ECLI:NL:GHARL:2022:2320
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- mr. Wijma
- mr. Pranger
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake verkeerssanctie voor het vasthouden van een mobiel apparaat door een politieagent
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 25 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep inzake een verkeerssanctie opgelegd aan een politieagent. De betrokkene, een hoofdagent, had een sanctie van € 240,- ontvangen voor het vasthouden van een mobiel elektronisch apparaat tijdens het rijden op 27 februari 2020. De betrokkene was onderweg naar huis en ontving een telefoontje van een postvervoerder in verband met een onderzoek naar de verzending van verdovende middelen. Hij stelde dat het noodzakelijk was om het gesprek aan te nemen vanwege de operationele noodzaak van zijn taak als politieagent.
De kantonrechter had het beroep van de betrokkene tegen de beslissing van de officier van justitie ongegrond verklaard. In hoger beroep betwistte de betrokkene de gedraging niet, maar voerde hij aan dat hij zich beroept op artikel 147 van de Wegenverkeerswet 1994, dat vrijstelling biedt voor politiemensen in de rechtmatige uitoefening van hun taak. Het hof oordeelde echter dat niet aannemelijk was gemaakt dat het beantwoorden van het telefoongesprek noodzakelijk was voor de uitvoering van de politietaak. De betrokkene had niet aangetoond dat hij de verkeersveiligheid niet in gevaar had gebracht, gezien de omstandigheden waaronder hij het telefoongesprek voerde.
Het hof bevestigde de beslissing van de kantonrechter, met verbetering van gronden, en oordeelde dat de kantonrechter ten onrechte had getoetst aan artikel 149 van de WVW 1994, maar dat dit motiveringsgebrek niet afdeed aan de juistheid van de beslissing. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor politieagenten om de verkeersveiligheid te waarborgen, zelfs wanneer zij zich in de uitoefening van hun taken bevinden.