ECLI:NL:GHARL:2022:1626
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- M. Wijma
- A. Pranger
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake sanctie verkeersvoorschriften en huurovereenkomst
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een beslissing van de kantonrechter van de rechtbank Amsterdam. De betrokkene, die als huurder van een voertuig werd aangemerkt, had hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de kantonrechter die zijn beroep tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond had verklaard. De betrokkene was beboet voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom met 17 km/h op 30 juni 2018. De sanctie van € 151,- was opgelegd aan de kentekenhouder, een autoverhuurbedrijf, en vervolgens verlegd naar de betrokkene als huurder van het voertuig. De betrokkene betwistte de geldigheid van de huurovereenkomst, omdat deze niet ondertekend was en hij geen rijbewijsgegevens had.
Het hof heeft overwogen dat, ondanks het ontbreken van een handtekening op de huurovereenkomst, voldoende bewijs was geleverd dat de betrokkene het voertuig had gehuurd. De huurovereenkomst bevatte voldoende identificerende gegevens van de betrokkene, zoals zijn naam, telefoonnummer en rijbewijsnummer. Het hof concludeerde dat de kantonrechter terecht had geoordeeld dat de betrokkene als huurder kon worden aangemerkt en dat de sanctie terecht was opgelegd.
Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter en wees het verzoek om proceskostenvergoeding af, omdat de betrokkene niet in het gelijk werd gesteld. Deze uitspraak benadrukt het belang van identificatie van de huurder in het kader van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wahv).