1. Is het openbaar ministerie bekend wat met deze wijziging is beoogd?
“Het doel van de wijziging is een verduidelijking aan te brengen. De eerste zin kon namelijk zo worden gelezen dat de genoemde kaders enkel geldig zijn voor wat betreft het digitaal handhaven op C of G bebording, maar dat de gemeente voor alle andere vormen van digitale handhaving geen kaders/beleidsregels hoefden te volgen. Dit werd onwenselijk geacht en om die reden is deze zin gewijzigd. Dit is eerst opgelost door digitaal handhaven strikter af te kaderen; namelijk door aan te geven dat dit enkel mogelijk was voor handhaving C of G bebording.”
2. Wat moet worden verstaan onder “digitaal handhaven” in de zin van deze regeling?
“Onder digitaal handhaven moet ‘het op geautomatiseerde wijze vaststellen van gedragingen’ worden verstaan. Je kunt daarin twee vormen onderscheiden:
- Handhaving waarbij de voorselectie volledig autonoom plaatsvindt (door een camera of bijv. een scanauto) en waarbij een BOA op een later moment deze foto’s beoordeelt en besluit om een zaak wel of niet door te zetten/op te maken.
- Handhaving waarbij volautomatisch digitaal wordt gehandhaafd (zonder nadere beoordeling van een BOA, als voorbeeld; vergelijk dit met de handhaving van snelheidscamera’s op de snelweg). Deze vorm wordt nauwelijks toegepast omdat dit een buitengewoon hoge vorm van nauwkeurigheid vereist die voor dit type zaken, voornamelijk technisch, nog niet gehaald kan worden.”
3. In het verweerschrift lijkt u “digitaal handhaven” gelijk te stellen aan “het op geautomatiseerde wijze vaststellen van gedragingen”. Welke redenering ligt daaraan ten grondslag? Kunt u de redenering onderbouwen met stukken uit de totstandkomingsgeschiedenis van de regeling? Waarom is in de regeling niet de zinsnede “het op geautomatiseerde wijze vaststellen van gedragingen” gebruikt?
“Door onze afdeling B&S is aangegeven dat het onduidelijk is waarom in de regeling deze zinsnede niet is gebruikt, maar hiermee wordt hetzelfde bedoeld. Dit blijkt ook uit de toelichting bij vraag 2.”
4. U neemt het standpunt in dat het vaststellen van gedragingen met behulp van een scanauto niet als “digitaal handhaven” moet worden beschouwd. Kunt u dit nader onderbouwen?
“Het lijkt erop dat het standpunt was ingenomen dat het vaststellen van gedragingen met behulp van een scanauto niet als ‘digitaal handhaven’ moet worden beschouwd. Het standpunt van het OM zoals thans wordt ingenomen is eigenlijk anders (zoals ook blijkt uit het antwoord op vraag 2). Ons standpunt is dat handhaven met een scanauto wel degelijk als vorm van digitaal handhaven (zoals bedoeld in de domeinlijst) dient te worden gezien.
Uit de toelichting van de afdeling B&S is voorts op te maken dat de tekstuele wijzing te maken heeft met een instructienorm die zich tot de handhavende instantie richt, en niet met een norm die de bevoegdheid van de verbalisant aantast en waarop betrokkenen zich rechtstreeks kunnen beroepen:
Wat met de alinea eronder is geprobeerd duidelijk te maken is dat er extra en nadere eisen en regels gelden voor opsporingsinstanties die hier gebruik van willen maken. Dat heeft meer een kwaliteitscontrole/instroomcontrole achtige functie en betreft eigenlijk handhavingsafspraken met een opsporingsinstantie. Wat we willen voorkomen is dat elke gemeente maar een camera neerzet en dramatisch slechte zaken aanlevert. Dat maakt niet dat de BOA opeens onbevoegd is; dat maakt dat wij een issue met een gemeente hebben / eventueel zaken niet willen aannemen/oppakken.
De alinea, zoals deze nu luidt, maar ook zoals deze toentertijd luidde is niets meer dan een nadere afkadering van de wijze waarop deze feiten geconstateerd kunnen worden (digitaal alleen na toestemming OM vanwege grip op kwaliteit / instroom / toetsing noodzaak (handhaving als sluitstuk)). Deze nadere afkadering van onderdeel 16 doet niet af aan de bevoegdheid van de betreffende boa’s.
De vraag die dan uiteraard speelt is wat dit dan betekent voor een BOA/opsporingsinstantie die zich hier niet aan houdt. Wat ons betreft heeft dat dus géén gevolgen voor de bevoegdheid van de BOA (die volgt gewoon uit de domeinlijst), maar heeft dat wel eventueel gevolgen voor de opsporingsinstantie, maar dan in het kader van de gezagsrelatie OM-opsporingsinstantie. Er moeten dan nadere afspraken worden gemaakt.
Voorts wens ik het volgende op te merken. Met ingang van 1 juli 2021 is de tekst van punt 16 van de betreffende domeinlijst om duidelijkheidsredenen wederom gewijzigd.
De laatste versie van punt 16 uit de bijlage (geldig sinds 01-07-2021) luidt:
Digitaal handhaven is slechts mogelijk op overtreding van het RVV en na instemming van het Openbaar Ministerie. Een aanvraag tot instemming wordt getoetst aan de door het Openbaar Ministerie hiertoe vastgestelde kaders. De toepasselijke kaders zijn te vinden op www.om.nl/digitaalhandhavenRVV;
De toelichting op de wijziging van 1 juli 2021 is te vinden op https://zoek.officielebekendmakingen.nl/stcrt-2021-27747.html.”