Uitspraak
artikel 533van het Wetboek van Strafvordering
[verdachte]
Procesgang
Beoordeling van het hoger beroep
BESLISSING
€ 130,00 (honderddertig euro).
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 24 oktober 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om schadevergoeding op grond van artikel 533 van het Wetboek van Strafvordering. De verzoeker, die in 2021 was aangehouden op verdenking van het bezit van een geringe hoeveelheid drugs, had ten onrechte meer dan twaalf uur in politiedetentie gezeten. De verzoeker was van begin af aan slechts verdacht van het aanwezig hebben van een geringe hoeveelheid drugs voor eigen gebruik, wat niet leidt tot voorlopige hechtenis. De rechtbank had eerder het verzoek om schadevergoeding afgewezen, maar het hof oordeelde dat er gronden van billijkheid aanwezig waren voor toekenning van een schadevergoeding.
De verzoeker had op 4 oktober 2021 een ponypack met vermoedelijk cocaïne in zijn bezit en was op heterdaad aangehouden. Hij was kort daarna in verzekering gesteld, maar de officier van justitie had hem later laten weten dat hij niet verder vervolgd zou worden. Het hof oordeelde dat de verzoeker niet in verzekering had mogen worden gesteld, omdat de verdenking niet voldeed aan de criteria voor voorlopige hechtenis. Ondanks dat de verzoeker de verdenking aan zichzelf te wijten had, was de tijd die hij onterecht in detentie had doorgebracht, aanleiding voor het hof om een schadevergoeding toe te kennen.
Het hof heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en een schadevergoeding van € 130 toegekend aan de verzoeker, ten laste van de Staat. De beslissing werd genomen in aanwezigheid van de raadsheren en de griffier, en is op 24 oktober 2022 ter openbare zitting uitgesproken.