ECLI:NL:GHARL:2022:3843

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 mei 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
21-004320-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afpersing en valsheid in geschrift door gebruik van gewelddadige reputatie van motorclub

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing, pogingen daartoe en valsheid in geschrift. De verdachte, een ondernemer, heeft samen met een medeverdachte gebruik gemaakt van de gewelddadige reputatie van de motorclub No Surrender om zakenpartners onder druk te zetten tot betaling van vorderingen. Het hof legt een gevangenisstraf op van 22 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren, en een geldboete van € 25.000,-. De verdachte heeft in eerste aanleg en in hoger beroep de feiten ontkend, maar het hof acht de verklaringen van de slachtoffers betrouwbaar en steunt deze op diverse bewijsmiddelen, waaronder telefoongesprekken en sms-berichten. De verdachte heeft de medeverdachte ingeschakeld om de druk op de slachtoffers te verhogen, wat heeft geleid tot angst en onveiligheid bij hen. Het hof concludeert dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan afpersing in vereniging, en dat de betrokkenheid van de motorclub een belangrijke rol heeft gespeeld in de intimidatie van de slachtoffers. De strafoplegging is mede gebaseerd op de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004320-20
Uitspraak d.d.: 16 mei 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 13 november 2020 met parketnummer 18-850110-17 in de strafzaak tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1958,
wonende te [woonadres] .
Het hoger beroep
De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 14 en 17 maart 2022 en 16 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot vernietiging van het vonnis van de rechtbank, bewezenverklaring van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair en 4A en veroordeling van verdachte tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw, mr. P.M. Breukink, naar voren is gebracht.
Het vonnis waarvan beroep
De rechtbank heeft bij vonnis van 13 november 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair en 4A veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na nadere omschrijving ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
Feit 1(onderzoek Akepa zaak 3.4)
Primairhij in of omstreeks de periode van 6 tot en met 7 mei 2014, althans in of omstreeks mei 2014, te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer persoon/personen, te weten [slachtoffer 1] en/of het bedrijf [naam B.V. 1] of [naam bedrijf 1] of een ander, heeft gedwongen tot het aangaan van een schuld en/of het teniet doen van een inschuld, te weten
- het ontbinden van een contract met [naam B.V. 2] en/of verdachte [verdachte] of een ander, en/of
- (door) het stoppen/opgeven en/of terugdraaien van het door of namens die [slachtoffer 1] en/of het bedrijf [naam B.V. 1] of [naam bedrijf 1] of een ander genomen en/of verder te nemen juridische stappen en/of procedures tot nakoming van een/die overeenkomst, en/of
- het sturen van een of meer creditnota's aan verdachte [verdachte] of een ander, en/of
- (aldus) het komen tot een regeling of het beëindigen van een zakelijk/financieel geschil met verdachte [verdachte] of diens bedrijf of een ander, conform de eisen van verdachte [verdachte] ,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
- op of omstreeks 6 mei 2014 (telefonisch) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat verdachte [medeverdachte 1] verdachte [verdachte] vertegenwoordigde en als mediator optrad in verband met het zakelijke geschil tussen verdachte [verdachte] / [naam B.V. 2] en die [slachtoffer 1] / [naam B.V. 1] of [naam bedrijf 1] of een ander, en/of,
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat verdachte [medeverdachte 1] “van [medeverdachte 2] van [motorclub 1] was” en/of dat verdachte een afspraak wil maken voor een ontmoeting met die [slachtoffer 1] en/of “Wanneer gaan we zitten. Ik neem [medeverdachte 2] even mee” en/of dat verdachte [medeverdachte 1] het (zakelijke) probleem/geschil tussen verdachte [verdachte] en [slachtoffer 1] even uit de wereld wilde helpen en/of “Ik kom met [medeverdachte 2] of met een andere jongens van de club van ons”, en/of
- (later) die [slachtoffer 1] een sms-bericht heeft gestuurd met de tekst: “Los dat morgen ff netjes op conform de echte afspraak met [verdachte] gr [medeverdachte 1] ” en/of “Wat een kankerklootzakken he in de wereld he kleine jongens proberen kapot te maken met fake facturen”, en/of
- (verdachte [medeverdachte 1] ) op of omstreeks 7 mei 2014 (opnieuw) (telefonisch) contact heeft gezocht/opgenomen met en/of heeft gesmst naar die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] (al) in gesprek/overleg was met verdachte [verdachte] , en/of
- (aldus) door, in verband met een zakelijk conflict/geschil, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (intimiderende en/of dreigende) houding en/of wijze van optreden van verdachte(n) jegens die [slachtoffer 1] bij die [slachtoffer 1] de vrees heeft gewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) of (een) ander(en) geweld zou(den) gaan toepassen indien die [slachtoffer 1] niet zou toegeven aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n);
SubsidiairA)
hij in of omstreeks de periode van 6 tot en met 7 mei 2014, althans in of omstreeks mei 2014 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- die [slachtoffer 1] dreigend de woorden te zeggen/toe te voegen dat verdachte [medeverdachte 1] “van [medeverdachte 2] van [motorclub 1] was” en/of dat verdachte [medeverdachte 1] een afspraak wilde maken voor een ontmoeting met die [slachtoffer 1] en/of "Wanneer gaan we zitten. Ik neem [medeverdachte 2] even mee” en/of dat verdachte [medeverdachte 1] het (zakelijke) probleem/geschil tussen verdachte [verdachte] en [slachtoffer 1] even uit de wereld wilde helpen en/of “Ik kom met [medeverdachte 2] of met een andere jongens van de club van ons”, en/of
- (later) die [slachtoffer 1] een sms-bericht te sturen met de tekst: “Los dat morgen ff netjes op conform de echte afspraak met [verdachte] gr [medeverdachte 1] ” en/of “Wat een kankerklootzakken he in de wereld he kleine jongens proberen kapot te maken met fake facturen”, en/of
