ECLI:NL:GHARL:2021:891

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
26 januari 2021
Publicatiedatum
1 februari 2021
Zaaknummer
200.253.355/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om informatieregeling na advies bijzondere curator in familiezaken

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verzoek van de vader om een informatieregeling vast te stellen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, had een geheim adres en werd bijgestaan door haar advocaat, mr. F.B. Flooren. De vader, verweerder in hoger beroep, werd vertegenwoordigd door mr. J.S. Özsaran. Een bijzondere curator was benoemd om de belangen van de kinderen te behartigen en heeft geadviseerd om het verzoek van de vader af te wijzen. De bijzondere curator heeft vastgesteld dat er bij de moeder geen draagvlak is voor informatievoorziening aan de vader, en dat het risico bestaat dat het gezinssysteem van de moeder verstoord wordt als zij informatie aan de vader moet verstrekken. Het hof heeft de belangen van de kinderen zwaar laten wegen in hun beslissing. De kinderen hebben een belast verleden en het hof concludeert dat het belang van de kinderen bij een veilige en stabiele situatie bij de moeder prevaleert boven het belang van de vader om informatie te ontvangen. Het hof heeft de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland vernietigd en het verzoek van de vader afgewezen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.253.355/01
(zaaknummer rechtbank 177629)
beschikking van 26 januari 2021
inzake
[verzoekster],
wonende op een geheim adres,
verzoekster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. F.B. Flooren te Groningen,
en
[verweerder],
wonende te [A] ,
verweerder in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. J.S. Özsaran te Groningen.
Als overige belanghebbende is aangemerkt:
[de bijzondere curator],
in de hoedanigheid van bijzondere curator,
kantoorhoudende te Groningen,
verder te noemen: de bijzondere curator.

1.Het (verdere) verloop van de procedure in hoger beroep

1.1
Bij tussenbeschikking van 13 februari 2020 is [de bijzondere curator] benoemd tot bijzondere curator om de belangen van de minderen te behartigen en is hem verzocht te rapporteren.
1.2
Het verdere verloop blijkt uit:
- het verweerschrift met productie(s);
-(tussen)beschikking van het hof van 13 februari 2020;
- een brief van de bijzondere curator van 20 juli 2020 met productie(s);
- een brief van mr. Flooren van 31 augustus 2020;
- een journaalbericht van mr. Özsaran van 31 augustus 2020 met productie(s);
- een brief van mr. Flooren van 19 november 2020.
1.3
De mondelinge behandeling heeft op 15 december 2020 plaatsgevonden. De moeder is verschenen, bijgestaan door haar advocaat. Namens de vader is zijn advocaat verschenen. Ook is verschenen de bijzondere curator.

