ECLI:NL:GHARL:2022:10494
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak in jeugdstrafzaak na beroep op noodweer
In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De verdachte, geboren in 2003, was in eerste aanleg vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en veroordeeld tot een werkstraf van veertig uren voor subsidiair tenlastegelegde mishandeling. De benadeelde partij had een vordering tot schadevergoeding ingediend, die deels was toegewezen. In hoger beroep heeft de verdachte het vonnis bestreden en een beroep gedaan op noodweer.
Tijdens de zitting op 29 november 2022 heeft het hof de zaak behandeld. De verdachte heeft verklaard dat hij zich verdedigde tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding door de benadeelde partij, die de eerste klap uitdeelde. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte op het voetbalveld was en dat de situatie escaleerde toen de benadeelde partij zich boos gedroeg. Het hof oordeelde dat de gedragingen van de benadeelde partij als een wederrechtelijke aanranding konden worden gekwalificeerd, en dat de reactie van de verdachte proportioneel was.
Het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en de verdachte vrijgesproken van zowel het primair als het subsidiair tenlastegelegde. De vordering van de benadeelde partij is niet-ontvankelijk verklaard, omdat de verdachte niet schuldig werd bevonden aan het subsidiair bewezenverklaarde handelen. De uitspraak benadrukt het belang van de noodweerconstructie in het jeugdstrafrecht en de beoordeling van de proportionaliteit van de verdediging.