- (verdachte [medeverdachte 1] ) op of omstreeks 7 mei 2014 (opnieuw) (telefonisch) contact heeft gezocht/opgenomen met en/of heeft gesmst naar die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] (al) in gesprek/overleg was met verdachte [verdachte] , en/of
- (aldus) door, in verband met een zakelijk conflict/geschil, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (intimiderende en/of dreigende) houding en/of wijze van optreden van verdachte(n) jegens die [slachtoffer 1] bij die [slachtoffer 1] de vrees heeft gewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) of (een) ander(en) geweld zou(den) gaan toepassen indien die [slachtoffer 1] niet zou toegeven aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n);
EN/OF
B)
hij in of omstreeks de periode van 6 tot en met 7 mei 2014, althans in of omstreeks mei 2014, te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 4] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een ander, te weten [slachtoffer 1] , door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derde, te weten die [slachtoffer 1] of een ander, wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten
- om een contract met [naam B.V. 2] en/of verdachte [verdachte] of een ander te ontbinden/beëindigen, en/of
- het stoppen en/of terugdraaien van het door of namens die [slachtoffer 1] en/of het bedrijf [naam B.V. 1] of [naam bedrijf 1] of een ander genomen en/of verder te nemen juridische stappen en/of procedures tot nakoming van een overeenkomst, en/of - het sturen van een of meer creditnota’ s aan die verdachte [verdachte] of een ander, en/of - (aldus) het beëindigen of als beëindigd beschouwen/accepteren van een Zakelijk/financieel geschil met die verdachte [verdachte] of een ander, conform de eisen van verdachte [verdachte] ,
welk geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid hierin bestond(en) dat verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen,
- op of omstreeks 6 mei 2014 (telefonisch) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat verdachte [medeverdachte 1] verdachte [verdachte] vertegenwoordigde en als mediator optrad in verband met het zakelijke geschil tussen verdachte [verdachte] / [naam B.V. 2] en die [slachtoffer 1] / [naam B.V. 1] of [naam bedrijf 1] of een ander, en/of,
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat verdachte [medeverdachte 1] “van [medeverdachte 2] van [motorclub 1] was” en/of dat verdachte een afspraak wil maken voor een ontmoeting met die [slachtoffer 1] en/of “Wanneer gaan we zitten. Ik neem [medeverdachte 2] even mee” en/of dat verdachte [medeverdachte 1] het (zakelijke) probleem/geschil tussen verdachte [verdachte] en [slachtoffer 1] even uit de wereld wilde helpen en/of “Ik kom met [medeverdachte 2] of met een andere jongens van de club van ons”, en/of
- (later) die [slachtoffer 1] een sms-bericht heeft gestuurd met de tekst: “Los dat morgen ff netjes op conform de echte afspraak met [verdachte] gr [medeverdachte 1] ” en/of “Wat een kankerklootzakken he in de wereld he kleine jongens proberen kapot te maken met fake facturen”, en/of
- (verdachte [medeverdachte 1] ) op of omstreeks 7 mei 2014 (opnieuw) (telefonisch) contact heeft gezocht/opgenomen met en/of heeft gesmst naar die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] (al) in gesprek/overleg was met verdachte [verdachte] , en/of
- (aldus) door, in verband met een zakelijk conflict/geschil, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (intimiderende) houding en/of wijze van optreden van verdachte(n) jegens die [slachtoffer 1] bij die [slachtoffer 1] de vrees heeft gewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) of (een) ander(en) geweld zou(den) gaan toepassen indien die [slachtoffer 1] niet zou toegeven aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n);
Feit 2(onderzoek Akepa zaak 3.1)
Primair
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 mei 2014 tot en met 19 juni 2014 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 5] en/of [plaats 6] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een of meer persoon/personen, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , zijnde bestuurder(s) en/of aandeelhouder(s) van het bedrijf [naam B.V. 3] , en/of (een) ander(en), in verband met een zakelijk conflict/geschil, te dwingen tot
- de afgifte van (in totaal ongeveer) 91.000 euro, in elk geval (telkens) een hoeveelheid geld/enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die persoon/personen en/of [naam B.V. 3] en/of een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), en/of
- het aangaan van een schuld en/of teniet doen van een inschuld, te weten een overeenkomst tot vergoeding van kosten en/of het instemmen met een financiële regeling met verdachte [verdachte] conform de eisen van verdachte(n),
(medeverdachte [medeverdachte 1] )
- bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft aangegeven op te treden voor verdachte [verdachte] met een incasso, althans ten behoeve van verdachte [verdachte] , en/of
- dwingend heeft gesteld dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] een schuld bij verdachte [verdachte] zou(den) hebben en/of dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] met betrekking tot het betalen of oplossen van die (vermeende) schuld tot overeenstemming diende(n) te komen met verdachte [verdachte] , althans bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of ander(en) heeft aangegeven dat er een financiële regeling met verdachte [verdachte] diende te worden getroffen, en/of
- stelselmatig. althans meermalen, die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of ander(en) telefonisch en/of per sms heeft benaderd en/of met die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (steeds) contact heeft gezocht of proberen te zoeken, en/of
- (telefonisch) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met verdachte [verdachte] dat verdachte [medeverdachte 1] wel drie jaar voor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] wil zitten maar dat verdachte [medeverdachte 1] niet alleen is, en/of heeft gezegd: “Voor jou ga ik drie jaar zitten en ook voor [slachtoffer 3] , ja. Niet vergeten, daar ga ik drie jaar voor zitten. Dat meen ik echt”, en/of (andere) woorden van intimiderende en/of dreigende aard of strekking, en/of
