Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verloop van de procedure in hoger beroep
- een bericht van mr. De Blieck-Willemsen van 4 oktober 2022 met bijlagen;
- een bericht van mr. Verhaar van 7 oktober 2022 met bijlagen.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 8 november 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de moeder en de vader van een minderjarige. De moeder, die eenhoofdig gezag heeft over de minderjarige, heeft hoger beroep ingesteld tegen een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Overijssel, die haar had verboden om met de minderjarige naar Spanje te verhuizen. De vader, die de minderjarige heeft erkend, had een kort geding aangespannen om deze verhuizing te voorkomen, omdat hij vreesde dat dit de omgang met zijn kind zou bemoeilijken.
Het hof heeft vastgesteld dat de moeder een sterke wens heeft om naar Spanje te verhuizen, onder andere vanwege gezondheidsredenen. Echter, het hof oordeelt dat de verhuizing grote gevolgen zal hebben voor de omgang tussen de minderjarige en de vader. De afstand, reistijd en kosten maken het onrealistisch dat de minderjarige regelmatig zijn vader kan zien. Het hof benadrukt dat de moeder de verplichting heeft om de omgang tussen de minderjarige en de vader te bevorderen, en dat de verhuizing deze omgang ernstig zou belemmeren.
Het hof heeft de grieven van de moeder verworpen en het vonnis van de voorzieningenrechter bekrachtigd. De kosten van het hoger beroep worden gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt. Het hof concludeert dat de moeder niet zonder toestemming van de vader met de minderjarige naar het buitenland kan verhuizen, ook al heeft zij eenhoofdig gezag.