In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de beëindiging van het gezamenlijk gezag en het recht op omgang tussen een man en vrouw na ernstige gevallen van huiselijk geweld. De man, die op dat moment gedetineerd was, had zijn vrouw ernstig mishandeld, wat leidde tot een veroordeling tot vijf jaar gevangenisstraf en een contactverbod van drie jaar. De rechtbank Noord-Nederland had eerder het gezamenlijk gezag over hun minderjarige kinderen beëindigd en de man het recht op omgang ontzegd. Het hof oordeelde dat het belang van de kinderen en de veiligheid van de vrouw voorop staan. Het hof bevestigde de eerdere beslissing van de rechtbank, waarbij het belang van de kinderen en de gevolgen van het huiselijk geweld zwaar wogen in de overwegingen. De man had geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een andere beslissing rechtvaardigden. Het hof benadrukte dat de vrouw en de kinderen recht hebben op veiligheid en dat de man ongeschikt is om het gezag uit te oefenen. De beslissing van het hof houdt rekening met internationale verdragen, zoals het Verdrag van Istanbul, dat de bescherming van slachtoffers van huiselijk geweld waarborgt. De uitspraak bevestigt dat de veiligheid van de vrouw en de kinderen niet in gevaar mag komen door omgangsregelingen met de man.