- (daarbij tevens) zich jegens die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gepresenteerd als een leider/lid van [motorclub 1] , althans terwijl verdachte(n) wel wisten dat bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] bekend was dat die [medeverdachte 1] lid was van een (beruchte) motorclub, en/of (aldus) gebruik heeft gemaakt van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] /een motorclub, en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (veelvuldig) intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende sms-berichten heeft gestuurd, althans berichten met die aard/strekking, en/of
- (ook) bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft aangegeven dat verdachte [medeverdachte 1] die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (ongevraagd) zou opzoeken en/of (ook) bij (het bedrijf/bedrijven van) die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] op bezoek/langs is geweest, en/of
- (aldus) die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot overeenstemming of een regeling te komen met verdachte [verdachte] en/of toe te zeggen om verdachte [verdachte] (conform diens eisen) te gaan betalen, en/of
- met die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft afgesproken en/of is bijeengekomen (samen met anderen) bij hotel [naam hotel] te [plaats 3] , waarbij verdachte [medeverdachte 1] en een tweetal anderen/secondanten waren gekleed in hesjes met de full colors van [motorclub 1] , om over een/dat zakelijke conflict en/of een mogelijke schuldregeling of financiële regeling met verdachte [verdachte] te spreken, en/of waarbij (verdachte [medeverdachte 1] ) toen (opnieuw) (tevens) tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/is gezegd:
- "Je moet dingen afwerken met die man” en/of “Los het netjes op, neem je verlies”, en/of
- "Ik wil hier ook wel een jaar voor hebben, voor die man wil ik wel een jaar op vakantie, meen ik echt. En ook wel twee jaar. Ze mogen me ook wel oppakken voor bedreiging maar ik laat het er niet bij zitten. Dus dan weet je het vast ik laat het er niet bij zitten. Ik ga er gewoon mee door. Maar het is de laatste keer dat ik aan het woord ben. Er komen andere mensen aan het woord”, en/of
- “Nee, we trekken er geen advocaat bij” en/of “We leven niet in een rechtsstaat” en/of “Van mij geen sms-en meer en geen berichten, ik ben er klaar mee. Maar een rechtszaak wordt het niet meer. Rechtszaak wordt het niet meer”, en/of
- “Werk gewoon netjes af met mensen” en/of “Waardeloze flapdrol dat je bent” en/of “Niet zo bijdehand doen tegen mij, dikke debiel. Je bent gewoon een dikke vieze flikker”, althans woorden van (gelijke) intimiderende/agressieve en/of beledigende en/of dreigende aard en/of strekking, en/of
- (aldus) (telkens) door, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] , althans een motorclub, en/of door gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] , althans een motorclub, en/of door de stelselmatige/opdringende en/of intimiderende/ agressieve en/of beledigende en/of dreigende manier van spreken en/of optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zou worden voldaan, althans die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (ernstig en/of stelselmatig) onder druk heeft/hebben gezet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
SubsidiairA)
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 mei 2014 tot en met 19 juni 2014 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 5] en/of [plaats 3] en/of [plaats 6] en/of elders in Nederland, meermalen althans eenmaal, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] dreigend woorden toe te voegen met de strekking dat medeverdachte [medeverdachte 1] voor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] wel een of meerdere jaren gevangenisstraf wil uitzitten en/of de woorden: “We leven niet in een rechtsstaat” en/of “Ik laat het er niet bij zitten, maar het wordt geen rechtszaak” en/of “Er komen anderen aan het woord” , althans woorden van (gelijke) dreigende aard en/of strekking, en/of (aldus) (telkens) door de (stelselmatige/opdringende en/of intimiderende/agressieve en/of beledigende en/of dreigende) manier van spreken en/of optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zou worden voldaan;
EN/OF
B)
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks de periode van 3 mei 2014 tot en met 19 juni 2014 te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 5] en/of [plaats 6] en/of [plaats 3] en/of elders in Nederland, meermalen, althans alleen, (telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen een ander en/of derde, te weten [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een derde, die ander of derde wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten om
- (in totaal ongeveer) 91.000 euro, in elk geval een hoeveelheid geld, te betalen aan verdachte [verdachte] , en/of
- een overeenkomst aan te gaan tot vergoeding van kosten en/of in te stemmen met een financiële regeling met verdachte [verdachte] conform de eisen van die [verdachte] ,
(medeverdachte [medeverdachte 1] )
- bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft aangegeven op te treden voor verdachte [verdachte] met een incasso, althans ten behoeve van verdachte [verdachte] , en/of
- dwingend heeft gesteld dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] een schuld bij verdachte [verdachte] zou(den) hebben en/of dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] met betrekking tot het betalen of oplossen van die (vermeende) schuld tot overeenstemming diende(n) te komen met verdachte [verdachte] , althans bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of ander(en) heeft aangegeven dat er een financiële regeling met verdachte [verdachte] diende te worden getroffen, en/of
- stelselmatig, althans meermalen, die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of ander(en) telefonisch en/of per sms heeft benaderd en/of met die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (steeds) contact heeft gezocht of proberen te zoeken, en/of
- (telefonisch) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met verdachte [verdachte] dat verdachte [medeverdachte 1] wel drie jaar voor die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] wil zitten maar dat verdachte [medeverdachte 1] niet alleen is, en/of heeft gezegd: “Voor jou ga ik drie jaar zitten en ook voor [slachtoffer 3] , ja. Niet vergeten, daar ga ik drie jaar voor zitten. Dat meen ik echt”, en/of (andere) woorden van intimiderende en/of dreigende aard of strekking, en/of
