ECLI:NL:GHARL:2021:8998

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
27 september 2021
Zaaknummer
21-003450-18
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in hoger beroep na intrekking

In deze zaak heeft de officier van justitie hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de rechtbank Gelderland, uitgesproken op 5 juni 2018. Het hoger beroep werd behandeld door het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, dat op 14 september 2021 uitspraak deed. Tijdens de zittingen op 10 september 2020 en 14 september 2021 is het hof tot de conclusie gekomen dat de officier van justitie het hoger beroep niet wenst te handhaven. Dit bleek uit een akte van intrekking van het hoger beroep, gedateerd 13 juli 2021. De officier van justitie had geen belang meer bij de behandeling van het hoger beroep, aangezien het onderzoek al was aangevangen en de verdachte zelf geen hoger beroep had ingesteld. Het hof oordeelde dat er geen rechtens te respecteren belang was dat een nader onderzoek in hoger beroep rechtvaardigde. Daarom werd de officier van justitie niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak werd gedaan door de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof, onder leiding van voorzitter mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, en in aanwezigheid van de andere raadsheren en de griffier.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003450-18
Uitspraak d.d.: 14 september 2021
TEGENSPRAAK
Arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Arnhem
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Gelderland van 5 juni 2018 met parketnummer 05-800066-16 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] (Turkije) op [geboortedag] 1965,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 10 september 2020 en 14 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.

Ontvankelijkheid van het hoger beroep

Blijkens de akte intrekken hoger beroep van 13 juli 2021 wenst de officier van justitie het hoger beroep niet te handhaven. Intrekking van het hoger beroep was niet meer mogelijk, nu het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep reeds op een eerdere (regie)zitting van het hof was aangevangen. Verdachte had geen hoger beroep ingesteld. Nu het openbaar ministerie geen belang meer stelt in behandeling van het hoger beroep en nu ook overigens niet is gebleken van enig rechtens te respecteren belang dat is gediend met enig nader onderzoek van de zaak in hoger beroep, zal de officier van justitie daarin niet-ontvankelijk worden verklaard.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Aldus gewezen door
mr. M.L.H.E. Roessingh-Bakels, voorzitter,
mr. E.W. van den Heuvel en mr. R. Krijger, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. S.H. Diepeveen, griffier,
en op 14 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.