In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de zorgregeling van twee minderjarige kinderen na de echtscheiding van hun ouders. De vader had verzocht om een wijziging van de zorgregeling, zodat de kinderen om de week volledig bij hem zouden verblijven. De moeder daarentegen had verweer gevoerd en verzocht om de bestaande zorgregeling te handhaven, waarbij de kinderen om de week bij de vader verbleven van donderdag tot zondag. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de wensen van de kinderen en de beschikbaarheid van de ouders. Het hof oordeelde dat de huidige zorgregeling in het belang van de kinderen was en dat de vader hen duidelijk moest maken dat hij minder beschikbaar was door zijn werk. De bestaande zorgregeling werd bekrachtigd en aangevuld met afspraken over de verdeling van schoolvakanties. Het hof benadrukte dat de ouders in onderling overleg de vakanties dienden te verdelen, met specifieke termijnen voor de verdeling van de voorjaars- en meivakantie, en de zomer-, herfst- en kerstvakanties. De kosten van het geding in hoger beroep werden gecompenseerd, waarbij iedere partij zijn eigen kosten droeg.