2.De motivering van de beslissing

2.1
Het hof heeft een bijzondere curator benoemd en hem verzocht te onderzoeken hoe het met de kinderen is, wat de gevolgen voor hen zijn van de strijd tussen de ouders en wat hun mening is over de informatieregeling. Daarnaast heeft het hof de bijzondere curator verzocht om vanuit het belang van de kinderen aan het hof te adviseren welke beslissing het hof dient te nemen over de informatieregeling.
2.2
De bijzondere curator heeft -kort gezegd- geadviseerd om de bestreden beschikking te vernietigen, en het verzoek tot het opleggen van een informatieregeling af te wijzen.
2.3
Op grond van artikel 1:377b lid 1 van het Burgerlijk Wetboek is de ouder die met
het gezag is belast, gehouden de niet met het gezag belaste ouder op de hoogte te
stellen omtrent gewichtige aangelegenheden met betrekking tot de persoon en het
vermogen van het kind en deze te raadplegen - zo nodig door tussenkomst van derden over daaromtrent te nemen beslissingen. Op verzoek van de ouder kan de rechter ter zake een regeling vaststellen. Het tweede lid van voornoemd artikel bepaalt dat, indien het belang van het kind dit vereist, de rechter zowel op verzoek met het gezag belaste ouder als ambtshalve kan bepalen dat het eerste lid van dit artikel buiten toepassing blijft.
2.4
[de meerderjarige] is tijdens de procedure meerderjarig geworden. Het hoger beroep ziet derhalve enkel nog op [de minderjarige1] en [de minderjarige2] .
2.5
Uit de stukken en hetgeen ter zitting naar voren is gekomen blijkt dat [de minderjarige1] en [de minderjarige2] een belast verleden kennen. Zowel voorafgaand aan de relatiebreuk als na het uiteengaan van de ouders was er veel ruzie en strijd tussen hen. Gebleken is verder dat de ouders verschillende verhalen hebben over wat er in het verleden is gebeurd en zij maken elkaar nog steeds veel verwijten. Zo beschuldigen zij elkaar over en weer van het ontvoeren van de kinderen en het onthouden van contact met de andere ouder. Duidelijk is dat de kinderen langere periodes een van de ouders hebben moeten missen. De ouders zijn in 2009 gescheiden, de vader woonde toen in Nederland en de moeder met de kinderen in Marokko. Vanaf 2012 hebben de kinderen een periode in Nederland gewoond bij hun vader en zonder hun moeder, vervolgens een periode in Marokko zonder de moeder en ook grotendeels zonder de vader, vervolgens een periode in Marokko met de moeder maar zonder de vader en uiteindelijk, sinds maart 2017, in Nederland met de moeder en zonder de vader. Vanaf 2018 is de moeder alleen belast met het ouderlijk gezag.
2.6
De bijzondere curator heeft het hof geadviseerd het verzoek van de vader om een informatieregeling vast te stellen af te wijzen. De bijzondere curator is tot de conclusie gekomen dat er bij de moeder geen draagvlak is voor zelfs een minimale vorm van informatievoorziening. De bijzondere curator heeft ter zitting laten weten dat hij een aanzienlijk risico ziet dat het in de thuissituatie bij de moeder bereikte evenwicht zal worden verstoord als de moeder aan de vader informatie moet gaan verstrekken. De moeder vormt met haar drie kinderen een hecht gezinssysteem, waarin de kinderen het goed doen. Zij hebben goede sociale contacten en doen het goed op school. Tegelijk is het gezinssysteem een complex systeem waarbij [de meerderjarige] veel verantwoordelijkheid draagt voor het welzijn van het gezin en waarin de kinderen allen het gevoel hebben dat ze de moeder moeten steunen. Ook heeft de familie van de ouders en de Marokkaanse cultuur een invloed op de wijze waarop het systeem functioneert. Een informatieplicht zal bij de moeder erg veel emoties oproepen. Dit vormt een te groot risico voor het functioneren van het gezin en daarmee het welzijn van de kinderen. Inzetten van hulpverlening om de moeder te ondersteunen en ter verbetering van de onderlinge verstandhouding tussen ouders is geen optie alleen al vanwege het feit dat de vader in Marokko woont.
2.7
Het hof is van oordeel dat de bijzondere curator in samenwerking met de door hem ingeschakelde orthopedagoog een goed gemotiveerd en onderbouwd advies heeft gegeven. De belangen van de vader, de moeder en de kinderen zijn nauwgezet afgewogen met ook oog voor het gezinssysteem. Het hof neemt het advies van de bijzondere curator en de gronden waarop dat berust hier over en voegt het volgende aan toe.
2.8
De belangen van de kinderen vormen een eerste overweging en hun mening weegt zwaar mee bij de beoordeling van het verzoek van de vader. Verder blijkt uit het rapport van de bijzondere curator dat het goed gaat met de kinderen. Ze hebben een manier gevonden om om te gaan met de conflicten tussen hun ouders waarbij duidelijk is dat de kinderen vooral rust willen en willen voorkomen dat de moeder tussen hen en hun vader in komt te staan. Het hof is van oordeel dat het belang van [de minderjarige1] en [de minderjarige2] bij handhaving van de huidige veilige, rustige en stabiele situatie bij de moeder en hun belang bij een ongestoorde ontwikkeling dient te prevaleren boven het belang van de vader bij het ontvangen van informatie over de kinderen. Indien de moeder informatie aan de vader zou dienen te verstrekken, is – mede vanwege het gezinssysteem - de kans reëel dat de kinderen opnieuw betrokken raken in de strijd tussen hun ouders. Dat is niet in hun belang. Het hof heeft daarbij ook de mogelijkheid overwogen om een regeling vast te stellen waarbij de moeder minder frequent de man behoeft te informeren maar het hof vindt ook dat niet in het belang van de kinderen omdat ook dit teveel risico’s voor de kinderen met zicht brengt. Er bestaat bovendien het risico dat de kinderen door een dergelijke opgelegde regeling nog verder van de vader verwijderd zullen worden.
2.9
Het hof wil hieraan nog het volgende toevoegen. Wat opvalt in het rapport is dat [de minderjarige1] (en [de meerderjarige] ) vragen hebben voor hun vader. Het hof geeft de vader in overweging om uitvoering te geven aan de adviezen van de bijzondere curator op de wijze en zoals verwoord onder 270 tot en met 272 in het rapport van de bijzondere curator.

3.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen, van
23 oktober 2018 en (in zoverre) opnieuw beschikkende:
wijst het verzoek van de vader inzake het vaststellen van een informatieregeling af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. , M.P. den Hollander, M.A.F. Veenstra en
J.L. Roubos, bijgestaan door mr. I.G. Vos als griffier, en is op 26 januari 2021 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.