ECLI:NL:GHARL:2022:2878

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
14 april 2022
Publicatiedatum
14 april 2022
Zaaknummer
21-002299-21
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenarrest in hoger beroep inzake onderzoekswensen in de strafzaak Cryoliet

In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 14 april 2022 een tussenarrest gewezen in het hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. Het hoger beroep is ingesteld door de officier van justitie tegen het vonnis van 30 april 2021. De zaak betreft een strafzaak waarin de verdachte betrokken is bij een dodelijk steekincident. Tijdens de zitting op 31 maart 2022 heeft de verdediging verschillende onderzoekswensen ingediend, die door het hof zijn beoordeeld. De verzoeken omvatten onder andere het horen van getuigen, het verstrekken van geluidsopnamen van verhoren, en het inschakelen van deskundigen zoals een rechtspsycholoog en een oogdeskundige. Het hof heeft de verzoeken beoordeeld aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium. Het hof heeft enkele verzoeken toegewezen, zoals het verstrekken van beelden van het steekincident, maar heeft andere verzoeken afgewezen wegens onvoldoende onderbouwing. Het hof heeft vastgesteld dat de verdediging in eerdere fases van de procedure voldoende gelegenheid heeft gehad om getuigen te ondervragen en dat de noodzaak voor aanvullende onderzoeken niet is aangetoond. Het hof heeft besloten het onderzoek te heropenen en de advocaat-generaal opgedragen om de gevraagde beelden en een aanvullend proces-verbaal op te stellen. De zaak zal worden hervat op een nog nader te bepalen datum.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-002299-21
Uitspraak d.d.: 14 april 2022
TEGENSPRAAK
Tussenarrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 30 april 2021 met parketnummer 18-209744-20 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1997,
wonende te [woonplaats] .

Het hoger beroep

De officier van justitie heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 31 maart 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van hetgeen door de advocaat-generaal, de raadsman mr. F.E.C. Koopman en door verdachte naar voren is gebracht.

