ECLI:NL:GHARL:2022:2876

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
21-002300-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake onderzoekswensen in de strafzaak Cryoliet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 april 2022 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De zaak betreft een strafzaak die deel uitmaakt van het onderzoek Cryoliet, waarin de verdachte, geboren in 1969, in hoger beroep is gegaan tegen een eerder vonnis van de rechtbank. De verdachte en de officier van justitie hebben beiden hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 30 april 2021. Tijdens de zitting op 31 maart 2022 heeft het hof de onderzoekswensen van de verdediging besproken, die onder andere vroegen om aanvullend forensisch onderzoek naar DNA-sporen op honkbalknuppels, een reconstructie van de gebeurtenissen en medisch onderzoek naar het verband tussen het letsel van de verdachte en geheugenverlies.

Het hof heeft de onderzoekswensen beoordeeld aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium. Het verzoek om aanvullend DNA-onderzoek is afgewezen, omdat er geen noodzaak is aangetoond voor nieuw onderzoek. Ook het verzoek om een reconstructie is afgewezen, omdat er onvoldoende duidelijkheid is over de feiten en omstandigheden die zich op 16 augustus 2020 hebben voorgedaan. De verdediging heeft niet overtuigend aangetoond welke scenario's onderzocht zouden moeten worden. Het hof heeft ook het verzoek om medisch onderzoek afgewezen, omdat dit niet kan bijdragen aan de beoordeling van de openheid van zaken van de verdachte.

Het hof heeft wel besloten dat de verdediging mag aansluiten bij de onderzoekswensen in de zaken van de medeverdachten, voor zover dit relevant is voor de onderhavige zaak. De beslissing van het hof houdt in dat het onderzoek wordt heropend en dat de advocaat-generaal de relevante stukken uit de zaken van de medeverdachten aan het dossier van de verdachte moet toevoegen. Het hof heeft bepaald dat het onderzoek zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002300-21
Uitspraak d.d.: 14 april 2022
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 30 april 2021 met parketnummer 18-209736-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De verdachte en de officier van justitie hebben tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 maart 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaat-generaal, de raadsman mr. W.G. ten Have en door verdachte naar voren is gebracht.

