ECLI:NL:GHARL:2022:2122

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
10 maart 2022
Publicatiedatum
21 maart 2022
Zaaknummer
P21/0193
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bevestiging van de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar en regie bij de rechtbank

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 10 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant van 23 maart 2021, waarbij de terbeschikkingstelling van de terbeschikkinggestelde met een jaar werd verlengd. De terbeschikkinggestelde, geboren in 1975, verblijft in een Forensisch Psychiatrische Kliniek en heeft in 2011 in België een interneringsmaatregel opgelegd gekregen, die in 2019 naar Nederland is overgedragen en omgezet in een terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege. Het hof heeft de relevante stukken en rapportages van deskundigen in overweging genomen, waaronder de Pro Justitia-rapportages van psycholoog dr. W.F. van Kordelaar en psychiater drs. E.M.M. Mol. Het hof concludeert dat de rechtbank op goede gronden heeft beslist en bevestigt de verlenging van de terbeschikkingstelling met een jaar, met de regie over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging bij de rechtbank. De terbeschikkinggestelde heeft positieve ontwikkelingen doorgemaakt, waaronder deelname aan behandelingen en het goed verlopen van onbegeleide verloven. De rechtbank zal binnenkort een nieuwe vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling behandelen, waarbij een maatregelrapport van de reclassering wordt verwacht op 29 april 2022. Het hof benadrukt het belang van een multidisciplinair onderzoek naar de mogelijkheden voor een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege.

Uitspraak

TBS P21/0193
Beslissing d.d. 10 maart 2022
De kamer van het hof als bedoeld in artikel 67 van de Wet op de rechterlijke organisatie heeft te beslissen op het beroep van
[terbeschikkinggestelde],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1975,
verblijvende in Forensisch Psychiatrische Kliniek [locatie]
(hierna: de kliniek),
verder te noemen de terbeschikkinggestelde.
Het beroep is ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 23 maart 2021. Deze beslissing houdt in de verlenging van de terbeschikkingstelling met een termijn van één jaar.
Het hof heeft gelet op de stukken, waaronder:
- het proces-verbaal van de zitting van dit hof van 16 september 2021;
- de tussenbeslissing van dit hof van 30 september 2021;
- de wettelijke aantekeningen van september tot en met november 2021;
- het proces-verbaal van de zitting van dit hof van 16 december 2021;
- de aanvullende informatie van de kliniek van 10 januari 2022;
- de Pro Justitia-rapportage van psycholoog dr. W.F. van Kordelaar van 24 januari 2022;
- de Pro Justitia-rapportage van psychiater drs. E.M.M. Mol van 26 januari 2022;
- het naschrift met bijlagen bij voornoemde Pro Justitia-rapportages van 31 januari 2022;
- de schriftelijke reactie van de kliniek op voornoemde Pro Justitia-rapportages van
10 februari 2022.
Het hof heeft ter zitting van 24 februari 2022 gehoord de advocaat-generaal
mr. L.H.J. Vijlbrief-Smit en de terbeschikkinggestelde, bijgestaan door zijn raadsman
mr. R.B.M. Poppelaars, advocaat te Breda.

Procedure

Het hof heeft in zijn tussenbeslissing van 30 september 2021 het volgende overwogen:
“De terbeschikkinggestelde is in 2011 in België veroordeeld tot een interneringsmaatregel. In
2019 is deze maatregel door België overgedragen aan Nederland, waarbij de
interneringsmaatregel is omgezet in de maatregel van terbeschikkingstelling met verpleging
van overheidswege. Het hof stelt vast dat de terbeschikkinggestelde in Nederland nog niet
multidisciplinair is onderzocht door onafhankelijke deskundigen, dat eventueel eerder
uitgevoerd onderzoek niet de duidelijkheid heeft gebracht die FPC [locatie]
nodig heeft en dat onvoldoende informatie beschikbaar is over de periode waarin de
terbeschikkinggestelde de interneringsmaatregel heeft ondergaan.
Gelet hierop acht het hof het voor de vorming van zijn eindoordeel noodzakelijk dat de
terbeschikkinggestelde door een psychiater en een psycholoog van het NIFP wordt onderzocht. Daarbij dienen de vragen van de NIFP-standaardvraagstelling voor
verlengingsrapportages te worden beantwoord, waarbij in ieder geval ook het
risicomanagement tegen het licht gehouden dient te worden en onderzocht dient te worden
of een ander (minder zwaar) kader volstaat.”
Naar aanleiding van deze tussenbeslissing hebben dr. W.F. van Kordelaar, psycholoog, en drs. E.M.M. Mol, psychiater respectievelijk op 24 januari 2022 en 26 januari 2022 gerapporteerd.

