ECLI:NL:GHARL:2021:8821

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
21 september 2021
Zaaknummer
21-004490-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Mishandeling van honden met veroordeling tot voorwaardelijke gevangenisstraf en verbeurdverklaring

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1978, werd beschuldigd van het mishandelen van zijn honden en het onthouden van de nodige verzorging aan deze dieren. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de verdachte vrijgesproken van het primair tenlastegelegde feit, maar heeft hem wel schuldig bevonden aan de subsidiaire tenlastelegging. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het toebrengen van pijn en letsel aan zijn honden door hen te trappen, te schoppen en niet van voldoende voedsel te voorzien. Het hof heeft in zijn overwegingen rekening gehouden met de psychische toestand van de verdachte en heeft besloten om af te zien van de oplegging van een taakstraf. In plaats daarvan is de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van één maand met een proeftijd van twee jaar. Tevens zijn de in beslag genomen honden verbeurd verklaard. Het hof heeft de toepasselijke wettelijke voorschriften uit het Wetboek van Strafrecht en de Wet dieren in acht genomen.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004490-20
Uitspraak d.d.: 21 september 2021
VERSTEK
Verkort arrestvan de economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Noord-Nederland van 3 november 2020 met parketnummer 18-069111-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1978,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot:
- vernietiging van het vonnis,
- vrijspraak van het onder 2 primair tenlastegelegde,
- bewezenverklaring van het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde,
- veroordeling tot een taakstraf van 120 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren,
- verbeurdverklaring van twee honden.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Het vonnis waarvan beroep

Verdachte is bij het hiervoor genoemd vonnis ter zake van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van
1 maand, met een proeftijd van 3 jaren, en een taakstraf van 120 uren, subsidiair 60 dagen hechtenis. Daarnaast heeft de politierechter de twee onder verdachte inbeslaggenomen honden verbeurdverklaard.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen omdat het tot een andere bewijsbeslissing en strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 27 februari 2019, te [plaatsnaam] , in de [naam gemeente] , zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten een hond (type Stafford, [naam hond] ), pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door die hond te trappen en/of te schoppen en/of te slaan en/of met de vuist meermalen tegen de kop en/of schouder te slaan en/of met een voorwerp te slaan en/of (met kracht) op de grond te gooien en/of twee meter van zich af te gooien (opgetild aan staart en nekvel) waardoor die hond hard op de grond terecht is gekomen;
2.
hij in of omstreeks de periode van juni 2015 tot en met 26 februari 2019, te [plaatsnaam] , (althans) in de [naam gemeente] , als houder van (een) dier(en), te weten twee honden (type Stafford) de nodige verzorging aan die/dat dier(en) heeft onthouden, immers heeft hij, verdachte, die hond(en)
- in de periode juni 2015 tot en met het jaar 2016 in de flanken getrapt, en/of
- in de zomer van 2017 of 2018, niet voldoende zorg gedragen voor een hond, toen aldaar (kokend) heet water over is gegooid of gegoten, en/of
- in de periode juni 2015 tot en met 26 februari 2019, die honden meermalen, (met kracht) hard aan de oren getrokken en/of in de oren geknepen en/of bij de oren beetgepakt en/of (vervolgens) op deze wijze opgetild en (vervolgens) (van zich af) te gooien en/of die honden op de rug te gooien en/of die honden te schoppen, en/of
- in de periode december 2017 tot en met mei 2018, een hond met beide handen om de nek van de grond opgetild, en/of
- in de periode december 2016 tot en met januari 2017, een hond (met kracht) geschopt en/of getrapt en/of (vervolgens) terwijl die hond op de grond lag (meermalen) op/tegen kop en/of ribben en/of flanken geschopt en/of getrapt, en/of
- in de periode juni 2015 tot en met 26 februari 2019, (meermalen) niet voorzien van voldoende (geschikt) voedsel;
2.
subsidiair
hij in of omstreeks de periode van 2015 tot en met 26 februari 2019, te [plaatsnaam] , (althans) in de [naam gemeente] , (meermalen) zonder redelijk doel en/of met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten twee honden (type Stafford), pijn en/of letsel heeft veroorzaakt en/of de gezondheid en/of het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door
- in de periode juni 2015 tot en met het jaar 2016 (een) hond(en) in de flanken te trappen en/of te schoppen, en/of
- in de periode juni 2015 tot en met 26 februari 2019, die honden meermalen, (met kracht) hard aan de oren te trekken en/of in de oren te knijpen en/of bij de oren beet te pakken en op deze wijze op te tillen en/of (vervolgens) (van zich af) te gooien en/of die honden op de rug te gooien en/of die honden te schoppen, en/of
- in de periode december 2017 tot en met mei 2018, een hond met beide handen om de nek van de grond op te tillen, en/of
- in de periode december 2016 tot en met januari 2017, een hond (met kracht) te schoppen en/of te trappen en (vervolgens) terwijl die hond op de grond lag (meermalen) op/tegen kop en/of ribben en/of flanken te schoppen en/of te trappen, en/of
- in de periode juni 2015 tot en met 26 februari 2019, die honden (meermalen) niet heeft voorzien van voldoende (geschikt) voedsel.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Vrijspraak

