In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 januari 2021 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende, [X] [Z], tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland van 22 oktober 2019. De rechtbank had eerder een verzoek om ambtshalve vermindering van een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2011 afgewezen. Belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar de rechtbank verklaarde het beroep ongegrond. Hierop heeft belanghebbende hoger beroep ingesteld bij het Gerechtshof.
Tijdens de zitting op 26 november 2020 hebben partijen een compromis bereikt over de inhoudelijke kwestie van aftrekbare kosten met betrekking tot de eigen woning. Het Hof heeft vastgesteld dat de vraag of het verzoek om ambtshalve vermindering tijdig was ingediend, niet meer beoordeeld hoefde te worden, omdat partijen overeenstemming hadden bereikt over de aftrekbare kosten. Het Hof heeft besloten dat een bedrag aan kosten in aanmerking zal worden genomen, dat volledig in mindering zal worden gebracht op het inkomen van de echtgenote van belanghebbende.
Het Hof heeft het hoger beroep van belanghebbende ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken en afschriften zijn aangetekend verzonden op 12 januari 2021. Beide partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.