ECLI:NL:GHARL:2021:7644

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 augustus 2021
Publicatiedatum
9 augustus 2021
Zaaknummer
Wahv 200.273.455/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • mr. Van Schuijlenburg
  • Swart
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van administratieve sanctie wegens strijd met de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv). De betrokkene had hoger beroep ingesteld tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Noord-Holland, die op 22 oktober 2019 het beroep van de betrokkene ongegrond had verklaard. De betrokkene was eerder een administratieve sanctie van € 380,- opgelegd voor het parkeren op een gehandicaptenparkeerplaats zonder een geldige gehandicaptenparkeerkaart. Deze gedraging zou hebben plaatsgevonden op 4 mei 2018 op Schiphol.

De betrokkene ontkende de gedraging te hebben verricht en stelde dat hij alleen de werktas van zijn collega had overgenomen, die de overtreding had begaan. Het hof oordeelde dat de sanctie was opgelegd door een ambtenaar die de gedraging niet zelf had geconstateerd, wat in strijd is met artikel 3, lid 2, van de Wahv. Dit leidde tot de conclusie dat de inleidende beschikking niet in stand kon blijven en dat de sanctie vernietigd moest worden.

Het hof heeft de beslissing van de kantonrechter vernietigd, het beroep gegrond verklaard en bepaald dat de eerder opgelegde sanctie niet geldig was. Tevens werd bepaald dat het bedrag dat door de betrokkene was betaald ter zekerheid aan hem moest worden gerestitueerd. Deze uitspraak benadrukt het belang van de juiste procedurele stappen bij het opleggen van administratieve sancties.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

zittingsplaats Leeuwarden
Zaaknummer
: Wahv 200.273.455/01
CJIB-nummer
: 220538035
Uitspraak d.d.
: 9 augustus 2021
Arrestop het hoger beroep inzake de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv) tegen de beslissing van de kantonrechter van de rechtbank
Noord-Holland van 22 oktober 2019, betreffende

[betrokkene] (hierna: de betrokkene),

wonende te [woonplaats] .

De beslissing van de kantonrechter

De kantonrechter heeft het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard.

Het verloop van de procedure

De betrokkene heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter.
De advocaat-generaal heeft een verweerschrift ingediend.
De betrokkene heeft de gelegenheid gekregen het beroep schriftelijk nader toe te lichten. Van die gelegenheid is geen gebruik gemaakt.

De beoordeling

1. Aan de betrokkene is bij inleidende beschikking een administratieve sanctie van € 380,- opgelegd voor: “parkeren op gehandicaptenparkeerplaats zonder duidelijk zichtbare geldige gehandicaptenparkeerkaart”. Deze gedraging zou zijn verricht op 4 mei 2018 om 11:31 uur bij de aankomstpassage op Schiphol met het voertuig met het kenteken [kenteken] .
2. De betrokkene ontkent de gedraging te hebben verricht en voert aan dat hij niets met deze overtreding te maken heeft. Hij heeft alleen de werktas van zijn collega overgenomen. Deze collega heeft de gedraging verricht, is daarvoor staandegehouden en heeft een bekeuring gekregen. Op het moment dat de betrokkene de tas van zijn collega overnam, moest hij zich legitimeren en kreeg ook hij een bekeuring voor dit feit.
3. Een daartoe aangewezen ambtenaar kan op grond van artikel 3, tweede lid, van de Wahv een administratieve sanctie opleggen voor een gedraging die door deze ambtenaar zelf of op geautomatiseerde wijze is vastgesteld.
4. In het dossier bevindt zich een zaakoverzicht. Dit zaakoverzicht bevat de informatie die in de inleidende beschikking is vermeld en daarnaast de volgende verklaring van de ambtenaar die de sanctie heeft opgelegd:
“Gedragingsgegevens: zie proces-verbaal van bevindingen welke als bijlage is toegevoegd.
Naam ambtenaar 1: [naam1]
Opmerkingen ambtenaar l: Officier van justitie [naam2] heeft besloten dat [betrokkene] een mini proces-verbaal krijgt ter zake van parkeren op een invalide parkeerplaats zonder geldige invalide parkeerkaart. (…)
Tweede verbalisant [naam3] . (…)
Verklaring betrokkene: zie bijgevoegde verklaring.”
5. Daarnaast bevindt zich een op 4 mei 2018 gedateerd proces-verbaal van bevindingen bij de stukken. Hierin verklaren de ambtenaren [naam4] en [naam5] - kort samengevat weergegeven - dat zij zagen dat de betrokkene een rode Mini, voorzien van het kenteken [kenteken] , parkeerde op de vertrekpassage 2 te Schiphol en een gehandicaptenparkeerkaart onder de ruit legde. De door de betrokkene gebruikte gehandicaptenparkeerkaart blijkt echter niet aan hem toe te behoren.
6. Uit het voorgaande volgt dat de administratieve sanctie voor de vermeende gedraging door ambtenaar [naam1] is opgelegd, terwijl de gedraging is geconstateerd door de ambtenaren [naam4] en [naam5] . Dit brengt mee dat de sanctie niet is opgelegd door de ambtenaar die de gedraging zelf heeft geconstateerd. Daardoor is gehandeld in strijd met artikel 3, tweede lid, van de Wahv. Gelet daarop kan de inleidende beschikking niet in stand blijven. Het hof zal die beschikking daarom vernietigen.
7. Het voorgaande leidt tot de volgende beslissing.

De beslissing

Het gerechtshof:
vernietigt de beslissing van de kantonrechter;
verklaart het beroep gegrond;
vernietigt de beslissing van de officier van justitie, alsmede de beschikking waarbij onder voornoemd CJIB-nummer de administratieve sanctie is opgelegd;
bepaalt dat hetgeen door de betrokkene op de voet van artikel 11 van de Wahv tot zekerheid is gesteld door de advocaat-generaal aan hem wordt gerestitueerd.
Dit arrest is gewezen door mr. Van Schuijlenburg, in tegenwoordigheid van Swart als griffier, en op een openbare zitting uitgesproken.