ECLI:NL:GHARL:2021:9048

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 september 2021
Publicatiedatum
28 september 2021
Zaaknummer
21-005366-19
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake afpersing en wapenbezit met bijzondere voorwaarden voor verdachte

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 september 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, geboren in 1997, was aangeklaagd voor afpersing, poging tot afpersing en het voorhanden hebben van een (namaak)pistool. De feiten vonden plaats in maart 2019, waarbij de verdachte onder bedreiging van geweld twee slachtoffers dwong tot afgifte van goederen. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 20 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en een nieuwe straf opgelegd van 297 dagen gevangenisstraf, waarvan 240 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren. Het hof heeft daarbij rekening gehouden met de positieve ontwikkelingen in het leven van de verdachte, die na zijn voorlopige hechtenis goed heeft meegewerkt aan reclasseringstoezicht en zijn leven heeft verbeterd. De opgelegde bijzondere voorwaarden omvatten onder andere een meldplicht bij de reclassering, ambulante behandeling, en een verbod op het gebruik van drugs en alcohol. Het hof heeft de ernst van de feiten in de strafoplegging tot uitdrukking gebracht, maar vond het niet wenselijk dat de verdachte opnieuw gedetineerd raakt, gezien zijn positieve ontwikkeling.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-005366-19
Uitspraak d.d.: 21 september 2021
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de economische kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 11 oktober 2019 met parketnummer 18-850075-19 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
wonende te [woonplaats] , [woonadres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 7 september 2021 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot:
- primair: bevestiging van het vonnis,
- subsidiair: aanhouding van de behandeling ter zitting om nader onderzoek naar de persoon van verdachte te laten verrichten.
Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw,
mr. W. Koopmans, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De meervoudige kamer voor de behandeling van strafzaken in de rechtbank Noord-Nederland heeft verdachte ter zake van afpersing (feit 1), poging tot afpersing (feit 2) en handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie (feit 3)
veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met daaraan verbonden de volgende bijzondere voorwaarden:
1. meldplicht bij de reclassering,
2. ambulante behandeling bij De Waag,
3. verblijf in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang,
4. zich onthouden van het gebruik van hard- en softdrugs en alcohol en meewerken aan middelencontrole,
5. niet voortijdig afbreken van de opleiding behoudens met toestemming van de reclassering,
6. meewerken aan aflossing van schulden en het treffen van afbetalingsregelingen en inzicht geven in de financiën,
7. niet veranderen van woon- of verblijfadres, behoudens met toestemming van de reclassering.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat het tot een andere strafoplegging komt en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 19 maart 2019, in de gemeente [gemeente] , op de openbare weg, te weten [adres1] , met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam1] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en/of een rugzak (met daarin onder meer een laptop en/of een portemonnee met inhoud), in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam1] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte
- een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, op/tegen het hoofd van die [naam1] heeft gezet, en/of
- die [naam1] meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Give me your wallet", en/of
- die [naam1] op dreigende toon heeft gezegd dat hij zijn telefoon en/of rugzak moest afgeven;
2.
hij op of omstreeks 30 maart 2019, in de gemeente [gemeente] , op de openbare weg, te weten [adres2] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld [naam2] te dwingen tot de afgifte van geld, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die [naam2] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte,
- zich heeft opgedrongen aan die [naam2] , en/of
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp, althans een voorwerp, op/tegen/in de zij van die [naam2] heeft gedrukt/geduwd, en/of
- die [naam2] meermalen, althans eenmaal, dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geef me het geld", en/of
- die [naam2] met een taser een schok heeft toegebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in of omstreeks de periode van 19 maart 2019 tot en met 26 juni 2019, in de gemeente [gemeente] een wapen van categorie I, onder 7, van de Wet wapens en munitie, te weten een (balletjes)pistool, zijnde (een) voorwerp(en) dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 19 maart 2019, in de gemeente [gemeente] , op de openbare weg, te weten [adres1] , met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [naam1] heeft gedwongen tot de afgifte van een telefoon en een rugzak, met daarin onder meer een laptop en een portemonnee met inhoud, toebehorende aan die [naam1] , welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp tegen het hoofd van die [naam1] heeft gezet, en
- die [naam1] meermalen dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Give me your wallet", en - die [naam1] op dreigende toon heeft gezegd dat hij zijn telefoon en rugzak moest afgeven.
2.
hij op 30 maart 2019, in de gemeente [gemeente] , op de openbare weg, te weten [adres2] , ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en bedreiging met geweld [naam2] te dwingen tot de afgifte van geld, toebehorende aan die [naam2] ,
- zich heeft opgedrongen aan die [naam2] , en
- een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de zij van die [naam2] heeft gedrukt en
- die [naam2] meermalen dreigend de woorden heeft toegevoegd: "geef me het geld", en
- die [naam2] met een taser een schok heeft toegebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij in de periode van 19 maart 2019 tot en met 26 juni 2019, in de gemeente [gemeente] een wapen van categorie I, onder 7, van de Wet wapens en munitie, te weten een balletjespistool, zijnde een voorwerp dat voor wat betreft zijn vorm en afmetingen en kleur een sprekende gelijkenis vertoonde met een vuurwapen, voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
afpersing.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
poging tot afpersing.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 13, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Ernst van de feiten
Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan het plegen van een afpersing, een poging daartoe en het voorhanden hebben van een (namaak)pistool.
