ECLI:NL:GHARL:2021:8194
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verdachte in hoger beroep wegens termijnoverschrijding
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 20 augustus 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van 2 mei 2019, maar het hof oordeelde dat de termijn voor het instellen van het hoger beroep was overschreden. De dagvaarding voor de terechtzitting van de politierechter was op 14 januari 2019 aan de verdachte uitgereikt, maar deze was op 15 januari 2019 ingetrokken. Een nieuwe dagvaarding werd op 15 februari 2019 uitgereikt. Volgens artikel 408, eerste lid, onder a, van het Wetboek van Strafvordering moest het hoger beroep binnen veertien dagen na de einduitspraak worden ingesteld, wat in dit geval betekende dat het uiterlijk op 16 mei 2019 moest zijn ingediend. De verdachte heeft echter pas op 10 juli 2020 hoger beroep ingesteld, wat ruim na de wettelijke termijn was. Het hof heeft vastgesteld dat er geen verontschuldigbare reden was voor deze termijnoverschrijding. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep.