Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in het principaal hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht namens de vrouw van 17 januari 2022 met bijlage(n);
- een journaalbericht namens de vrouw van 21 januari 2022 met bijlage(n).
3.De feiten
- bepaald dat [de minderjarige] voor de duur van de echtscheidingsprocedure aan de vrouw wordt toevertrouwd;
- de vrouw en [de minderjarige] toestemming verleend om in ieder geval gedurende de echtscheidingsprocedure in [woonplaats1] , althans de gemeente Groningen, te blijven wonen;
- bepaald dat de man binnen 3 werkdagen na afgifte van dit vonnis alsnog zijn toestemming dient te verlenen aan de inschrijving van [de minderjarige] bij OBS [naam1] in [woonplaats1] ; bepaald dat dit vonnis zo nodig in de plaats treedt van de toestemming van de man voor deze inschrijving;
- een voorlopige zorgregeling vastgesteld.
4.De omvang van het geschil
- de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de vrouw vastgesteld;
- de door de man te betalen kinderalimentatie bepaald op € 530,- per maand, met ingang van de datum beschikking;
- partijen bevolen de huwelijksgemeenschap te verdelen en, voor het geval partijen het binnen veertien dagen na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking het niet eens zijn over de keuze van een notaris, mr. J. Janssens, notaris te Groningen benoemd, of diens waarnemer of opvolger en mr. M.R. Holthinrichs, advocaat in Groningen, tot onzijdig persoon;
- het meer of anders verzochte afgewezen.
- dat de man met ingang van de datum van echtscheiding (tenminste) een bedrag van € 1.134,- partneralimentatie bij vooruitbetaling aan de vrouw dient te voldoen;
- de verdeling en verrekening vast te stellen van de saldi van de bankrekeningen van
- een deskundige te benoemen om de hiervoor bedoelde waarde van de woning zo spoedig mogelijk na het verkrijgen van de opdracht van het Hof daartoe vast te stellen waarbij de kosten van de deskundige voor rekening van beide partijen, ieder voor de helft, komen;
- de man te veroordelen tot betaling van de schulden die verband houden met de woning waaronder de verschuldigde hypotheekrente van de ten behoeve van de aankoop van de woning bij [naam2] afgesloten hypothecaire geldleningen met kenmerk [nummer2] met de leningdelen [nummer3] en [nummer4] ;
- aan de toedeling van de woning aan de man de voorwaarde te verbinden dat (het hof begrijpt) de vrouw bij de notariële levering wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de bij [naam2] afgesloten hypothecaire geldleningen met kenmerk [nummer2] met de leningdelen [nummer3] en [nummer4] , tenminste de schulden die aan de eigendom van de woning zijn verbonden;
- te bepalen dat de overneming uiterlijk binnen twee maanden na betekening van de in
- dat de bij [naam2] afgesloten hypothecaire geldleningen met kenmerk [nummer2] met de leningdelen [nummer3] en [nummer4] , alsook de kosten van de verkoop bij de eigendomsoverdracht zullen worden afgelost uit de verkoopopbrengst van de woning;
- te bepalen dat de netto verkoopopbrengst aan beide partijen bij helfte wordt toegedeeld, met dien verstande dat aan de vrouw voor deze verdeling de helft van het bouwdepot op 29 juni 2020 zijnde € 2.390,44 dus € 1.195,22 wordt uitgekeerd en een eventuele hypotheekachterstand op dat moment uit het aandeel van de man dient te worden voldaan;
- dat ieder der partijen gehouden is de helft van de kosten van de makelaar, de notaris en de overige kosten uit de opbrengst van de verkoop en de levering te dragen;
- met veroordeling van de man om de vrouw een dwangsom te betalen van € 250,- voor iedere dag dat hij na betekening van de in deze af te geven beschikking niet zijn
primair:de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren in haar verzoek tot vaststelling van een partneralimentatie van € 1.134,- per maand, dan wel dat verzoek af te wijzen;
subsidiair:voor zover het hof de vrouw behoeftig acht, te bepalen dat de alimentatieverplichting van de vrouw als gevolg van de grievende en kwetsende gedragingen van de vrouw in hoogte en duur wordt beperkt, door de door het hof nader te bepalen bijdrage te limiteren tot aan 15 februari 2022, dan wel tot één jaar vanaf de ingangsdatum van de alimentatieverplichting, althans een door het hof in goede justitie te bepalen datum met de bepaling dat een verlenging van de alimentatietermijn niet mogelijk is;
meer subsidiair:de door het hof in goede justitie te bepalen partneralimentatie te limiteren en op nihil te stellen vanaf 15 februari 2022;
- de woning en de daaraan verbonden hypothecaire geldlening worden toegedeeld aan de man, waarbij de waarde van de woning wordt vastgesteld op € 280.000,-, overeenkomstig het taxatierapport van 7 mei 2021 (productie 38 van de vrouw) en onder verrekening van de overwaarde van deze woning met de vrouw zoals omschreven in het door de man als productie 21 ingediende overzicht van de activa en passiva;
- de bankrekeningen op naam van de vrouw aan de vrouw worden toegedeeld onder verrekening van de saldi op de peildatum;
- de bankrekening op naam van de man aan de man wordt toegedeeld onder verrekening van het saldo op de peildatum;
- de (bank)rekening bij [naam3] op naam van de man aan de man wordt toegedeeld onder verrekening van het saldo op de peildatum;
- de te betalen aanslag IB dan wel de te ontvangen teruggaaf in verband met de aangifte IB 2020 van zowel de man als de vrouw op de peildatum in de verrekening wordt betrokken;
- de inboedel wordt verdeeld op de door de man voorgestelde wijze in randnummer 32 van zijn reactie op het aanvullend beroepschrift van de vrouw;
- beide partijen draagplichtig zijn voor de huwelijkse schulden (de creditcard schuld bij [naam4] , de persoonlijke lening bij [de bank1] , de DUO schuld van de vrouw, de DUO schuld van de man en de vordering van de broer van de man) een en ander conform de saldi die zijn opgenomen in het overzicht met onderliggende stukken dat als productie 21 in dit geding is gebracht en daarbij vast te stellen dat de man de schuld bij [naam4] , [de bank1] , de DUO studieschuld op zijn naam en de vordering van zijn broer voor zijn rekening moet nemen en de vrouw de DUO schuld op haar naam voor haar rekening neemt, waarbij de (debet)saldi van de desbetreffende schulden op de peildatum van 29 juni 2020 worden gehanteerd en in de verrekening worden betrokken.
5.De motivering van de beslissing
- de woning aan de [adres1] in [woonplaats2]
- inboedel
- saldo bankrekening vrouw NL32 [nummer5]
- saldo spaarrekening vrouw [nummer6]
- saldo bankrekening man [nummer7]
- het saldo [naam3] -rekening ten name van de man
- De vorderingen van de man en de vrouw op de belastingdienst
- Hypotheekschuld bij [naam2]
- DUO-schuld van de vrouw
- DUO-schuld van de man
- De persoonlijke lening bij [de bank1]
- Schuld voortvloeiend uit de creditcard ten name van de man.
- saldo bankrekening vrouw [nummer8] € 359,53
- de door haar te ontvangen belastingteruggave tot 1 juli 2020 €
- saldo bankrekening man [nummer7] € 3.478,24
- saldo [naam3] ten name van de man € 5.934,-
- de door hem te ontvangen belastingteruggave tot 1 juli 2020 € 2.852,-
- bij hem in bezit zijnde inboedel door partijen gewaardeerd op
Het hof overweegt dat wat er ook zij van deze wijze van vertrek, er daarmee nog geen overeenstemming tussen partijen is gekomen over de wijze van verdeling van de woning en de waarde daarvan. De woning is dus nog niet verdeeld en er is dan ook geen reden om van de hiervoor genoemde hoofdregel af te wijken. Omdat partijen het niet eens zijn over de waarde van de woning, zal het hof beslissen dat de woning opnieuw dient te worden getaxeerd, waarbij de taxatiedatum heeft te gelden als de peildatum verdeling. Het hof zal in het dictum een ‘spoorboekje’ geven over de wijze waarop de verdeling van (de waarde van de) woning dient plaats te vinden, waarbij de man in de gelegenheid zal worden gesteld om, als hij dat wenst, de woning toegedeeld te krijgen tegen de getaxeerde waarde. Indien de man dit om welke reden dan ook niet wenst, dient de woning te worden verkocht.
6.De slotsom
Het hof zal daarom beslissen als volgt.
7.De beslissing
- saldo bankrekening vrouw [nummer8] € 359,53
- de door haar te ontvangen belastingteruggave tot 1 juli 2020 € 1.027,-
- saldo bankrekening man [nummer7] € 3.478,24
- saldo [naam3] ten name van de man € 5.934,-
- de door hem te ontvangen belastingteruggave tot 1 juli 2020 € 2.852,-
- bij hem in bezit zijnde inboedel door partijen gewaardeerd op € 8.440,-
€ 9.076,62;