- (daarbij tevens) zich jegens die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gepresenteerd als een leider/lid van [motorclub 1] , althans terwijl verdachte(n) wel wisten dat bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] bekend was dat die [medeverdachte 1] lid was van een (beruchte) motorclub, en/of (aldus) gebruik heeft gemaakt van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] /een motorclub, en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (veelvuldig) intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende sms-berichten heeft gestuurd, althans berichten met die aard/strekking, en/of
- (ook) bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft aangegeven dat verdachte [medeverdachte 1] die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (ongevraagd) zou opzoeken en/of (ook) bij (het bedrijf/bedrijven van) die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] op bezoek/langs is geweest, en/of
- (aldus) die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot overeenstemming of een regeling te komen met verdachte [verdachte] en/of toe te zeggen om verdachte [verdachte] (conform diens eisen) te gaan betalen, en/of
- met die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft afgesproken en/of is bijeengekomen (samen met anderen) bij hotel [naam hotel] te [plaats 3] , waarbij verdachte [medeverdachte 1] en een tweetal anderen/secondanten waren gekleed in hesjes met de full colors van [motorclub 1] , om over een/dat zakelijke conflict en/of een mogelijke schuldregeling of financiële regeling met verdachte [verdachte] te spreken, en/of waarbij (verdachte [medeverdachte 1] ) toen (opnieuw) (tevens) tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft/is gezegd:
- “Je moet dingen afwerken met die man” en/of “Los het netjes op, neem je verlies”, en/of
- “Ik wil hier ook wel een jaar voor hebben, voor die man wil ik wel een jaar op vakantie, meen ik echt. En ook wel twee jaar. Ze mogen me ook wel oppakken voor bedreiging maar ik laat het er niet bij zitten. Dus dan weet je het vast ik laat het er niet bij zitten. Ik ga er gewoon mee door. Maar het is de laatste keer dat ik aan het woord ben. Er komen andere mensen aan het woord”, en/of
- “Nee, we trekken er geen advocaat bij” en/of “We leven niet in een rechtsstaat” en/of “Van mij geen sms-en meer en geen berichten, ik ben er klaar mee. Maar een rechtszaak wordt het niet meer. Rechtszaak wordt het niet meer”, en/of
- “Werk gewoon netjes af met mensen” en/of “Waardeloze flapdrol dat je bent” en/of “Niet zo bijdehand doen tegen mij, dikke debiel. Je bent gewoon een dikke vieze flikker”, althans woorden van (gelijke) intimiderende/agressieve en/of beledigende en/of dreigende aard en/of strekking, en/of
- (aldus) (telkens) door, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] , althans een motorclub, en/of door gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] , althans een motorclub, en/of door de stelselmatige/opdringende en/of intimiderende/ agressieve en/of beledigende en/of dreigende manier van spreken en/of optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte(n) zou worden voldaan, althans die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (ernstig en/of stelselmatig) onder druk heeft/hebben gezet,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
Feit 3(Akepa zaak 3.7)
Primair
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks februari 2015, althans de periode van 1 januari 2015 tot en met 7 maart 2015, te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, te weten [slachtoffer 4] (en/of een ander), in verband met een zakelijk conflict/geschil of een lopend faillissement, te dwingen tot
- de afgifte van een hoeveelheid geld/enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die persoon of (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn medeverdachte(n), en/of het doen van (een) betaling(en) aan medeverdachte [medeverdachte 3] , en/of
- het aangaan van een schuld en/of teniet doen van een inschuld, te weten een overeenkomst tot schadevergoeding en/of het instemmen met een schuldregeling met medeverdachte [medeverdachte 3] , conform de eisen van die [medeverdachte 3] , en/of
- (aldus) het betalen van die [medeverdachte 3] en/of het beëindigen van een zakelijk/financieel geschil met die [medeverdachte 3] (en/of een ander), conform de eisen van die [medeverdachte 3] ,
(medeverdachte [medeverdachte 1] )
- zich jegens die [slachtoffer 4] heeft gepresenteerd als de leider/lid van [motorclub 1] en/of gebruikmakend van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of als optredend voor medeverdachte [medeverdachte 3] met een incasso, althans ten behoeve van die [medeverdachte 3] , en/of
- die [slachtoffer 4] een of meermalen telefonisch heeft benaderd en/of heeft geëist dat die [slachtoffer 4] over een zakelijke geschil met die [medeverdachte 3] tot overeenstemming diende te komen, en/of
- (telefonisch op 5 februari 2015) dreigend tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met die [medeverdachte 3] dat medeverdachte [medeverdachte 1] wel gevangenisstraf voor die [slachtoffer 4] wil uitzitten en/of dat medeverdachte [medeverdachte 1] die [slachtoffer 4] zal achtervolgen tot in het graf, althans woorden met een dreigende strekking inhoudende dat indien die [slachtoffer 4] niet zou ingaan op de eisen van verdachte(n) dit (ernstige en/of langdurige) consequenties voor die [slachtoffer 4] zou hebben, en/of
- die [slachtoffer 4] (tevens) (veelvuldig) intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende woorden heeft toegevoegd, te weten:
- “Ik ga rustig voor jou drie maand weg of nou een jaar of wat dan ook. Ga met deze meneer netjes doen joh, idioot “, en/of
- “Je bent gewoon een schoft geweest, jongen, flikker. Je bent een kankerflikker”, en/of
- “Als je dat niet netjes oplost met [medeverdachte 3] dan ga ik je volgen tot in het graf. Echt waar”, en/of
- “Ik laat niet los. Ik ben geen pipo de clown. Je bent een kankeroplichter”, en/of
- “Je hebt de verkeerde man getroffen op dat gebied. Ik laat niet los”, en/of
- “Dan ben je nu toch vieze dikke tyfuslijders allemaal of niet. Luister deze man ga je niet voor dit geld in de schuld zetten, dat ga je niet doen”, en/of
- “Je bent gewoon een dikke flapdrol”, en/of
- zodoende die [slachtoffer 4] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot (financiële) overeenstemming te komen met medeverdachte [medeverdachte 3] en/of toe te zeggen om die [medeverdachte 3] (conform diens eisen) te gaan betalen, en/of