Beslissing op onderzoekswensen

De onderhavige strafzaak maakt deel uit het van het onderzoek Cryoliet. Naast de zaak van verdachte zijn de zaken van twee medeverdachten in hoger beroep aan de orde. Op 31 maart 2022 heeft er in al deze zaken een regiezitting plaatsgevonden. Het hof heeft op die zitting bepaald dat bij tussenarrest op de onderzoekswensen zal worden beslist.
Onderzoekswensen
De verdediging heeft op 21 februari 2022 onderzoekswensen ingediend en verzocht om:
Het voegen van leesbare metingen van
www.ruimtelijkeplannen.nl
Het horen van verbalisant [verbalisant] .
3. Toevoeging van de geluidsopnamen van het verhoor van [getuige 1] d.d. 15 september 2020 en het confronteren van verbalisant [verbalisant] met die opnamen.
4. Verstrekking van de opname van het verhoor van [getuige 1] d.d. 16 augustus 2020.
5. Benoeming van een rechtspsycholoog.
6. Verstrekking en beschikbaar stellen van beelden die voorafgaande aan het dodelijke steekincident bij restaurant [naam] zijn gemaakt door getuige [getuige 2] .
7. Het in kaart brengen van de lichtomstandigheden van de plaats delict.
8. Het inschakelen van een oogdeskundige (voor getuige [getuige 3] ).
9. Een reconstructie en toevoegen landmetingen.
10. Het gelasten van aanvullend forensisch onderzoek naar DNA-sporen op de honkbalknuppels en bij een positieve match het horen van [getuige 4] .
11. Onderzoek door politie naar het tijdstip waarop de berichten afkomstig van verdachte op de telefoon van [slachtoffer] zijn gelezen.
Voornoemde onderzoekswensen zijn door de raadsman ter terechtzitting van het hof op 31 maart 2022 mondeling toegelicht.
Daarnaast is door hem te kennen gegeven dat de verdediging wenst aan te sluiten bij de onderzoekswensen in de zaken van de medeverdachten.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft met betrekking tot de onderzoekswensen van de verdediging op 10 maart 2022 een schriftelijk standpunt ingediend. Overeenkomstig dit standpunt heeft de advocaat-generaal ter terechtzitting op 31 maart 2022 geconcludeerd tot het toewijzen van de onderzoekswensen 2 (voor zover het gaat om het uitluisteren op het politiebureau van het opgenomen verhoor van [getuige 1] ), 5, 9 en 10. Ten aanzien van de overige verzoeken heeft de advocaat-generaal geconcludeerd tot afwijzing.
Voorts heeft de advocaat-generaal naar aanleiding van een verzoek in de zaak van een medeverdachte ter terechtzitting de toezegging gedaan om ten behoeve van de inhoudelijke behandeling van de strafzaak de reclassering de opdracht te geven om een (actualisering van de) reclasseringsrapportage op te laten maken. Die toezegging geldt derhalve ook in de onderhavige zaak.
Criterium
De onderzoekswensen zijn niet tijdig bij appelschriftuur ingediend. Het hof heeft de verzoeken daarom beoordeeld aan de hand van het noodzakelijkheidscriterium.
Oordeel hof
Het hof beslist als volgt op de onderzoekswensen van de verdediging.
1.
Voegen van leesbare metingen ruimtelijkeplannen.nl
Het hof hoeft niet meer te beslissen op het verzoek om het voegen van leesbare metingen van ruimtelijkeplannen.nl, nu de raadsman ter gelegenheid van het indienen van de onderzoekswensen op 21 januari 2022 een leesbaar exemplaar heeft overgelegd. Dit exemplaar maakt onderdeel uit van het dossier. Het hof draagt er zorg voor dat een kleurenkopie van dit exemplaar ook in de dossiers van de medeverdachten zal worden gevoegd.
2-3
Horen van verbalisant [verbalisant] en het toevoegen van de geluidsopnamen van het verhoor van [getuige 1] d.d. 15 september 2020
Het verzoek van de verdediging om verbalisant [verbalisant] te horen ziet blijkens de onderbouwing daarvan op vragen omtrent de wijze waarop de processen-verbaal van verhoor van getuigen [getuige 1] en [getuige 3] tot stand zijn gekomen. De verdediging stelt zich op het standpunt dat verbalisant [verbalisant] bewust ontlastende informatie aangaande verdachte niet in de processen-verbaal heeft opgenomen en wenst hem daarover te bevragen. De verdediging wenst in dit verband ook de opnamen van het verhoor van [getuige 1] aan het dossier toe te voegen teneinde verbalisant [verbalisant] daarmee te confronteren.
Het hof is van oordeel dat het verzoek om verbalisant [verbalisant] te horen onvoldoende is onderbouwd. Hetgeen de verdediging ter onderbouwing heeft aangevoerd, te weten de algemene stellingname dat verbalisant [verbalisant] moedwillig feiten heeft achtergehouden, is daarvoor onvoldoende, juist ook in het licht bezien van de omstandigheid dat de verhoren van [getuige 1] en [getuige 3] letterlijk zijn uitgewerkt en de verdediging in de gelegenheid is geweest de getuigen te ondervragen gedurende de verhoren ten overstaan van de rechter-commissaris. De noodzaak [verbalisant] te horen is het hof ook overigens niet gebleken. Het hof wijst het verzoek af.
In het verlengde van hetgeen hiervoor is overwogen, is het hof voorts van oordeel dat de noodzaak om de geluidsopnamen van het verhoor van 15 september 2020 te beluisteren en toe te voegen aan het dossier evenzeer ontbreekt. Het hof wijst ook dit verzoek af.
4.
Verstrekken opname verhoor [getuige 1] d.d. 16 augustus 2020 aan verdediging
Het verzoek van de verdediging ziet er blijkens de onderbouwing op om te onderzoeken of datgene dat in het proces-verbaal is opgenomen in overeenstemming is met de geluidsopnamen. Dit gelet op de door de verdediging gestelde geconstateerde discrepanties met betrekking tot het verhoor van 15 september 2020.
Het hof is van oordeel dat dit verzoek onvoldoende is onderbouwd. Het enkele vermoeden dat (ook) bij deze verhoorsituatie discrepanties zouden zitten tussen de uitwerkingen en de opnames, is daarvoor onvoldoende mede in het licht bezien van de omstandigheid dat het verhoor van 16 augustus 2020 letterlijk is uitgewerkt en de verdediging in de gelegenheid is geweest de getuige [getuige 1] te ondervragen gedurende het verhoor ten overstaan van de rechter-commissaris. Het hof wijst het verzoek af.
5.
Benoemen rechtspsycholoog
Het verzoek van de verdediging om een rechtspsycholoog te benoemen ziet blijkens de onderbouwing daarvan op vragen over de totstandkoming van de verklaringen van de getuigen [getuige 1] en [getuige 3] . De rechtspsycholoog dient zich naar het standpunt van de verdediging voorts uit te laten over de (on)mogelijkheid van de geverbaliseerde waarnemingen.
Het hof wijst het verzoek af nu de noodzaak hiervan onvoldoende is onderbouwd. Hetgeen de verdediging ter onderbouwing heeft aangevoerd, te weten de algemene stellingname dat mogelijk sprake is van een persoonsverwisseling, collaborative storystelling en dat er voorts vraagtekens te plaatsen zijn bij de geverbaliseerde waarnemingen, is daarvoor onvoldoende. De noodzaak om een rechtspsycholoog te benoemen is het hof ook overigens niet gebleken. Het hof zal bij de beraadslaging de (betrouwbaarheid van de) verklaringen van de getuigen toetsen en afwegen, en alles wat dienaangaande tijdens de terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep naar voren is/ zal worden gebracht wordt daarbij betrokken.
Voor zover het verzoek van de verdediging zich ook uitstrekt tot onderzoek naar de betrouwbaarheid en kwaliteit van de politieverhoren in het algemeen, wijst het hof dit verzoek eveneens af nu dit te algemeen van strekking is en onvoldoende is onderbouwd.
6.
Verstrekken en beschikbaar stellen beelden restaurant [naam]
Dit verzoek komt blijkens de onderbouwing daarvan voort uit de wens om op grond van bewegende beelden kennis te nemen van de gemoedstoestand van het slachtoffer [slachtoffer] voorafgaand aan het dodelijke steekincident.
De advocaat-generaal heeft zich niet verzet tegen het verstrekken van deze beelden; het hof wijst dit verzoek toe. Het betreft de beelden die door getuige [getuige 2] d.d. 16 augustus 2020 zijn gemaakt en die aan de politie zijn verstrekt (proces-verbaal van bevindingen d.d. 19 augustus 2020, p. 292, deel 2).
7-8
In kaart brengen lichtomstandigheden en inschakelen oogdeskundige
Deze verzoeken van de verdediging zien blijkens de onderbouwing daarvan op de noodzaak om de (on)mogelijkheden van de waarnemingen van getuigen en – zo begrijpt het hof – specifiek die van getuige [getuige 3] en [getuige 1] te onderzoeken. Daartoe dienen de lichtomstandigheden in kaart te worden gebracht alsmede, ten aanzien van de waarnemingen die getuige [getuige 3] heeft gedaan, een oogdeskundige te worden ingeschakeld. Deze dient te beoordelen welke invloed de oogafwijking van [getuige 3] heeft op haar waarnemingsvermogen onder de gegeven omstandigheden.
Het hof wijst het verzoek om een lichtonderzoek af nu de noodzaak hiervan onvoldoende is gebleken. De verdediging wenst door dit onderzoek feitelijk de betrouwbaarheid van de waarnemingen van de getuigen te toetsen. Het hof is van oordeel dat het gevraagde lichtonderzoek te veel variabelen kent om een concrete onderzoeksvraag te kunnen formuleren die kan bijdragen aan de beoordeling van de betrouwbaarheid van de verklaring van de getuigen. Of een getuige heeft kunnen zien wat deze zegt te hebben gezien is bovendien afhankelijk van veel meer factoren dan alleen het soort en de hoeveelheid licht ter plaatse. De getuigen zijn gedurende de behandeling in eerste aanleg door de rechter-commissaris gehoord en de verdediging heeft gebruik kunnen maken van het ondervragingsrecht. De verdediging heeft daarom gericht vragen aan de getuigen kunnen stellen om de betrouwbaarheid van de getuigen ook op dit punt te toetsen.
Het verzoek een oogdeskundige in te schakelen wijst het hof eveneens af omdat de noodzaak daarvan onvoldoende is gebleken. Een oogdeskundige kan geen inzicht dan wel uitsluitsel geven over de vraag of de verklaringen die [getuige 3] heeft afgelegd overeenkomen met datgene wat zij daadwerkelijk heeft waargenomen. Dat betreft een betrouwbaarheidsoordeel en die beoordeling komt het hof toe.
9.
Reconstructie en toevoegen landmetingen dossier
De verdediging heeft verzocht om een reconstructie onder dezelfde lichtomstandigheden als de omstandigheden ten tijde van het incident op 16 augustus 2020. Bij een reconstructie kan niet alleen vastgesteld worden dat verdachte niet in de directe omgeving van [slachtoffer] stond en geen gewelddadige handelingen heeft verricht maar ook of getuige [getuige 3] de waarnemingen kan hebben gedaan die zij zegt gedaan te hebben. In dit kader verzoekt de verdediging voorts de resultaten van de landmetingen die door de politie zijn verricht aan het dossier toe te voegen.