Overwegingen:

Het standpunt van de terbeschikkinggestelde
De raadsman heeft zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Het is goed dat het hof in september jl. zorgvuldig te werk is gegaan en Pro Justitia-onderzoek heeft bevolen. Inmiddels is een nieuwe verlengingsprocedure aanhangig bij de rechtbank. In dat kader zal de reclassering een maatregelrapport opmaken, dat op 29 april a.s. wordt verwacht. De inhoudelijke zitting bij de rechtbank is gepland op 17 mei 2022. Er is geen bezwaar om de regie bij de rechtbank te leggen.
Het standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot bevestiging van de beslissing van de rechtbank. De nieuwe vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling wordt op korte termijn behandeld bij de rechtbank. De kliniek en de externe deskundigen zijn het erover eens dat er onderzoek moet worden gedaan naar een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Het is goed dat er binnenkort een maatregelrapport komt.
Het oordeel van het hof
Verlenging
Het hof is van oordeel dat de rechtbank op goede gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van één jaar. Daarom zal de beslissing, waarvan beroep met overneming van die gronden worden bevestigd, met aanvulling van het volgende.
In september 2020 is aan de terbeschikkinggestelde transmuraal verlof toegekend. In het kader van dit verlof is de terbeschikkinggestelde op 17 november 2020 overgeplaatst naar de resocialisatieafdeling [naam afdeling] . De terbeschikkinggestelde praktiseert sinds het voorjaar van 2021 beperkte onbegeleide verloven, die goed verlopen. Hij is binnen de afdeling [naam afdeling] meer tot rust gekomen, hij accepteert aansturing van begeleiding en hij accepteert zijn antipsychotische depotmedicatie. De terbeschikkinggestelde neemt trouw en gemotiveerd deel aan zijn behandeling. Sinds 10 augustus 2021 verblijft de terbeschikkinggestelde op een flat behorende bij de afdeling [naam afdeling] , welk verblijf eveneens positief verloopt. Hij is goed in de samenwerking en heeft een goed gevuld dagprogramma.
Psychiater Mol adviseert in zijn rapport van 26 januari 2022 om de terbeschikkinggestelde voortvarend te resocialiseren, bij voorkeur in het kader van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege. Hij geeft het hof in overweging om de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van één jaar en het (eventueel gedane) verzoek van de raadsman om de verpleging van overheidswege voorwaardelijk te beëindigen, af te wijzen zodat de regie wat betreft de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij de rechtbank komt te liggen. Psycholoog Van Kordelaar adviseert in zijn rapport van 24 januari 2022 eveneens om de terbeschikkingstelling te verlengen met een termijn van één jaar zodat de rechtbank kan nagaan of een onderzoek naar de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege al opportuun is.
De kliniek heeft bij schriftelijke reactie van 10 februari 2022 voormelde adviezen van de deskundigen onderschreven. De kliniek steekt in op het doen onderzoeken van de mogelijkheden van een voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege door de reclassering.
Ter terechtzitting bij het hof is gebleken dat een maatregelrapport bij de reclassering inmiddels is aangevraagd en dat dit op 29 april 2022 wordt verwacht. Op 17 mei 2022 wordt de nieuwe vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling behandeld bij de rechtbank. Het hof is van oordeel dat de regie over de voorwaardelijke beëindiging van de verpleging van overheidswege bij de rechtbank moet worden gelegd, nu de rechtbank kort na het uitkomen van het maatregelrapport de nieuwe vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling zal behandelen.

Beslissing

Het hof:
Bevestigt met aanvulling van grondenzoals hiervoor is overwogen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda, van 23 maart 2021 met betrekking tot de terbeschikkinggestelde
[terbeschikkinggestelde].
Aldus gedaan door
mr. M.E. van Wees als voorzitter,
mr. W.A. Holland en mr. M.J. Vos als raadsheren,
en drs. I.M. van Woudenberg en drs. C.J.J.C.M. van Gestel als raden,
in tegenwoordigheid van mr. R. Kaatman als griffier,
en op 10 maart 2022 in het openbaar uitgesproken.
De raden zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.