- (aldus) (telkens) door, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (agressieve of intimiderende en/of beledigende) manier van spreken en/of optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [slachtoffer 4] bij die [slachtoffer 4] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou(den) doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte(n) zou worden voldaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
Subsidiair[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun medeverdachte(n) (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks februari 2015, althans de periode van 1 januari 2015 tot en met 7 maart 2015, te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met elkaar of een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, te weten [slachtoffer 4] (en/of een ander), in verband met een zakelijk conflict/geschil of een lopend faillissement, te dwingen tot
- de afgifte van een hoeveelheid geld/enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die persoon of (een) ander(en) dan aan die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn medeverdachte(n), en/of het doen van (een) betaling(en) aan die [medeverdachte 3] , en/of
- het aangaan van een schuld en/of teniet doen van een inschuld, te weten een overeenkomst tot schadevergoeding en/of het instemmen met een schuldregeling met die [medeverdachte 3] , conform de eisen van die [medeverdachte 3] , en/of
- (aldus) het betalen van die [medeverdachte 3] en/of het beëindigen van een zakelijk/financieel geschil met die [medeverdachte 3] (en/of een ander), conform de eisen van die [medeverdachte 3] , (die [medeverdachte 1] )
- zich jegens die [slachtoffer 4] heeft gepresenteerd als de leider/lid van [motorclub 1] en/of gebruikmakend van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of als optredend voor die [medeverdachte 3] met een incasso, althans ten behoeve van die [medeverdachte 3] , en/of
- die [slachtoffer 4] een of meermalen telefonisch heeft benaderd en/of heeft geëist dat die [slachtoffer 4] over een zakelijke geschil met die [medeverdachte 3] tot overeenstemming diende te komen, en/of
- (telefonisch op 5 februari 2015) dreigend tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met die [medeverdachte 3] dat die [medeverdachte 1] wel gevangenisstraf voor die [slachtoffer 4] wil uitzitten en/of dat die [medeverdachte 1] die [slachtoffer 4] zal achtervolgen tot in het graf, althans woorden met een dreigende strekking inhoudende dat indien die [slachtoffer 4] niet zou ingaan op de eisen van die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of ander(en) dit (ernstige en/of langdurige) consequenties voor die [slachtoffer 4] zou hebben, en/of
- die [slachtoffer 4] (tevens) (veelvuldig) intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende woorden heeft toegevoegd, te weten:
- “Ik ga rustig voor jou drie maand weg of nou een jaar of wat dan ook. Ga met deze meneer netjes doen joh, idioot “, en/of
- “Je bent gewoon een schoft geweest, jongen, flikker. Je bent een kankerflikker”, en/of
- “Als je dat niet netjes oplost met [medeverdachte 3] dan ga ik je volgen tot in het graf. Echt waar”, en/of
- “Ik laat niet los. Ik ben geen pipo de clown. Je bent een kankeroplichter”, en/of
- “Je hebt de verkeerde man getroffen op dat gebied. Ik laat niet los”, en/of
- "Dan ben je nu toch vieze dikke tyfuslijders allemaal of niet. Luister deze man ga je niet voor dit geld in de schuld zetten, dat ga je niet doen”, en/of
- "Je bent gewoon een dikke flapdrol”, en/of
- zodoende die [slachtoffer 4] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot (financiële) overeenstemming te komen met die [medeverdachte 3] en/of toe te zeggen om die [medeverdachte 3] (conform diens eisen) te gaan betalen, en/of
- (aldus) (telkens) die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] , door, tezamen en in vereniging met zijn/hun medeverdachte(n), althans alleen, zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (agressieve of intimiderende en/of beledigende) manier van spreken en/of optreden en/of houding van die [medeverdachte 1] en/of zijn medeverdachte(n) jegens die [slachtoffer 4] bij die [slachtoffer 4] de vrees heeft/hebben opgewekt dat die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun medeverdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou(den) doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun medeverdachte(n) zou worden voldaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid,
welk(e) strafba(a)r(e) feit(en) door verdachte toen daar (telkens) opzettelijk is uitgelokt door het verschaffen van gelegenheid, middelen en/of inlichtingen, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk
- die [medeverdachte 1] (met wie verdachte bevriend was) informatie over die [medeverdachte 3] verstrekt en/of die [medeverdachte 3] als mogelijke klant/opdrachtgever (van een incasso) voorgesteld aan die [medeverdachte 1] , en/of
- tegen die [medeverdachte 3] gezegd dat [medeverdachte 1] verdachte goed hielp bij het oplossen van een financieel probleem of incasso van verdachte, en/of
- (aldus) die [medeverdachte 1] (tevens) heeft aanbevolen bij die [medeverdachte 3] , en/of
- die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 3] met elkaar in contact gebracht en/of in de gelegenheid gesteld om tot zakelijke afspraken te komen met betrekking tot de (mogelijkheid van een) incasso van een geldvordering die die [medeverdachte 3] zou hebben op die [slachtoffer 4] , en/of - terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijs kon weten, dat die [medeverdachte 1] leidinggevend lid van [motorclub 1] was en/of van de beruchte reputatie van [motorclub 1] en/of (de capaciteit tot) een agressieve of intimiderende en/of beledigende manier van spreken en/of optreden/houding van verdachte [medeverdachte 1] jegens een ander, en/of van de invloed/impact daarvan op het bedrijfsleven;
Meer subsidiair
[medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun medeverdachte(n) (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks februari 2015, althans de periode van 1 januari 2015 tot en met 7 maart 2015, te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met elkaar of een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn/hun medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, te weten [slachtoffer 4] (en/of een ander), in verband met een zakelijk conflict/geschil of een lopend faillissement, te dwingen tot
