Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep,
[de bewindvoerder] Bewindvoering & Budgetbeheer(de bewindvoerder),
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van een bewind dat was ingesteld over de goederen van de rechthebbende, geboren in 1950. De rechthebbende had in eerste aanleg verzocht om het bewind op te heffen, maar dit verzoek was afgewezen door de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland. De rechthebbende stelde dat er geen gronden voor onderbewindstelling bestonden en dat zij voldoende in staat was om haar eigen financiële belangen te behartigen. Ze had medische verklaringen overgelegd waaruit bleek dat er geen beperkingen waren die haar vermogen om haar financiën te beheren in de weg stonden.
Tijdens de mondelinge behandeling op 1 september 2021 heeft het hof de rechthebbende en haar advocaat gehoord, evenals de bewindvoerder. De bewindvoerder steunde het verzoek van de rechthebbende om het bewind op te heffen. Het hof heeft vastgesteld dat de noodzaak voor het bewind niet meer bestaat, gezien de recente medische verklaringen en de stabiele financiële situatie van de rechthebbende. Het hof oordeelde dat de rechthebbende in staat is om haar financiën zelf te beheren, eventueel met ondersteuning van familie of hulpverlening.
Het hof heeft de bestreden beschikking van de kantonrechter vernietigd voor wat betreft de periode vanaf de uitspraak en het bewind opgeheven, terwijl de beschikking voor de periode tot de uitspraak werd bekrachtigd. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en het hof heeft het in hoger beroep meer of anders verzochte afgewezen.