Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 30 september 2021 een tussenbeschikking uitgesproken in een hoger beroep inzake het ouderlijk gezag en de omgangsregeling tussen een vader en zijn minderjarige zoon. De vader, die in hoger beroep is gegaan, heeft verzocht om het ouderlijk gezag te herzien en om omgang met zijn zoon, die sinds begin 2019 geen contact meer met hem heeft. De moeder, die het ouderlijk gezag alleen uitoefent, heeft verweer gevoerd en de rechtbank heeft eerder de verzoeken van de moeder toegewezen. Het hof heeft de zaak aangehouden om te onderzoeken of een 'helend' gesprek tussen de vader en de zoon wenselijk is, ondanks de bezwaren van de zoon tegen omgang met zijn vader. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om de bestreden beschikking te bekrachtigen, maar het hof heeft besloten om verder onderzoek te laten verrichten naar de situatie van de zoon en de mogelijkheid van een gesprek. De vader heeft aangegeven dat hij altijd in het belang van zijn zoon heeft gehandeld en dat hij een vertekend beeld van hem heeft door de moeder. De moeder staat open voor een gesprek, mits dit onder begeleiding van een professional gebeurt. Het hof heeft de beslissing over het recht op omgang aanhouden en de raad verzocht om uiterlijk 30 december 2021 te rapporteren over de voortgang van het onderzoek.