In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een geschil tussen Combigarant B.V. en een schilder, die in opdracht van Combigarant schilderwerkzaamheden heeft verricht. De schilder, aangeduid als [geïntimeerde], heeft een factuur van € 3.840,18 voor werkzaamheden in Haren ingediend, welke door Combigarant niet is voldaan. Combigarant betwist de betaling en stelt dat de schilder tekort is geschoten in de uitvoering van de werkzaamheden, wat heeft geleid tot schade. De kantonrechter heeft in een eerder vonnis geoordeeld dat de vordering van de schilder toewijsbaar is, maar Combigarant is in hoger beroep gegaan.
Het hof heeft de procedure in hoger beroep behandeld na een mondelinge behandeling en het indienen van memorie van grieven door Combigarant. Het hof oordeelt dat Combigarant niet heeft aangetoond dat de schilder tekort is geschoten in zijn verplichtingen. De argumenten van Combigarant, waaronder foto’s en WhatsApp-berichten, zijn onvoldoende om aan te tonen dat de schilder niet aan de overeenkomst heeft voldaan. Het hof bekrachtigt daarom het vonnis van de kantonrechter en veroordeelt Combigarant in de proceskosten van de schilder in het hoger beroep.
De beslissing van het hof houdt in dat Combigarant de kosten van het hoger beroep moet vergoeden, vastgesteld op € 338,- voor griffierecht en € 787,- voor het salaris van de advocaat. Het hof wijst het meer of anders gevorderde af, inclusief de vordering van Combigarant tot terugbetaling van eerder betaalde bedragen aan de schilder.