- de afgifte van een hoeveelheid geld/enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan die persoon of (een) ander(en) dan aan verdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of zijn medeverdachte(n), en/of het doen van (een) betaling(en) aan medeverdachte [medeverdachte 3] , en/of
- het aangaan van een schuld en/of teniet doen van een inschuld, te weten een overeenkomst tot schadevergoeding en/of het instemmen met een schuldregeling met medeverdachte [medeverdachte 3] , conform de eisen van die [medeverdachte 3] en/of
- (aldus) het betalen van die [medeverdachte 3] en/of het beëindigen van een zakelijk/financieel geschil met die [medeverdachte 3] (en/of een ander), conform de eisen van die [medeverdachte 3] ,
(medeverdachte [medeverdachte 1] )
- zich jegens die [slachtoffer 4] heeft gepresenteerd als de leider/lid van [motorclub 1] en/of gebruikmakend van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of als optredend voor medeverdachte [medeverdachte 3] met een incasso, althans ten behoeve van die [medeverdachte 3] , en/of
- die [slachtoffer 4] een of meermalen telefonisch heeft benaderd en/of heeft geëist dat die [slachtoffer 4] over een zakelijke geschil met die [medeverdachte 3] tot overeenstemming diende te komen, en/of
- (telefonisch op 5 februari 2015) dreigend tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met die [medeverdachte 3] dat verdachte [medeverdachte 1] wel gevangenisstraf voor die [slachtoffer 4] wil uitzitten en/of dat verdachte [medeverdachte 1] die [slachtoffer 4] zal achtervolgen tot in het graf althans woorden met een dreigende strekking inhoudende dat indien die [slachtoffer 4] niet zou ingaan op de eisen van verdachte(n) [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] en/of ander(en) dit (ernstige en/of langdurige) consequenties voor die [slachtoffer 4] zou hebben, en/of
- die [slachtoffer 4] (tevens) (veelvuldig) intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende woorden heeft toegevoegd, te weten:
- "Ik ga rustig voor jou drie maand weg of nou een jaar of wat dan ook. Ga met deze meneer netjes doen joh, idioot “, en/of
- "Je bent gewoon een schoft geweest, jongen, flikker. Je bent een kankerflikker”, en/of
- "Als je dat niet netjes oplost met [medeverdachte 3] dan ga ik je volgen tot in het graf. Echt waar”, en/of
- "Ik laat niet los. Ik ben geen pipo de clown. Je bent een kankeroplichter”, en/of
- "Je hebt de verkeerde man getroffen op dat gebied. Ik laat niet los”, en/of
- "Dan ben je nu toch vieze dikke tyfuslijders allemaal of niet. Luister deze man ga je niet voor dit geld in de schuld zetten, dat ga je niet doen”, en/of
- "Je bent gewoon een dikke flapdrol”, en/of
- zodoende die [slachtoffer 4] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot (financiële) overeenstemming te komen met medeverdachte [medeverdachte 3] en/of toe te zeggen om die [medeverdachte 3] (conform diens eisen) te gaan betalen, en/of
- (aldus) (telkens) die [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 3] , door, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (agressieve of intimiderende en/of beledigende) manier van spreken en/of optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [slachtoffer 4] bij die [slachtoffer 4] de vrees heeft/hebben opgewekt dat die verdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou(den) doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte(n) zou worden voldaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid,
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte opzettelijk
- die [medeverdachte 1] (met wie verdachte bevriend was) informatie over die [medeverdachte 3] verstrekt en/of die [medeverdachte 3] als mogelijke klant/opdrachtgever (van een incasso) voorgesteld aan die [medeverdachte 1] , en/of
- tegen die [medeverdachte 3] gezegd dat [medeverdachte 1] verdachte goed hielp bij het oplossen van een financieel probleem of incasso van verdachte, en/of
- (aldus) die [medeverdachte 1] (tevens) heeft aanbevolen bij die [medeverdachte 3] , en/of
- die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 3] met elkaar in contact gebracht en/of in de gelegenheid gesteld om tot zakelijke afspraken te komen met betrekking tot de (mogelijkheid van een) incasso van een geldvordering die die [medeverdachte 3] zou hebben op die [slachtoffer 4] ;
Meest subsidiair
hij (op verschillende tijdstippen) in of omstreeks februari 2015, althans de periode van 1 januari 2015 tot en met 7 maart 2015, te [plaats 1] en/of [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 7] en/of elders in Nederland, meermalen, althans eenmaal, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn medeverdachte(n) voorgenomen misdrijf om door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen een ander en/of derde, te weten [slachtoffer 4] (en/of een ander), die ander of derde wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten om, in verband met een zakelijk conflict/geschil of een lopend faillissement,
- een hoeveelheid geld af te geven/te betalen aan medeverdachte [medeverdachte 3] , en/of
- een overeenkomst tot schadevergoeding te sluiten/dulden en/of in te stemmen met of te dulden een schuldregeling of financiële regeling met medeverdachte [medeverdachte 3] , conform de eisen van die [medeverdachte 3] , en/of
- (aldus) (een) betaling(en) te doen aan medeverdachte [medeverdachte 3] en/of een zakelijk conflict of financieel geschil te beëindigen/op te lossen met die [medeverdachte 3] (en/of een ander), conform de eisen van die [medeverdachte 3] ,
(medeverdachte [medeverdachte 1] )
- zich jegens die [slachtoffer 4] heeft gepresenteerd als de leider/lid van [motorclub 1] en/of gebruikmakend van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of als optredend voor medeverdachte [medeverdachte 3] met een incasso, althans ten behoeve van die [medeverdachte 3] , en/of
- die [slachtoffer 4] een of meermalen telefonisch (indringend) heeft benaderd en/of heeft geëist dat die [slachtoffer 4] over een zakelijke geschil met die [medeverdachte 3] tot overeenstemming diende te komen, en/of
- (telefonisch op 5 februari 2015) dreigend tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met die [medeverdachte 3] dat verdachte [medeverdachte 1] wel gevangenisstraf voor die [slachtoffer 4] wil uitzitten en/of dat verdachte [medeverdachte 1] die [slachtoffer 4] zal achtervolgen tot in het graf, althans woorden met een dreigende strekking inhoudende dat indien die [slachtoffer 4] niet zou ingaan op de eisen van verdachte(n) dit (ernstige en/of langdurige) consequenties voor die [slachtoffer 4] zou hebben, en/of
- die [slachtoffer 4] (tevens) (veelvuldig) intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende woorden heeft toegevoegd, te weten:
- ”Ik ga rustig voor jou drie maand weg of nou een jaar of wat dan ook. Ga met deze meneer netjes doen joh, idioot “, en/of
- "Je bent gewoon een schoft geweest, jongen, flikker. Je bent een kankerflikker”, en/of
- "Als je dat niet netjes oplost met [medeverdachte 3] dan ga ik je volgen tot in het graf. Echt waar”, en/of
- "Ik laat niet los. Ik ben geen pipo de clown. Je bent een kankeroplichter”, en/of
- "Je hebt de verkeerde man getroffen op dat gebied. Ik laat niet los”, en/of
- "Dan ben je nu toch vieze dikke tyfuslijders allemaal of niet. Luister deze man ga je niet voor dit geld in de schuld zetten, dat ga je niet doen”, en/of
- "Je bent gewoon een dikke flapdrol”, en/of
- zodoende die [slachtoffer 4] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot overeenstemming te komen met medeverdachte [medeverdachte 3] en/of toe te zeggen om die [medeverdachte 3] (conform diens eisen) te gaan betalen, en/of
- (aldus) (telkens) door, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en/of gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en/of door de (agressieve of intimiderende en/of beledigende) manier van spreken en/of van optreden en/of houding van verdachte(n) jegens die [slachtoffer 4] bij die [slachtoffer 4] de vrees heeft/hebben opgewekt dat verdachte(n) (ernstig) geweld zou(den) gaan toepassen en/of door anderen zou(den) doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte(n) zou worden voldaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf (telkens) niet is voltooid;
Feit 4(Akepa zaak 3.47)
A)
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 1 juni 2016, althans in 2016, te [plaats 5] en/of [plaats 3] en/of [plaats 1] en/of [plaats 8] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geschrift dat bestemd was om te dienen tot het bewijs van enig feit, namelijk een salarisspecificatie op naam gesteld van [naam 1] , valselijk heeft opgemaakt of doen/laten opmaken en/of heeft vervalst of doen/laten vervalsen, immers heeft hij tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte(n), althans alleen, die salarisspecificatie geheel vals/fictief opgemaakt of doen/laten opmaken, althans in strijd met de waarheid in/op die salarisspecificatie vermeld en/of laten vermelden dat [naam 1] een functie zou hebben als commercieel medewerkster internationaal bij het bedrijf [naam B.V. 2] en/of in dienst zou zijn sinds 1 april 2015 bij dat bedrijf en/of over de aangegeven periode een (bruto) (maand)salaris had genoten van 5250 euro, althans onjuiste financiële en/of arbeidsrechtelijke gegevens met betrekking tot die [naam 1] vermeld of doen/laten vermelden op dat/die geschrift(en), met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of door anderen te doen gebruiken;
en/of
B)
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2016 tot en met 1juni 2016, althans in 2016, te [plaats 5] en/of [plaats 3] en/of [plaats 1] en/of [plaats 8] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk gebruik heeft gemaakt van een vervalst en/of valselijk opgemaakt geschrift, bestemd om tot bewijs van enig feit te dienen, namelijk van een vervalste en/of valselijk opgemaakte salarisspecificatie op naam gesteld van [naam 1] , als ware dat geschrift echt en onvervalst, bestaande dat gebruikmaken hierin dat verdachte en/of zijn medeverdachte(n) dat geschrift, heeft doen/laten toekomen aan een kantoor van makelaardij [naam 2] en/of [naam 3] in verband met de aanvraag van en/of de bemiddeling/tussenkomst bij het sluiten van een woninghuurovereenkomst ten behoeve van [naam 1] en/of een of meer anderen, en bestaande die valsheid en/of vervalsing hierin dat die salarisspecificatie geheel vals/fictief was, althans dat in strijd met de waarheid in/op die salarisspecificatie was vermeld dat [naam 1] een functie zou hebben als commercieel medewerkster internationaal bij het bedrijf [naam B.V. 2] en/of in dienst zou zijn sinds 1 april 2015 bij dat bedrijf en/of over de aangegeven periode een (bruto) (maand)salaris had genoten van 5250 euro, althans dat onjuiste financiële en/of arbeidsrechtelijke gegevens met betrekking tot die [naam 1] waren vermeld op dat geschrift.
Zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Overweging met betrekking tot het bewijs
Verdachte wordt ervan verdacht dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan (pogingen tot) afpersingen, bedreigingen of het strafrechtelijk dwingen en aan valsheid in geschrifte. Verdachte heeft in eerste aanleg en in hoger beroep de feiten 1, 2 en 3 ontkend. Ten aanzien van de onder 4 ten laste gelegde valsheid in geschrift heeft verdachte in eerste aanleg en in hoger beroep bekend.
Standpunt verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak van verdachte bepleit ten aanzien van de feiten 1, 2 en 3. Er is geen sprake van afpersing, nu er geen geweld is gebruikt of is gedreigd met geweld. Er is ook geen sprake van bedreiging nu er geen sprake was van een redelijke vrees voor enig misdrijf tegen het leven gericht en/of zware mishandeling. Evenmin is sprake van dwang, nu geen sprake is van zodanige psychische druk dat [slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] en [slachtoffer 4] daardoor zijn bewogen tot het oplossen van het geschil met verdachte. Bovendien ontbrak bij verdachte het opzet op de ten laste gelegde afpersing, bedreiging of dwang. Nu verdachte geen wezenlijke bijdrage heeft geleverd aan de ten laste gelegde delicten, is van medeplegen geen sprake, aldus de raadsvrouw. Wat feit 3 betreft, is volgens de raadsvrouw geen sprake van de ten laste gelegde uitlokking dan wel medeplichtigheid. Ten aanzien van feit 4 heeft de verdediging zich gerefereerd aan het oordeel van het hof.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal concludeert, overeenkomstig haar op de zitting van het hof overgelegde schriftelijk requisitoir, tot bewezenverklaring van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair en 4A.
Oordeel van het hof
Aan de hand van de onderstaande bewijsmiddelen, [1] bevattende onder meer redengevende feiten en omstandigheden, zet het hof zijn overwegingen uiteen. Het hof stelt op grond van deze bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting per feit het volgende vast.
