overlast verder ook geen verklaringen overgelegd van omwonenden die dat beeld zouden kunnen weerleggen.
5.12
Het hof komt daarmee tot de slotsom dat uitgegaan dient te worden van de juistheid van de stelling van Het Gooi dat sprake is geweest van structurele en ernstige overlast door [eiser] .
In aanmerking nemend dat Het Gooi [eiser] ook bij herhaling heeft gewaarschuwd, maar [eiser] , naar dus moet worden aangenomen, zich die waarschuwingen niet ter harte heeft genomen, was in beginsel sprake van een situatie waarin van Het Gooi niet kon worden gevergd om de huurverhouding met [eiser] nog voort te zetten.
belangenafweging
5.13
Het hof is niet gebleken van omstandigheden die maken dat desondanks de tekortkoming van [eiser] niet van voldoende gewicht was om ontbinding van de huurovereenkomst te rechtvaardigen.
5.14
Het algemene belang dat een huurder heeft bij het behoud van zijn woning, is daarvoor in dit geval niet voldoende zwaarwegend.
[eiser] heeft daarnaast aangevoerd dat hij vanaf augustus 2018 therapie (EMDR) is gaan volgen, dat hij bij die therapie veel baat heeft en dat het voor die therapie van belang is dat hij zich in een stabiele woonomgeving bevindt. Ook dat belang acht het hof echter niet voldoende zwaarwegend. Bovendien is ook niet onderbouwd dat voor het (succesvol) kunnen volgen van EMDR therapie het behoud van de huurwoning van groot belang is. Daar komt nog bij dat de woning voor [eiser] kennelijk ook niet een stabiele woonomgeving vormde; uit de stellingen van partijen komt genoegzaam naar voren dat de verhoudingen met de omwonenden ernstig verstoord waren, dat [eiser] daar psychisch ook onder leed. In die situatie lijkt de huidige woonomgeving van [eiser] , een kamer bij zijn ouders, toch meer perspectief te bieden.
5.15
Voor de stelling van de bewindvoerder dat Het Gooi heeft verhinderd dat [eiser] in aanmerking kwam voor het alternatief van “huren onder voorwaarden” -een huurvorm waarbij de betrokkene een overeenkomst sluit met een behandelende instelling en die instelling woonruimte huurt voor de betrokkene en zich daarbij jegens de verhuurder garant stelt voor de betrokkene- (en dat hij om die reden zijn van Het Gooi gehuurde woning diende te behouden), geldt dat Het Gooi gemotiveerd heeft weersproken dat zij dat heeft verhinderd en dat de bewindvoerder daartegenover zijn stelling niet concreet heeft onderbouwd.
bewijslevering
5.16
Omdat [eiser] zijn stellingen niet voldoende heeft onderbouwd, komt het hof niet toe aan (tegen)bewijslevering. Het aanbod tot (tegen)bewijslevering van [eiser] wordt daarom gepasseerd. Overigens heeft [eiser] tegen de achtergrond van wat hiervoor is overwogen ook niet specifiek bewijs aangeboden van feiten die, als zij vast zouden komen te staan, tot een andere uitkomst van dit geschil zouden leiden.

6.De slotsom

6.1
De grieven falen. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd.
6.2
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof de bewindvoerder in de kosten van het hoger beroep veroordelen.
De kosten aan de zijde van Het Gooi zullen worden vastgesteld op € 760,- voor verschotten en € 2.148,- (2 punten x tarief II) voor salaris advocaat.

7.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep:
bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter te Almere van 27 november 2019, zoals hersteld bij vonnis van 24 december 2019;
veroordeelt de bewindvoerder in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Het Gooi vastgesteld op € 760,- voor verschotten en op € 2.148,- voor salaris overeenkomstig het liquidatietarief;
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. O.E. Mulder, M.E.L. Fikkers en W.F. Boele en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 26 januari 2021.