ECLI:NL:GHARL:2022:11134

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
21 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
21-003281-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het medeplegen van handel in omgebouwde alarm pistolen en het voorhanden hebben van wapens en munitie

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 21 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Midden-Nederland. De verdachte is veroordeeld voor het medeplegen van handel in omgebouwde alarmpistolen en het voorhanden hebben van verschillende soorten wapens en munitie. De verdachte had alarmpistolen, gekocht in het buitenland, omgebouwd tot vuurwapens die scherpe munitie konden afvuren. De rechtbank had de verdachte eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk. Het hof heeft dit vonnis vernietigd en een gevangenisstraf van 720 dagen opgelegd, waarvan 497 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en een taakstraf van 240 uren. De verdachte heeft zich gedurende een periode van ongeveer drie maanden schuldig gemaakt aan het ombouwen van alarmpistolen naar vuurwapens en het verhandelen daarvan. Het hof heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn gezondheidsproblemen, en heeft geoordeeld dat een lange gevangenisstraf gerechtvaardigd is, maar ook dat de bijzondere omstandigheden van de verdachte in aanmerking moeten worden genomen. De verdachte heeft spijt betuigd en is bezig met een opleiding, wat het hof meeweegt in de strafoplegging.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-003281-21
Uitspraak d.d.: 21 december 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem -Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Midden-Nederland van 14 juli 2021 met parketnummer 01-111509-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
wonende te [adres] .

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 7 juli 2022, 6 december 2022, 21 december 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal strekkende tot veroordeling van verdachte tot:
 een gevangenisstraf voor de duur van 720 dagen, met aftrek van het voorarrest, waarvan 497 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaren;
 een taakstraf voor de duur van 240 uren, bij niet naar behoren verrichten te vervangen door 120 dagen hechtenis.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman,
mr. B.J. de Jong, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 maanden, met aftrek van het voorarrest, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen, omdat hij tot een deels andere bewijsbeslissing en tot een andere strafoplegging komt, en zal daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is -na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg- tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 22 april 2020 te [pleegplaats]
(een) wapen(s) van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te
weten:
- een gas-/alarmpistool, merk Ekol, model P29, kaliber 9mm P.A.K. en/of
- 7 gas-/alarmpistolen, merk Ekol, model Majaov, kaliber 9mm P.A.K. en/of
- 3 gas-/alarmpistolen, merk Ekol, model Major, kaliber 9mm P.A.K. en/of
- 3 gas-/alarmpistolen, merk Ekol, model Lady, kaliber 9mm P.A.K. en/of
- een (omgebouwd) gas-/alarmpistool, merk Ekol, model Majarov, kaliber 9mm P.A.K. en/of
- een pistool, model M57, kaliber 7,62x25
zijnde (een) vuurwapen(s) in de vorm van een geweer, revolver en/of pistool en/of
munitie, te weten:
- 12 kogelpatronen, kaliber 9x19 mm en/of
- 5 kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger en/of
- 1 kogelpatroon, kaliber 9 mm Luger en/of
- 1 kogelpatroon, kaliber 7,65 mm Luger en/of
- 1 kogelpatroon, kaliber .380 (9 mm kort) en/of
- 1 kogelpatroon, kaliber 9x18 mm Luger en/of
- 7 kogelpatronen, kaliber 7,62x25,
in elk geval (vuur)wapens en/of munitie in de zin van categorie II en/of III
van de Wet Wapens en Munitie voorhanden heeft gehad;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 28 november 2019 tot en met 22 april 2020 te [pleegplaats] en/of te [pleegplaats] , althans in Nederland, (zonder consent) tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een of meerdere (vuur)wapens van categorie II en/of van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere (alarm)pistolen, heeft doen binnenkomen en/of heeft doen uitgaan en/of heeft getransformeerd en/of heeft overgedragen en/of voorhanden heeft gehad en/of van het transformeren, uitwisselen, verhuren of anderszins ter beschikking stellen, herstellen, beproeven of verhandelen van voornoemde wapens een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij op of omstreeks 22 april 2020 te [pleegplaats] munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 15 kogelpatronen (merk: S&B, kaliber 7.62x25mm) in elk geval munitie in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad..
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