Het hof acht het voor het laten uitvoeren van een reconstructie noodzakelijk dat een aantal vaststaande feiten als uitgangspunt kan worden genomen, zodat een objectief inzicht verkregen kan worden in hetgeen zich op 16 augustus 2020 heeft voorgedaan. Dat is in onderhavige zaak niet mogelijk omdat verdachte en zijn medeverdachten - kort gezegd - verklaard hebben dat zij geen geweldshandelingen hebben toegepast en niets gezien hebben. Door de verdediging is niet onderbouwd welk concreet scenario dan wel scenario’s getoetst moet(en) worden. Over de factoren tijd, afstand en plaats bestaat bovendien geen eenduidigheid. In onderhavige zaak zijn deze factoren van cruciaal belang voor het laten uitvoeren van een geslaagde reconstructie. De noodzaak van voornoemd onderzoek is het hof derhalve niet gebleken en het hof wijst dit verzoek daarom af.
In het verlengde van hetgeen hiervoor is overwogen, is het hof voorts van oordeel dat de noodzaak van het verzoek om de resultaten van de landmetingen aan het dossier toe te voegen evenzeer ontbreekt. Het hof wijst ook dit verzoek af.
10.
Aanvullend forensisch onderzoek naar DNA-sporen op honkbalknuppel en bij positieve match horen van [getuige 4]
Het verzoek van de verdediging om aanvullend DNA-onderzoek te laten doen ziet blijkens de onderbouwing daarvan op de stellingname dat het DNA-profiel van [getuige 4] niet met alle aangetroffen sporen op de honkbalknuppels is vergeleken. De verdediging wenst getuige [getuige 4] te horen indien uit het sporenonderzoek een match naar voren komt.
Het hof stelt vast dat het NFI onderzoek heeft verricht naar vingersporen en biologische sporen op de twee honkbalknuppels. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport van 25 augustus 2020 (p. 293 e.v. deel 8).
De bemonsteringen op de houten honkbalknuppel zijn veiliggesteld als AANA5046NL#01 en #02. De bemonsteringen op de metalen honkbalknuppel zijn veiliggesteld als AANA5047NL#01 tot en met #08. [1]
Uit het onderzoek is gebleken dat van alle bemonsteringen DNA-profielen zijn verkregen
met uitzondering vande bemonsteringen AANA5047NL#4, #5, #7 en #8. [2]
Van bemonstering #4 is überhaupt geen DNA-profiel verkregen, van #5 is een DNA-profiel verkregen dat niet geschikt is voor vergelijkend onderzoek en ten aanzien van bemonsteringen #7 en #8 is gebleken dat de concentratie van het DNA te laag was om een voor vergelijkend DNA-onderzoek geschikt DNA-profiel te verkrijgen.
Er heeft vervolgens vergelijkend DNA-onderzoek plaatsgevonden met de DNA-profielen die
(wel)zijn verkregen, te weten AANA5046NL#01, #02 en AANA5047NL#01, #02, #03 en #06. De personen van wie deze DNA-profielen zijn betrokken bij het vergelijkend DNA-onderzoek zijn [slachtoffer] , [getuige 1] , verdachte en medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] .
Er heeft vervolgens
aanvullendonderzoek plaatsgevonden door het NFI. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in het rapport van 5 november 2020.
Uit dit rapport volgt – voor zover in het kader van deze onderzoekswens relevant – dat het DNA-profiel van [getuige 4] door het NFI is vergeleken met de eerder verkregen DNA-profielen van bemonsteringen in TGO Cryoliet zoals in het rapport 2008.08.17.008, aanvraag 002-003-004, d.d. 25 augustus 2020 neergelegd.
Het hof stelt vast dat het DNA van [getuige 4] derhalve met
alle (wel) verkregen DNA-profielen, te weten AANA5046NL#01, #02 en AANA5047NL#01, #02, #03 en #06, is vergeleken. Dat is als zodanig ook onder het kopje ‘aanvraag 010’ te lezen op pagina 1 van het rapport van 5 november 2020. [3] Uit de resultaten van dit aanvullende onderzoek blijkt dat bij deze vergelijkingen geen aanwijzingen verkregen zijn voor de aanwezigheid van DNA van [getuige 4] in deze bemonsteringen. [4]
Het hof wijst het verzoek om nieuw aanvullend DNA-onderzoek af nu de noodzaak daarvan niet is gebleken. Onduidelijk is op welke onderzoeksvraag het verzochte aanvullende DNA-onderzoek in het licht bezien van het vorenstaande thans nog zou moeten zien.
Nu het verzoek om aanvullend DNA-bewijs af wordt gewezen, acht het hof het, nu het om een gekoppeld verzoek gaat, voorts niet noodzakelijk om [getuige 4] te horen als getuige. Het hof wijst dit verzoek mitsdien ook af.
11.
Onderzoek door politie naar tijdstip waarop de berichten afkomstig van verdachte op de telefoon van [slachtoffer] zijn gelezen
Het verzoek van de verdediging ziet er blijkens de onderbouwing op om aan te kunnen tonen dat de berichten die verdachte op 16 augustus 2020 tussen 03:30:43 en 03:32:18 uur heeft gestuurd naar het slachtoffer [slachtoffer] door laatstgenoemde niet voorafgaande het steekincident zijn gelezen. De stellingname van de verdediging is dat deze in de aanloop naar het incident derhalve geen rol hebben gespeeld.
De advocaat-generaal heeft zich niet verzet tegen dit verzoek. Het hof wijst dit verzoek toe. In een aanvullend proces-verbaal kan de vraagstelling van de verdediging door de politie worden beantwoord.
De verdediging heeft verzocht om aan te mogen sluiten bij de onderzoekswensen die in de zaken van de medeverdachten zijn gedaan. Het hof wijst dit verzoek toe, in die zin dat voor zover er naar aanleiding van onderzoekswensen in de strafzaken van de medeverdachten stukken aan het dossier worden toegevoegd en/of nader onderzoek zal plaatsvinden, dit ook in de onderhavige zaak geschiedt, en dat voor zover er in andere zaken getuigen zullen worden gehoord, de raadsman in de gelegenheid wordt gesteld daarbij aanwezig te zijn. In dat geval geldt wel de kanttekening dat bij de planning van die verhoren geen rekening kan worden gehouden met de agenda van de raadsman, maar het staat deze vrij om zich bij verhindering te laten vervangen.