Op 19 maart 2019 vond de eerste afpersing plaats. In de binnenstad van [plaats] heeft verdachte een op een pistool gelijkend voorwerp tegen het hoofd van het slachtoffer gezet en hem gedwongen tot afgifte van zijn rugzak en telefoon.
Op 30 maart 2019 bevond verdachte zich in de binnenstad van [plaats] om opnieuw een straatroof te plegen. Verdachte heeft ook deze keer gebruik gemaakt van een op een pistool gelijkend voorwerp en deze in de zij van het tweede slachtoffer gedrukt. Hij gaf het slachtoffer daarbij de opdracht om geld te geven. Toen het slachtoffer te kennen had gegeven dat hij geen geld zou afgeven, heeft verdachte hem een schok toegebracht met een taser. Daarna is verdachte er zonder buit vandoor gegaan.
De gevolgen van dergelijke overvallen zijn in het algemeen zeer traumatiserend voor de slachtoffers. Hoewel verdachte naar eigen zeggen in het verleden ook het slachtoffer is geworden van een straatroof en daardoor als geen ander zou moeten weten welke gevolgen dergelijke gebeurtenissen kunnen hebben voor slachtoffers, heeft dit hem er kennelijk niet van weerhouden om zelf als dader mensen onder bedreiging van geweld geld of andere goederen afhandig te maken. Verdachte heeft zich op geen enkele wijze bekommerd om de gevolgen voor de slachtoffers en gehandeld voor eigen geldelijk gewin. Dit neemt het hof verdachte kwalijk.
Strafblad
Het hof heeft acht geslagen op een uittreksel justitiële documentatie betreffende verdachte van 28 juli 2021 waaruit is gebleken dat verdachte niet eerder is veroordeeld voor enig strafbaar feit.
Rapportage Reclassering
De reclassering heeft over verdachte gerapporteerd.
In het rapport van 15 augustus 2019 heeft de reclassering het recidiverisico als laag ingeschat mits er sprake is van een stabiele woonsituatie, een dagbesteding, inkomen en begeleiding. De reclassering heeft toepassing van het jeugdstrafrecht geadviseerd. Verdachte is tijdens de schorsing van de voorlopige hechtenis geplaatst bij [naam3] , een interventie die loopt via het volwassenenstrafrecht.
In het rapport van 24 september 2019 heeft de reclassering aangegeven dat, hoewel er zeker indicaties zijn voor toepassing van het jeugdstrafrecht, gebleken is dat toepassing van jeugdstrafrecht tot bezwaren leidt voor wat betreft het traject van begeleid wonen bij [naam3] . Daarnaast is het volledig ontbreken van verdachtes ouders in de leefomgeving van verdachte een contra-indicatie voor het jeugdstrafrecht. Daarom heeft de reclassering in laatstgenoemd rapport geadviseerd om geen toepassing te geven aan het jeugdstrafrecht. De reclassering adviseert om als bijzondere voorwaarden op te leggen:
  • Een meldplicht bij reclassering,
  • Ambulante behandeling,
  • Begeleid wonen of maatschappelijke opvang,
  • Drugsverbod,
  • Volgen van opleiding,
  • Meewerken aan schuldhulpverlening,
  • Geen andere huisvesting zonder toestemming,
  • Meewerken aan middelencontrole.
Toepassing volwassenenstrafrecht
Verdachte was ten tijde van het plegen van de feiten 22 jaar oud, dus meerderjarig. Op een jongvolwassen verdachte die ten tijde van het strafbare feit meerderjarig is, maar nog onder de 23 jaar, kan het jeugdstrafrecht worden toegepast als sprake is van omstandigheden gelegen in de persoon van verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd daartoe aanleiding geven. Uit het rapport van de reclassering blijkt dat er veel aanwijzingen zijn die aanleiding geven voor toepassing van het jeugdstrafrecht. De reclassering adviseert echter om het volwassenenstrafrecht toe te passen, aangezien er al hulpverlening loopt vanuit het volwassenenstrafrecht (begeleid wonen bij [naam3] ).
Het hof ziet geen aanleiding om toepassing te geven aan berechting volgens het jeugdstrafrecht. Verdachte is inmiddels 24 jaar oud en valt reeds daarom buiten het bereik van het jeugdstrafrecht. Het hof houdt echter, evenals de rechtbank, bij de straftoemeting rekening met de jeugdige leeftijd en de ontwikkelingsfase van verdachte ten tijde van het plegen van de strafbare feiten.
Strafoplegging
Het hof heeft de landelijk gehanteerde oriëntatiepunten voor straftoemeting
en LOVS-afspraken zoals die gelden voor straatroof in aanmerking genomen. Voor een enkele straatroof met licht geweld of verbale bedreiging geldt als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden.