Beslissing op onderzoekswensen

De onderhavige strafzaak maakt deel uit het van het onderzoek Cryoliet. Naast de zaak van verdachte zijn de zaken van twee medeverdachten in hoger beroep aan de orde. Op 31 maart 2022 heeft er in al deze zaken een regiezitting plaatsgevonden. Het hof heeft op die zitting bepaald dat bij tussenarrest op de onderzoekswensen zal worden beslist.
Onderzoekswensen
Bij appelschriftuur van 27 mei 2021 heeft de verdediging verzocht om het horen van een getuige:
1. [getuige 1] .
Daarnaast heeft de verdediging het hof verzocht om:
2. Aanvullend forensisch onderzoek te gelasten naar DNA-sporen op de honkbalknuppels;
3. Een reconstructie;
4. Medisch onderzoek naar het verband tussen het opgelopen letsel bij verdachte en geheugen(verlies).
Voornoemde onderzoekswensen zijn door de raadsman ter terechtzitting van het hof op 31 maart 2022 mondeling toegelicht. De raadsman heeft met betrekking tot het horen van [getuige 1] (onderzoekswens 1), meegedeeld dit verzoek alleen dan te handhaven indien het hof het verrichten van aanvullend DNA-onderzoek (onderzoekswens 2) toewijst en uit de bevindingen van dat onderzoek een positieve match volgt met [getuige 1] .
Daarnaast is door hem te kennen gegeven dat de verdediging wenst aan te sluiten bij de onderzoekswensen die in de zaken van de medeverdachten zijn ingediend.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft met betrekking tot de onderzoekswensen van de verdediging op 27 september 2021 een schriftelijk standpunt ingediend. Overeenkomstig dit standpunt heeft de advocaat-generaal ter terechtzitting op 31 maart 2022 geconcludeerd tot toewijzing van het verzoek tot het horen van getuige [getuige 1] (onderzoekswens 1) en afwijzing van alle overige verzoeken (onderzoekswensen 2 t/m 4).
Voorts heeft de advocaat-generaal naar aanleiding van een verzoek in de zaak van een medeverdachte ter terechtzitting de toezegging gedaan om ten behoeve van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak de reclassering de opdracht te geven om een (actualisering van de) reclasseringsrapportage op te laten maken. Die toezegging geldt derhalve ook in de onderhavige zaak.
Criterium
De onderzoekswensen zijn tijdig bij appelschriftuur ingediend. Het hof heeft het verzoek tot het horen van de onder 1. vermelde getuige getoetst aan het noodzakelijkheidscriterium nu deze getuige ten overstaan van de rechter-commissaris op 16 maart 2021 is gehoord. De onder 2 t/m 4 vermelde verzoeken zijn, nu het om nader onderzoek gaat, ook getoetst aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium.
Oordeel hof
Het hof beslist als volgt op de onderzoekswensen van de verdediging.
1-2: Aanvullend forensisch onderzoek naar DNA-sporen op honkbalknuppels en bij positieve
match horen van [getuige 1]
Het verzoek van de verdediging om aanvullend DNA-onderzoek ziet blijkens de onderbouwing daarvan op de stellingname dat uit het dossier niet duidelijk blijkt of het DNA-profiel van [getuige 1] met de aangetroffen sporen op de honkbalknuppels is vergeleken. Het verkrijgen van duidelijkheid is naar het oordeel van de verdediging noodzakelijk omdat dit kan bijdragen aan het in kaart brengen van de rol van verdachte in het geheel. De verdediging wenst getuige [getuige 1] te horen indien uit het sporenonderzoek een match met hem naar voren komt.
Het hof stelt vast dat het NFI onderzoek heeft verricht naar vingersporen en biologische sporen op de twee honkbalknuppels. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport van 25 augustus 2020 (p. 293 e.v. deel 8).
De bemonsteringen op de houten honkbalknuppel zijn veiliggesteld als AANA5046NL#01 en #02. De bemonsteringen op de metalen honkbalknuppel zijn veiliggesteld als AANA5047NL#01 tot en met #08. [1]
Uit het onderzoek is gebleken dat van alle bemonsteringen DNA-profielen zijn verkregen
met uitzondering vande bemonsteringen AANA5047NL#4, #5, #7 en #8. [2]
Van bemonstering #4 is überhaupt geen DNA-profiel verkregen, van #5 is een DNA-profiel verkregen dat niet geschikt is voor vergelijkend onderzoek en ten aanzien van bemonsteringen #7 en #8 is gebleken dat de concentratie van het DNA te laag was om een voor vergelijkend DNA-onderzoek geschikt DNA-profiel te verkrijgen.
Er heeft vervolgens vergelijkend DNA-onderzoek plaatsgevonden met de DNA-profielen die
(wel)zijn verkregen, te weten AANA5046NL#01, #02 en AANA5047NL#01, #02, #03 en #06. De personen van wie deze DNA-profielen zijn betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek zijn [slachtoffer] , [getuige 3] , verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Er heeft vervolgens
aanvullendonderzoek plaatsgevonden door het NFI. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport van 5 november 2020.
Uit dit rapport volgt – voor zover in het kader van deze onderzoekswens relevant – dat het DNA-profiel van [getuige 1] door het NFI is vergeleken met de eerder verkregen DNA-profielen van bemonsteringen in TGO Cryoliet zoals in het rapport 2008.08.17.008, aanvraag 002-003-004, d.d. 25 augustus 2020 neergelegd.