feiten 1 en 3
Ten aanzien van de feiten 1 en 3 is geen verweer gevoerd en heeft de raadsman zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
feit 2
Zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als in hoger beroep heeft de verdediging naar voren gebracht dat verdachte zich pas vanaf 12 januari 2020 schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 tenlastegelegde beroep of gewoonte maken van het transformeren en verhandelen van alarmpistolen. De pleegperiode is veel korter dan door de rechtbank bewezen is verklaard. Er is onvoldoende bewijs dat verdachte dit heeft gedaan in de periode 28 november 2019 tot 12 januari 2020, zodat verdachte in zoverre van feit 2 dient te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
Het hof overweegt hierover het volgende.
Het hof volgt de verdediging in het aangevoerde. Onvoldoende wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte in de periode 28 november 2019 tot 12 januari 2020 al in die mate bezig was met het transformeren en verhandelen van alarmpistolen, dat dit beschouwd kan worden als het er een beroep of gewoonte van maken. Verdachte zal daarom worden vrijgesproken van het onder 2 tenlastegelegde wat betreft de periode 28 november 2019 tot 12 januari 2020.
Het onder 2 tenlastegelegde in de periode 12 januari 2020 tot en met 22 april 2020 is naar het oordeel van het hof wel wettig en overtuigend bewezen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel -ook in onderdelen- slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
1.
hij op 22 april 2020 te [pleegplaats]
wapens van categorie III, onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten:
- een gas-/alarmpistool, merk Ekol, model P29, kaliber 9mm P.A.K. en
- 7 gas-/alarmpistolen, merk Ekol, model Majarov, kaliber 9mm P.A.K. en
- 3 gas-/alarmpistolen, merk Ekol, model Major, kaliber 9mm P.A.K. en
- 3 gas-/alarmpistolen, merk Ekol, model Lady, kaliber 9mm P.A.K. en
- een (omgebouwd) gas-/alarmpistool, merk Ekol, model Majarov, kaliber 9mm P.A.K. en
- een pistool, model M57, kaliber 7,62x25
zijnde vuurwapens in de vorm van een pistool
en
munitie, te weten:
- 12 kogelpatronen, kaliber 9x19 mm en
- 5 kogelpatronen, kaliber 9 mm Luger en
- 1 kogelpatroon, kaliber 9 mm en
- 1 kogelpatroon, kaliber 7,65 mm en
- 1 kogelpatroon, kaliber .380 (9 mm kort) en
- 1 kogelpatroon, kaliber 9x19 mm Luger en
- 7 kogelpatronen, kaliber 7,62x25,
van categorie III van de Wet Wapens en Munitie
voorhanden heeft gehad;
2.
hij in de periode van 12 januari 2020 tot en met 22 april 2020 in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, zonder consent vuurwapens van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten een of meerdere (alarm)pistolen, heeft doen binnenkomen en heeft getransformeerd en heeft overgedragen en voorhanden heeft gehad en van het transformeren of anderszins ter beschikking stellen, beproeven of verhandelen van voornoemde wapens een beroep of een gewoonte heeft gemaakt;
3.
hij op 22 april 2020 te [pleegplaats] munitie van categorie III van de Wet wapens en munitie, te weten:
- 15 kogelpatronen (merk: S&B, kaliber 7.62x25mm) in elk geval munitie in de zin van categorie III van de Wet wapens en munitie voorhanden heeft gehad.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
ten aanzien van de wapens:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en het feit begaan met betrekking tot een vuurwapen van categorie III, meermalen gepleegd.
en
ten aanzien van de munitie:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 9, eerste lid, artikel 14, eerste lid, artikel 26, eerste lid en artikel 31, eerste lid, van de Wet wapens en munitie en van het in strijd met de wet transformeren, anderszins ter beschikking stellen, beproeven en verhandelen van wapens, een beroep of een gewoonte maken.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf

De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich gedurende ongeveer drie maanden schuldig gemaakt aan het ombouwen van in het buitenland ingekochte alarmpistolen naar vuurwapens geschikt voor het afvuren van scherpe munitie en het overdragen van deze vuurwapens aan anderen. Hij heeft daarvan een gewoonte gemaakt. Hij heeft ook verschillende vuurwapens en munitie in huis gehad.
Vuurwapens in handen van personen die daarvoor geen vergunning hebben, brengen een onaanvaardbaar risico voor de veiligheid van personen met zich mee. Door zijn handelen heeft verdachte meegewerkt aan het in omloop brengen van vuurwapens. Verdachte heeft totaal geen rekening gehouden met het gevaar dat hij hiermee voor de samenleving heeft veroorzaakt. Dergelijke misdrijven rechtvaardigen een lange gevangenisstraf.
Uit het de verdachte betreffende uittreksel uit de justitiële documentatie van 8 november 2022 blijkt dat verdachte niet eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Dit betekent dat er geen sprake is van strafverzwarende omstandigheden vanwege eerdere veroordelingen.
Door de reclassering is meerdere keren over de persoon van de verdachte gerapporteerd en in de rapporten wordt onder meer het volgende geschreven:
De reclassering ziet het ontbreken van een zinvolle dagbesteding, het (deels) negatieve sociale netwerk en het maken van bepaalde keuzes als delictgerelateerde factoren bij verdachte. Hij had zijn leven tot 2018 prima op orde, totdat hij in 2018 werd gediagnosticeerd met het chronische Q-koortsvermoeidheidssyndroom (QVS), waardoor hij arbeidsongeschikt verklaard werd en geen zinvolle dagbesteding meer had. Uit verveling en nieuwsgierigheid heeft hij een account aangemaakt op Telegram waar hij zag dat het ombouwen van alarmpistolen naar wapens een 'hot item' was. Zodoende heeft hij in eerste instantie voor zichzelf een alarmpistool omgebouwd en getoond op Telegram, waarna hij in contact is gekomen met een persoon waarmee hij samengewerkt heeft.
Hij toont (thans) zelfinzicht en neemt verantwoordelijkheid voor zijn daden.
De medische situatie van verdachte tijdens detentie leek schrijnend. Hij kon daar niet deelnemen aan een revalidatieprogramma. Hij is tijdens zijn detentie veertien kilo afgevallen, omdat hij vele allergieën heeft en in detentie de speciale voeding die hij nodig heeft beperkt leverbaar is.
De reclassering schat het recidiverisico laag in.
Ter zitting van het hof op 6 december 2022 heeft verdachte het volgende naar voren gebracht:
Hij is bezig met een makelaardij-opleiding en zit nu in het op één-na-laatste-jaar. Hij is al heel lang ziek als gevolg van Q-koorts. Daardoor is hij chronisch vermoeid, heeft hij vele allergieën, last van de spieren, pijn en een hoge hartslag. Als hij zijn energie doseert, therapie en de juiste voeding krijgt, dan kan hij redelijk functioneren. Hij krijgt nu zeer gespecialiseerde behandelingen in het UMC Utrecht die hem goed helpen. Als deze behandelingen wegvallen dan gaat het snel achteruit met hem. Verder krijgt hij ACT-therapie bij een psycholoog om met zijn beperkingen te leren omgaan.
Tijdens het voorarrest ging het helemaal mis met zijn gezondheid. Therapie kon hij toen niet krijgen en de juiste voeding ook niet. Hij viel heel veel af; hij woog nog maar 57 kilo, terwijl hij 1.85 meter lang is. Hij is in verschillende P.I.’s geweest, maar dat maakte geen verschil.
Hij heeft ontzettend spijt van de gepleegde feiten en gaat nooit meer het criminele pad op. Hij begrijpt nu niet meer wat hem toen bezielde. Hij is tot alles bereid als hij maar niet meer de gevangenis in hoeft. Dat kan hij niet aan met zijn gezondheid. Het verrichten van een taakstraf is mogelijk als rekening wordt gehouden met zijn beperkingen.
Gelet op de ernst van de gepleegde feiten is een langdurige gevangenisstraf een passende bestraffing. Maar het hof houdt ook rekening met de door de reclassering en de verdachte naar voren gebrachte persoonlijke omstandigheden van de verdachte. Daaruit blijkt dat een gevangenisstraf voor verdachte heel veel zwaarder is dan voor een gemiddeld persoon. Bovendien is er geen sprake van recidive en heeft verdachte zijn leven een positieve wending gegeven. Gelet op het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is het hof van oordeel dat de door de advocaat-generaal gevorderde straf passend en geboden is. Dat betreft een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan het voorarrest, in combinatie met een taakstraf van maximale duur. Het hof stelt hierbij de bijzondere voorwaarde dat verdachte zich onder toezicht van de reclassering zal stellen.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 9, 14, 26, 31 en 55 van de Wet wapens en munitie.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
720 (zevenhonderdtwintig) dagen.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
497 (vierhonderdzevenennegentig) dagen, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van 3 (drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarde(n) niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde verplicht is zich, op tijdstippen te bepalen door de reclassering, te
melden bij Reclassering Nederland, zolang de reclassering dit noodzakelijk acht.
Geeft opdracht aan de reclassering tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde bijzondere voorwaarde en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
120 (honderdtwintig) dagen hechtenis.
Het (geschorste) bevel tot voorlopige hechtenis wordt met onmiddellijke ingang opgeheven.
Aldus gewezen door
mr. L.T. Wemes, voorzitter,
mr. W. Foppen en mr. J. Hielkema, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. M. Nijhuis, griffier,
en op 21 december 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.