Het hof acht het onder 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend bewezen. Verdachte zal daarom van dit feit worden vrijgesproken.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 27 februari 2019, te [plaatsnaam] , in de [naam gemeente] , zonder redelijk doel en met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten een hond (type Stafford, [naam hond] ), pijn en letsel heeft veroorzaakt en de gezondheid en het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door die hond te trappen of te schoppen en te slaan en met de vuist meermalen tegen de kop en schouder te slaan en met een voorwerp te slaan en met kracht op de grond te gooien (opgetild aan staart en nekvel) waardoor die hond hard op de grond terecht is gekomen;
2.subsidiair
hij in de periode van 2015 tot en met 26 februari 2019, te [plaatsnaam] , in de [naam gemeente] , meermalen zonder redelijk doel en met overschrijding van hetgeen ter bereiking van zodanig doel toelaatbaar was, bij een dier, te weten twee honden (type Stafford), pijn en letsel heeft veroorzaakt en de gezondheid en het welzijn van dat dier heeft benadeeld, door
- in de periode juni 2015 tot en met het jaar 2016 honden in de flanken te trappen en
- in de periode juni 2015 tot en met 26 februari 2019, die honden meermalen, met kracht hard aan de oren te trekken of in de oren te knijpen of bij de oren beet te pakken en op deze wijze op te tillen en vervolgens van zich af te gooien of die honden op de rug te gooien en die honden te schoppen, en
- in de periode december 2017 tot en met mei 2018, een hond met beide handen om de nek van de grond op te tillen, en
- in de periode december 2016 tot en met januari 2017, een hond met kracht te schoppen of te trappen en vervolgens terwijl die hond op de grond lag tegen kop en ribben en flanken te schoppen of te trappen, en
- in de periode juni 2015 tot en met 26 februari 2019, die honden meermalen niet heeft voorzien van voldoende geschikt voedsel.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.1, eerste lid, van
de Wet dieren
Het onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
zich gedragen in strijd met het voorschrift vastgesteld bij artikel 2.1, eerste lid, van
de Wet dieren, meermalen gepleegd.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van het een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het – kort gezegd - mishandelen van zijn honden.
Uit het verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 28 juli 2021 is gebleken dat verdachte eerder ter zake van een strafbaar feit onherroepelijk tot een straf is veroordeeld. Het betreft een oud feit dat niet bij de straftoemeting betrokken zal worden.
Het hof heeft tevens acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze uit de stukken en het verhandelde ter zitting zijn gebleken.
De advocaat-generaal heeft oplegging van een taakstraf van 120 uren, waarvan 80 uren voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren, en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren, gevorderd.
In het licht van de bewezenverklaarde feiten bezien, beschouwt het hof de door de advocaat-generaal gevorderde straffen als een passend uitgangspunt. Echter, in de psychische toestand van verdachte ziet het hof aanleiding om af te zien van de oplegging van een taakstraf. Het hof zal verdachte veroordelen tot een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 maand, met een proeftijd van 2 jaren. De voorwaardelijke straf dient er tevens toe om verdachte ervan te weerhouden zich opnieuw schuldig te maken aan (soortgelijke) strafbare feiten.

Beslag

Het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de hierna te noemen inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven honden. Zij behoren de verdachte toe. Zij zullen daarom worden verbeurdverklaard.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 57 en 63 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2.1 en 8.12 van de Wet dieren.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 subsidiair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
1 (één) maand.
Bepaalt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
2 (twee) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
2 honden (omschrijving: 1110920, Us Stafford).
Aldus gewezen door
mr. L.G. Wijma, voorzitter,
mr. O. Anjewierden en mr. E. de Witt, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 21 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.