Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekers in hoger beroep,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- de ouders, bijgestaan door hun advocaat;
- een vertegenwoordiger namens de GI.
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van twee minderjarige kinderen, [de minderjarige1] en [de minderjarige2], van wie de ouders in hoger beroep zijn gegaan tegen de beslissing van de kinderrechter in de rechtbank Gelderland. De kinderrechter had op 17 augustus 2021 de ondertoezichtstelling van de kinderen verlengd en de machtiging tot uithuisplaatsing voor een jaar, tot 20 augustus 2022, goedgekeurd. De ouders zijn het niet eens met deze verlenging en verzoeken het hof om de beslissing te vernietigen en een deskundigenonderzoek te gelasten. Tijdens de mondelinge behandeling op 3 februari 2022 hebben de ouders, bijgestaan door hun advocaat, hun grieven toegelicht. De GI heeft verweer gevoerd en gevraagd om het beroep van de ouders niet-ontvankelijk te verklaren.
Het hof heeft vastgesteld dat de kinderen sinds 27 november 2018 in een gezinshuis verblijven en dat zij daar een positieve ontwikkeling doormaken. De ouders hebben in het verleden niet in staat gebleken om een veilig opvoedingsklimaat te bieden. Ondanks dat de ouders hebben aangegeven hard te hebben gewerkt aan hun vaardigheden, heeft het hof geconcludeerd dat de omstandigheden niet zodanig zijn gewijzigd dat terugplaatsing van de kinderen op dit moment mogelijk is. De kinderen hebben professionele opvoeders nodig en vertonen zorgelijk gedrag rondom contactmomenten met hun ouders.
Het hof heeft ook het verzoek van de ouders om een deskundigenonderzoek afgewezen, omdat de belangen van de kinderen zich daartegen verzetten. De kinderen hebben behoefte aan stabiliteit en de huidige situatie biedt hen de mogelijkheid om zich optimaal te ontwikkelen. Het hof heeft de bestreden beschikking bekrachtigd en het verzoek van de ouders afgewezen.