ECLI:NL:GHARL:2022:1682

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
3 maart 2022
Publicatiedatum
4 maart 2022
Zaaknummer
P22/0005
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de terbeschikkingstelling en zorgmachtiging van een terbeschikkinggestelde met positieve ontwikkeling

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 3 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 2 december 2021, waarbij de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde werd afgewezen. De terbeschikkinggestelde, die verblijft in een begeleide woonvoorziening, heeft zich gemotiveerd voor verdere begeleiding en behandeling in het kader van een zorgmachtiging. De reclassering en psychiater Kaiser hebben eerder geadviseerd om de terbeschikkingstelling niet te verlengen, mits er een zorgmachtiging met de nodige voorzieningen is. Het hof heeft vastgesteld dat de terbeschikkinggestelde positieve ontwikkelingen heeft doorgemaakt en dat het risico op recidive in de huidige omstandigheden aanzienlijk is verminderd. Het hof bevestigt de beslissing van de rechtbank en wijst de vordering van het openbaar ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling af. De terbeschikkinggestelde heeft aangetoond stabiel te functioneren en is gemotiveerd voor verdere behandeling.

Uitspraak

TBS P22/0005
Beslissing d.d. 3 maart 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van het openbaar ministerie in de zaak tegen
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag] 1972,
verblijvende in een begeleide woonvoorziening op het adres [adres] , onder verantwoordelijkheid van [instelling] .
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 2 december 2021, houdende afwijzing van de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
  • het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg;
  • de beslissing waarvan beroep;
  • de beschikking van de rechtbank Amsterdam, afdeling strafrecht, van 2 december 2021, waarbij een zorgmachtiging ten aanzien van de terbeschikkinggestelde is verleend;
  • de akte van beroep van de officier van justitie van 16 december 2021;
  • de appelmemorie van de officier van justitie van terbeschikkinggestelde van 30 december 2021;
  • het e-mailbericht van [reclasseringswerker] van 16 februari 2022, inhoudende handhaving van het reclasseringsadvies van 2 september 2021 en aanvullende informatie over het verloop van de behandeling en begeleiding van de terbeschikkinggestelde.
Het hof heeft ter zitting van 17 februari 2022 gehoord de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman mr. P. Scholte, advocaat te Amsterdam, en de advocaat-generaal mr. V. Smink.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde verblijft al een aantal jaren in de begeleide woonvoorziening. Hij wil daar voorlopig blijven wonen en over een jaar of twee zelfstandig gaan wonen. Hij spreekt om de week met een psycholoog en psychiater van [kliniek] . Hij haalt de aan hem voorgeschreven medicatie zelf op bij de apotheek en neemt de betreffende tabletten ook zelfstandig in, waarbij zijn medicatiegebruik eenmaal per maand wordt gecontroleerd. Het gebruik van de medicatie bevalt hem goed. Hij heeft geen last van bijwerkingen. Hij zal de medicatie ook vrijwillig blijven gebruiken. De terbeschikkinggestelde heeft op dit moment geen relatie en hij verwacht ook niet dat hij na het aangaan van een relatie opnieuw zal terechtkomen in een situatie die vergelijkbaar is met de situatie waarin hij zijn toenmalige vrouw heeft gedood. Het openbaar ministerie stelt dat het recidiverisico voor de overgang van de terbeschikkingstelling naar de reguliere geestelijke gezondheidzorg in het kader van een zorgmachtiging nog te hoog is, maar de deskundigen vinden die overgang wel veilig. Er is een zorgmachtiging met extra waarborgen verleend, waardoor ook het gebruik van medicatie kan worden gecontroleerd. De terbeschikkinggestelde heeft in de afgelopen jaren laten zien dat hij stabiel kan functioneren. Mede gelet op de duur van de terbeschikkingstelling en het beginsel van proportionaliteit dient deze maatregel te worden beëindigd. De raadsman heeft bepleit de beslissing van de rechtbank te bevestigen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De