ECLI:NL:GHARL:2021:8707

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 september 2021
Publicatiedatum
15 september 2021
Zaaknummer
21-003879-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar de verdachte met betrekking tot reclasseringsrapportage

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 september 2021 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep van een strafzaak. De verdachte, geboren in 1995, had hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland, dat op 12 juli 2019 was uitgesproken. Het hof heeft het onderzoek heropend omdat het noodzakelijk werd geacht dat er een voorlichtingsrapportage van de reclassering over de verdachte werd uitgebracht. Dit besluit volgde na het onderzoek op de terechtzitting van 26 augustus 2021, waar het hof kennisnam van de vordering van de advocaat-generaal tot bevestiging van het eerdere vonnis. De raadsman van de verdachte, mr. A.P.E.M. Pover, heeft ook zijn standpunten naar voren gebracht tijdens de zitting.

Het hof heeft besloten dat de verdachte persoonlijk aanwezig moet zijn bij de voortzetting van de behandeling van de zaak. Tevens is bepaald dat de stukken in handen van de advocaat-generaal worden gesteld met het doel om de reclasseringsrapportage te verkrijgen. De behandeling van de zaak zal worden hervat op een nog nader te bepalen tijdstip, waarbij ook het slachtoffer, R. Wessels, zal worden opgeroepen. Het hof heeft hiermee de procedure voortgezet en de betrokken partijen geïnformeerd over de verdere stappen in het proces.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003879-19
Uitspraak d.d.: 9 september 2021
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 12 juli 2019 met parketnummer 18-105655-19 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging, parketnummer 18-020778-17, in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1995,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 26 augustus 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis waarvan beroep. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennis genomen van hetgeen namens verdachte door zijn raadsman, mr. A.P.E.M. Pover, naar voren is gebracht.
Tijdens de beraadslaging in raadkamer is gebleken, dat het onderzoek niet volledig is geweest, aangezien het hof het wenselijk acht dat omtrent verdachte door de reclassering een voorlichtingsrapportage wordt uitgebracht en dat de verdachte bij de behandeling van de zaak ter terechtzitting aanwezig is.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek.
Stelt de stukken in handen van de advocaat-generaal met voormeld doel.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip waarop het onderzoek ter terechtzitting zal worden voortgezet, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partijen.
Beveelt de
persoonlijke verschijning van de verdachtebij de voortzetting van de behandeling van de zaak ter terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de het slachtoffer R. Wessels tegen het nog nader te bepalen tijdstip.
Aldus gewezen door
mr. W. Foppen, voorzitter,
mr. G.A. Versteeg en mr. A. Meester, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. A.G. Veenstra, griffier,
en op 9 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.