Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker in hoger beroep,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 17 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing van een 12-jarige jongen, hierna te noemen [de minderjarige]. De vader van [de minderjarige] heeft verzocht om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen, omdat hij van mening is dat hij in staat is om de verantwoordelijkheid voor de opvoeding en verzorging van zijn zoon te dragen. Het hof heeft in zijn overwegingen de positieve ontwikkelingen van zowel [de minderjarige] als de vader in aanmerking genomen, evenals de sterke onderlinge band tussen hen. Het hof heeft vastgesteld dat [de minderjarige] een kwetsbare jongen is met een belast verleden, gediagnosticeerd met een autisme spectrum stoornis (ASS) en een licht verstandelijke beperking (LVB). De vader heeft aangegeven dat hij, eventueel met hulpverlening, de zorg voor [de minderjarige] kan op zich nemen. Het hof heeft echter geconcludeerd dat er nog onvoldoende duidelijkheid is over de rol van de vader in het leven van [de minderjarige] en dat er meer onderzoek nodig is naar de pedagogische vaardigheden van de vader. Daarom is besloten om de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen tot 17 mei 2022, zodat de gecertificeerde instelling (GI) kan onderzoeken wat de maximale mogelijkheden zijn voor de vader als opvoeder. Het hof heeft ook aangegeven dat de raad voor de kinderbescherming onderzoek verricht naar de noodzaak van een gezagsbeëindigende maatregel. De beslissing van het hof is om de eerdere beschikking van de kinderrechter te bekrachtigen en het verzoek van de vader om de machtiging tot uithuisplaatsing te beëindigen af te wijzen.