Uitspraak
[appellante] Holding,
[geïntimeerde] Holding,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de memorie van grieven, met één productie, van 24 augustus 2021,
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep, met drie producties, van 2 november 2021,
- de memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep, met één productie, van 14 december 2021.
2.Waar het in deze zaak om gaat
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing van de kantonrechter
5.De vorderingen in hoger beroep
6.De beoordeling van de grieven en de vorderingen
“die destijds kennis heeft genomen van de tussen partijen overeengekomen werkelijke koopprijs van € 115.000,- waarbij [appellante] (…) € 20.000,- aan [geïntimeerde] in privé zou betalen. In dat kader zijn partijen bij de notaris een formele koopprijs van € 95.000,00 (excl. BTW) overeengekomen, waarbij de notaris de huurpenningen te hebben berekend op grond van de werkelijke koopprijs van € 115.000,00.”Over de wetenschap van de notaris heeft [geïntimeerde] Holding hiermee voldoende gesteld. Wat zij echter daarover heeft gesteld, is gemotiveerd door [appellante] Holding betwist. Het hof zal [geïntimeerde] Holding daarom toelaten tot bewijs van haar stelling dat in werkelijkheid een hogere koopprijs tussen partijen is afgesproken, als hierna weer te geven.
“Vanaf dat moment had [appellante] het pand dienen af te nemen, hetgeen echter op 11 november 2015 heeft plaatsgevonden.”[appellante] Holding heeft vervolgens gesteld dat zij over deze periode geen huur hoefde te voldoen, aangezien [geïntimeerde] Holding in verzuim was met betrekking tot haar leveringsplicht van het pand. [appellante] Holding heeft echter geen juridisch gevolg aan dit verweer verbonden: zij heeft geen (gedeeltelijke) ontbinding gevorderd van de overeenkomst tot gebruik van de bedrijfsunit. Evenmin heeft zij zich beroepen op verrekening van haar schuld met een tegenvordering of een vordering verwoord tot huurprijsvermindering. Dit heeft tot gevolg dat de betalingsverplichting van [appellante] Holding ten aanzien van deze periode niet is komen te vervallen en haar verweer dus niet tot het beoogde resultaat, te weten afwijzing van gevorderde huur, kan leiden.