terbeschikkinggestelde heeft stappen gezet en een positieve ontwikkeling doorgemaakt in de afgelopen periode. Dat belooft veel goeds voor de toekomst. Het is begrijpelijk dat hij wenst dat de terbeschikkingstelling nu al wordt afgesloten met voortzetting van de hulp en begeleiding die hij de komende jaren nodig denkt te hebben in het kader van een zorgmachtiging. Het openbaar ministerie blijft echter bij het standpunt dat de terbeschikkingstelling dient te worden verlengd met een termijn van één jaar. De advocaat-generaal verwijst in dit verband naar de argumenten die de officier van justitie heeft vermeld in de appelmemorie. De deskundigen zijn het erover eens dat het recidiverisico als laag kan worden ingeschat wanneer de terbeschikkinggestelde verblijft in de gereguleerde en gecontroleerde omgeving waarin hij de afgelopen jaren heeft gefunctioneerd en waarbij hij de medicatie trouw heeft ingenomen. Bij het staken van het medicatiegebruik, het opnieuw gebruiken van drugs en psychotische decompensatie wordt het recidiverisico als matig tot hoog ingeschat. Bij de terbeschikkinggestelde is nog steeds sprake van een ernstige stoornis die op zich recidivegevaar met zich meebrengt. Een zorgmachtiging volstaat op dit moment niet om het aanzienlijke recidiverisico voldoende te beperken. Tijdens de langdurige behandeling van de terbeschikkinggestelde is pas laat enige vooruitgang geboekt en dan met name door het langdurige en gereguleerde gebruik van medicatie en het abstinent van verdovende middelen blijven. Uit de rapportages blijkt dat het bij hem in het verleden heel moeilijk was vast te stellen of hij aan het afglijden was. Gezien de voorgeschiedenis is er meer tijd nodig voor de overgang van de terbeschikkingstelling naar een ander regime. De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot vernietiging van de beslissing van de rechtbank en tot verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
Het oordeel van het hof
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
Uit de aanvullende informatie van de reclassering komt naar voren dat het traject van de terbeschikkinggestelde na de beslissing van de rechtbank voorspoedig is blijven verlopen. Hij verblijft nog steeds bij de regionale instelling voor begeleid wonen (RIBW) waar hij al bijna vijf jaar verblijft en de begeleiders zijn tevreden over hem. Zijn behandelaar van [kliniek] heeft de reclassering laten weten dat hij stabiel functioneert. Hij komt de afspraken na, is mild in contact, regelt ruim op tijd zijn medicatie en werkt mee aan de bloedspiegelcontroles, waarvan de uitslagen goed zijn. Hij is gemotiveerd voor verdere begeleiding en behandeling bij de RIBW en [kliniek] in het kader van de zorgmachtiging die de rechtbank heeft verleend bij beschikking van 2 december 2021. Aangezien de terbeschikkinggestelde in de afgelopen drie maanden stabiel heeft gefunctioneerd, blijft de reclassering bij haar inschatting dat het recidiverisico laag is. De reclassering blijft bij haar advies om de terbeschikkingstelling te beëindigen.
Eerder heeft ook psychiater [psychiater] geadviseerd de terbeschikkingstelling niet te verlengen mits er aansluitend een zorgmachtiging is gerealiseerd met voorzieningen zoals in de inmiddels door de rechtbank verleende machtiging. Het hof is daarom - mede gelet op de positieve ontwikkeling van de terbeschikkinggestelde die zich heeft doorgezet na de beslissing van de rechtbank - van oordeel het risico op recidive in de deze omstandigheden zodanig is teruggebracht dat de veiligheid van anderen dan wel de algemene veiligheid van personen niet langer verlenging van de terbeschikkingstelling vereist. De verlengingsvordering van het openbaar ministerie dient dan te worden afgewezen.

Beslissing

Het hof:
Bevestigtmet aanvulling van gronden zoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Amsterdam van 2 december 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. A.B.A.P.M. Ficq als voorzitter,
mr. M.E. van Wees en mr. P.C. Vegter als raadsheren,
en drs. E.L.M. Klein Haneveld en dr. W.J. Canton als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Hermans als griffier,
en op 3 maart 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.