Het hof stelt vast dat het DNA van [getuige 1] derhalve met
alle (wel) verkregen DNA-profielen, te weten AANA5046NL#01, #02 en AANA5047NL#01, #02, #03 en #06, is vergeleken. Dat is als zodanig ook onder het kopje ‘aanvraag 010’ te lezen op pagina 1 van het rapport van 5 november 2020. [3] Uit de resultaten van dit aanvullende onderzoek blijkt dat bij deze vergelijkingen geen aanwijzingen verkregen zijn voor de aanwezigheid van DNA van [getuige 1] in deze bemonsteringen. [4]
Het hof wijst het verzoek om nieuw aanvullend DNA-onderzoek af nu de noodzaak daarvan niet is gebleken. Onduidelijk is op welke onderzoeksvraag het verzochte aanvullende DNA-onderzoek in het licht bezien van het vorenstaande thans nog zou moeten zien.
Nu het verzoek om aanvullend DNA-bewijs af wordt gewezen, acht het hof het, nu het om een gekoppeld verzoek gaat, voorts niet noodzakelijk om [getuige 1] te horen als getuige. Het hof wijst dit verzoek mitsdien ook af.
3.
Een reconstructie
De verdediging heeft verzocht om een reconstructie teneinde de rol van verdachte, ook in het kader van het onderbouwen van een beroep op noodweer(exces), in kaart te brengen. Dit gelet op de wisselende verklaringen die de getuigen [getuige 2] en [getuige 3] hebben afgelegd van hetgeen op 16 augustus 2020 zou zijn gebeurd.
Het hof acht het voor het laten uitvoeren van een reconstructie noodzakelijk dat een aantal vaststaande feiten als uitgangspunt kan worden genomen, zodat een objectief inzicht verkregen kan worden in hetgeen zich op 16 augustus 2020 heeft voorgedaan. Dat is in onderhavige zaak niet mogelijk omdat verdachte en zijn medeverdachten - kort gezegd - verklaard hebben dat zij geen geweldshandelingen hebben toegepast en niets gezien hebben. Door de verdediging is niet onderbouwd welk concreet scenario dan wel scenario’s getoetst moet(en) worden. Over de factoren tijd, afstand en plaats bestaat bovendien geen eenduidigheid. In onderhavige zaak zijn deze factoren van cruciaal belang voor het laten uitvoeren van een geslaagde reconstructie. Gelet hierop is de noodzaak van voornoemd onderzoek niet gebleken en wordt dit verzoek afgewezen.
4.
Medisch onderzoek naar het verband tussen het letsel van verdachte en geheugen(verlies)
Het verzoek van de verdediging om aanvullend medisch onderzoek ziet blijkens de onderbouwing daarvan op de weerlegging van het oordeel van de rechtbank dat verdachte geen openheid van zaken heeft gegeven. De stellingname van de verdediging is dat verdachte geen openheid van zaken kon geven omdat hij als eerste een klap met een ploertendoder heeft gehad. De verdediging wenst te onderzoeken hoe waarschijnlijk het is dat verdachte zich niet meer kan herinneren dat datgene wat hij verklaard heeft.
Naar het oordeel van het hof heeft de verdediging onvoldoende naar voren gebracht wat de toegevoegde waarde is van aanvullend deskundigenonderzoek. Het verzochte onderzoek kan namelijk geen uitsluitsel geven dan wel inzicht verschaffen over de vraag of verdachte zich al dan niet meer kon herinneren dan datgene wat hij verklaard heeft. De vraag of verdachte openheid van zaken heeft gegeven kan niet door een medisch deskundige worden beantwoord. Dat betreft een betrouwbaarheidsoordeel en die beoordeling komt het hof toe. Het hof wijst dit verzoek af omdat de noodzaak daarvan niet is gebleken.
Ten slotte overweegt het hof dat de verdediging heeft verzocht om aan te mogen sluiten bij de onderzoekswensen die in de zaken van de medeverdachten zijn gedaan. Het hof wijst dit verzoek toe, in die zin dat voor zover er naar aanleiding van onderzoekswensen in de strafzaken van de medeverdachten stukken aan het dossier worden toegevoegd en/of nader onderzoek zal plaatsvinden, dit ook in de onderhavige zaak geschiedt, en dat voor zover er in andere zaken getuigen zullen worden gehoord, de raadsman in de gelegenheid wordt gesteld daarbij aanwezig te zijn. In dat geval geldt wel de kanttekening dat bij de planning van die verhoren geen rekening kan worden gehouden met de agenda van de raadsman, maar het staat hem vrij om zich bij verhindering te laten vervangen.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek;
Wijst af de verzoeken met betrekking tot de onderzoekswensen van de verdediging;
Draagt de advocaat-generaal op de stukken die in de zaken van de medeverdachten aan het dossier worden toegevoegd ook te voegen in het dossier van verdachte.
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting.
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. E.M.J. Brink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen, griffier,
en op 14 april 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Rapport NFI d.d. 25 augustus 2020, p. 294 en 295.
2.Ibidem, p. 297.
3.Rapport NFI d.d. 5 november 2020, p. 315.
4.Ibidem p. 321.