De advocaat-generaal heeft primair bevestiging van het vonnis gevorderd, wat neerkomt op een gevangenisstraf voor de duur van 20 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan
8 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren, met de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering.
Subsidiair heeft de advocaat-generaal aanhouding van de behandeling ter zitting gevorderd om nader onderzoek naar de persoon van verdachte te laten verrichten.
De verdediging heeft primair aangevoerd dat verdachte na de schorsing van de voorlopige hechtenis goed heeft meegewerkt aan het reclasseringstoezicht en zich aan de gestelde voorwaarden gehouden. De goede ontwikkeling van verdachte is momenteel nog in volle gang. Hij verblijft bij [naam3] , waar hij inmiddels (onder begeleiding) een eigen appartement bij de [naam4] heeft gekregen. Verdachte heeft een opleiding afgerond en is begonnen met een nieuwe opleiding, heeft betaald werk en een groot deel van zijn schulden afgelost. Daarnaast volgt verdachte het behandelprogramma Grip op Agressie. Ter onderbouwing heeft de raadsvrouw stukken van onder andere verdachtes werkgever en het verslag van het behandelverloop van verdachte bij ForFact overgelegd.
Verdachte is bang dat hij door een detentie alles zal kwijtraken. De raadsvrouw heeft daarom bepleit om een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van gelijke duur aan het voorarrest op te leggen, in combinatie met een voorwaardelijke gevangenisstraf met de bijzondere voorwaarden die door de reclassering zijn geadviseerd, en een taakstraf.
Subsidiair kan de raadsvrouw zich vinden in het verzoek van de advocaat-generaal om nader onderzoek naar de persoon van verdachte te laten verrichten.
Hof ziet, gezien de stukken en het verhandelde ter zitting, geen aanleiding om de behandeling van de zaak aan te houden om nader onderzoek te laten verrichten naar de persoon van verdachte. De noodzaak daartoe is niet gebleken.
Het hof staat vervolgens voor de vraag welke straf aan verdachte moet worden opgelegd.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat, gelet op de voornoemde (prille) positieve ontwikkelingen in het leven van verdachte, het niet wenselijk is dat verdachte opnieuw gedetineerd raakt. Wel dient de ernst van de feiten in de strafoplegging tot uitdrukking te komen. Daarom zal het hof verdachte veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 297 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 240 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 3 jaren. Omdat verdachte 57 dagen in voorarrest heeft doorgebracht, betekent dit dat hij niet opnieuw gedetineerd zal worden. Het hof heeft hierbij in aanmerking genomen de leeftijd en de ontwikkelingsfase van verdachte ten tijde van de strafbare feiten, alsmede de omstandigheden waarin hij destijds verkeerde. Daarnaast zal het hof als bijzondere voorwaarden de door de reclassering geadviseerde bijzondere voorwaarden opleggen. Deze voorwaarden worden noodzakelijk geacht om de positieve ontwikkelingen in verdachtes leven vast te houden en voort te zetten. Om recht te doen aan de aard en ernst van de strafbare feiten legt het hof ook de maximale taakstraf op. Deze straf is passend en geboden.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 45, 57 en 317 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 13 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
297 (tweehonderdzevenennegentig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
240 (tweehonderdveertig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn/haar identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich binnen 14 dagen na het onherroepelijk worden van de uitspraak meldt bij Reclassering Nederland, Leonard Springerlaan 21 te Groningen, en zich houdt aan de aanwijzingen die de reclassering hem geeft.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de volledige proeftijd, of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht, onder ambulante behandeling zal stellen van De Waag of de AFPN, of een soortgelijke (forensisch) zorgverlener, te bepalen door de reclassering, waarbij de veroordeelde zich houdt aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de volledige proeftijd, of zoveel korter als de reclassering noodzakelijk acht, zal verblijven in [naam3] of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering, waarbij de veroordeelde zich zal houden aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling, in overleg met de reclassering, voor hem heeft opgesteld.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat het de veroordeelde verboden is gedurende de volledige proeftijd hard- en softdrugs te gebruiken en dat hij verplicht is ten behoeve van de naleving van dit verbod mee te werken aan bloed- of ademonderzoek, ook op het gebruik van alcohol, op de wijze door de reclassering te bepalen en zo lang de reclassering dit nodig acht.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zijn mbo-entreeopleiding bij Noorderpoort, of een soortgelijke instelling, zal voortzetten en niet voortijdig zal afbreken, behoudens met toestemming van de reclassering.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde gedurende de proeftijd zal meewerken aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen en de reclassering inzicht zal geven in zijn financiën en schulden.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde niet zonder voorafgaande toestemming van de reclassering verandert van woon- of verblijfsadres.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde(n) en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door
mr. O. Anjewierden, voorzitter,
mr. E. de Witt en mr. L.G. Wijma, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. I.N. Koers, griffier,
en op 21 september 2021 ter openbare terechtzitting uitgesproken.