BESLISSING

Het hof:
Heropent het onderzoek;
Draagt de advocaat-generaal op:
- de beelden die door getuige [getuige 2] op 16 augustus 2020 zijn gemaakt voorafgaand het dodelijke steekincident bij restaurant [naam] en die door de getuige aan de politie zijn verstrekt aan het dossier toe te voegen;
- een aanvullend proces-verbaal door de politie te laten opstellen aangaande de vraag naar het tijdstip waarop de berichten afkomstig van verdachte op de telefoon van [slachtoffer] zijn gelezen op 16 augustus 2020;
- kopieën van die beelden en dat aanvullend proces-verbaal te verstrekken aan de verdediging en tevens te voegen in de dossiers van de medeverdachten [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] .
Bepaalt dat het onderzoek zal worden hervat tegen een nog nader te bepalen terechtzitting;
Beveelt de oproeping van de verdachte tegen het nog nader te bepalen tijdstip, met tijdige kennisgeving daarvan aan de raadsman van verdachte en aan de benadeelde partijen.
Aldus gewezen door
mr. G.A. Versteeg, voorzitter,
mr. M.C. Fuhler en mr. E.M.J. Brink, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. L.W. van Campen, griffier,
en op 14 april 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Voetnoten

1.Rapport NFI d.d. 25 augustus 2020, p. 294 en 295.
2.Ibidem, p. 297.
3.Rapport NFI d.d. 5 november 2020, p. 315.
4.Ibidem p. 321.