ECLI:NL:GHARL:2021:8193

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
20 augustus 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2021
Zaaknummer
21-003871-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in vervolging na overlijden verdachte

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, Robin Jansen, was geboren in 1997 en is in 2020 overleden. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging heeft gevorderd. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht, dat stelt dat het recht tot strafvordering vervalt bij overlijden van de verdachte.

Tijdens de zitting op 6 augustus 2021 heeft het hof het onderzoek gevoerd, waarbij ook de argumenten van de raadsman van de verdachte, mr. G.R. Stoeten, zijn gehoord. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte, Robin Jansen, op basis van een uittreksel uit de overlijdensakte is overleden. Gezien deze omstandigheden heeft het hof geoordeeld dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk moet worden verklaard in de strafvervolging tegen de overleden verdachte.

De beslissing van het hof houdt in dat het eerdere vonnis van de politierechter wordt vernietigd en dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk wordt verklaard in de vervolging. Deze uitspraak is gedaan ter openbare terechtzitting en is op 20 augustus 2021 uitgesproken door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003871-19
Uitspraak d.d.: 6 augustus 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 17 juli 2019 met parketnummer 18-263089-18 in de strafzaak tegen

ROBIN JANSEN,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
voorheen wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 6 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. De advocaat-generaal heeft de niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging gevorderd. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. G.R. Stoeten, naar voren is gebracht.

Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie

Zoals blijkt uit een uittreksel uit een overlijdensakte van de burgerlijke stand van de gemeente [gemeente] is de verdachte, [verdachte] , geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997 [in] 2020 in de genoemde gemeente overleden. Het hof is van oordeel dat door de dood van verdachte op grond van het bepaalde bij artikel 69 van het Wetboek van Strafrecht het recht tot strafvordering is komen te vervallen, zodat het vonnis, waarvan beroep, moet worden vernietigd en het openbaar ministerie in de vervolging van verdachte alsnog niet-ontvankelijk moet worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het openbaar ministerie ter zake van het tenlastegelegde niet-ontvankelijk in zijn strafvervolging.
Aldus gewezen door
mr. J. Hielkema, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. L.J. Hofstra, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A. Abdulkarim, griffier,
en op 20 augustus 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.