Feit 1: Afpersing van [slachtoffer 1] (Akepa zaak 3.4)
Zakelijk conflict [naam B.V. 1] en [naam B.V. 2]
Op 24 december 2013 sluiten [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) en verdachte een deal voor de levering van menggranulaat door [naam B.V. 1] aan [naam B.V. 2] Bij deze deal handelt [slachtoffer 1] als directeur van [naam B.V. 1] te [plaats 9] en verdachte namens [naam B.V. 2] In het begin van 2014 begrijpt [slachtoffer 1] dat de levering wordt uitgesteld. Daarop wordt door [naam B.V. 1] besloten geen zaken meer te doen met [naam B.V. 2] en laat [naam B.V. 1] beslag leggen op meerdere betaalrekeningen van klanten naar [naam B.V. 2] [2]
Telefoontjes en sms’jes [medeverdachte 1] naar [slachtoffer 1]
Op 6 mei 2014 belt [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) [slachtoffer 1] . De verbinding wordt schijnbaar verbroken. [3] Een paar minuten later belt [medeverdachte 1] weer en komt het gesprek wel tot stand. [medeverdachte 1] zegt dat hij voor verdachte optreedt als mediator en met verdachte en [slachtoffer 1] om tafel wil. [medeverdachte 1] zegt in dit gesprek: “Ik ben van [medeverdachte 2] , van [motorclub 1] ben ik”, “Nou zeg het maar. Wanneer gaan we zitten. Ik neem [medeverdachte 2] even mee. En dan wil ik even dat probleem van Granulaat even uit de wereld helpen.” en “Ik kom met [medeverdachte 2] of met een andere jongen van de club van ons”. Wanneer [slachtoffer 1] vervolgens aangeeft dat het volgens hem gaat om een conflict tussen verdachte en hem, zegt [medeverdachte 1] : “Nee, moet je luisteren. Ik heb alles gelezen”; “Dat gaat me allemaal te ver”; “ik wil gewoon even met jullie aan tafel” en “Met een paar jongens van mij”. [4]
[slachtoffer 1] kent [medeverdachte 1] niet en googelt na dit telefoongesprek de naam “ [medeverdachte 1] ”. Wanneer hij ziet wie [medeverdachte 1] is, begint zijn hand te trillen op het stuur en zakt zijn stem weg. [slachtoffer 1] belt zijn werkgever [naam 4] en de politie. Vervolgens belt [slachtoffer 1] [medeverdachte 1] terug om te zeggen dat hij het zelf met verdachte oplost. [5] Vijf minuten later sms’t [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] : “Los dat morgen ff netjes op conform de echte afspraak met [verdachte] gr [medeverdachte 1] ” [6] en in de avond: “Wat een kanker klootzakken he in de wereld he kleine jongens proberen kapot te maken met fake facturen”. [7]
Afspraak bij Van der Valk [plaats 10]
De volgende dag (7 mei 2014) heeft [slachtoffer 1] om 16:30 uur afgesproken met verdachte bij het Van der Valk hotel in [plaats 10] . [8] Om 17:00 uur smst [medeverdachte 1] [slachtoffer 1] : “Laat [verdachte] me ff bellen”. [9] Tijdens het gesprek met [slachtoffer 1] en in zijn bijzijn belt verdachte om 18:38 uur [medeverdachte 1] . Verdachte vertelt [medeverdachte 1] dat [slachtoffer 1] het “keurig met hem heeft opgelost”. [medeverdachte 1] vraagt verdachte om [slachtoffer 1] even te geven zodat hij hem kan spreken. [medeverdachte 1] bevestigt dat [slachtoffer 1] het op deze manier “goed heeft opgelost” met verdachte. [10] [slachtoffer 1] verklaart later dat hij tijdens het gesprek “als een klein kind” sorry zei tegen verdachte en de toezegging deed dat hij alle beslagen eraf heeft gehaald. [11] 's Avonds krijgt [slachtoffer 1] nog een sms-bericht van [medeverdachte 1] : “Je hebt het opgelost, keurig”. [12]
Het hof is van oordeel dat het telefoongesprek tussen [medeverdachte 1] en verdachte tijdens de afspraak in Van der Valk is georkestreerd door [medeverdachte 1] en verdachte om aan [slachtoffer 1] te laten merken dat [medeverdachte 1] op de achtergrond nog steeds betrokken was bij de afhandeling van het conflict en om tijdens de afspraak tussen verdachte en [slachtoffer 1] de druk op [slachtoffer 1] – voor zover nodig – verder op te voeren. Dit zodat hij het zakelijke conflict met verdachte niet (verder) zou doorzetten. Het hof leidt dit af uit de inhoud van het telefoongesprek en de andere bewijsmiddelen, waaruit volgt dat [medeverdachte 1] wist dat verdachte met [slachtoffer 1] in het Van der Valk zat toen hij [slachtoffer 1] smste met de vraag of verdachte [slachtoffer 1] kon bellen. Toen het telefoongesprek plaatsvond, was het conflict echter reeds in het voordeel van verdachte beslecht.
Intrekken factuur
[slachtoffer 1] laat na het gesprek met verdachte bij Van der Valk alle beslagen eraf halen en emailt de creditnota direct naar verdachte. Het volledige bedrag dat was gefactureerd aan [naam B.V. 2] is in zijn totaliteit teruggetrokken. Hierdoor is schade geleden. Als verdachte het afgesproken puin had afgenomen, dan was de hoogte van de factuur ongeveer € 525.000,- geweest. [13]
Angst bij [slachtoffer 1]
Toen [slachtoffer 1] de afspraak met verdachte had gemaakt bij Van der Valk in [plaats 10] , vraagt hij, omdat hij bang is, de politie om te surveilleren op de parkeerplaats van Van der Valk. Hij hoort dat dat niet mogelijk is. [14] vertelt de politie over het zakelijke conflict met verdachte, waarbij [medeverdachte 1] van [motorclub 1] MC als bemiddelaar is ingehuurd. [slachtoffer 1] vertelt dat hij op 7 mei 2014 een afspraak heeft met verdachte. [slachtoffer 1] zegt de politie dat hij de uitkomst van het gesprek wil afwachten voordat hij eventueel aangifte doet. Hij vraagt de politie om advies over zijn veiligheid. De politie adviseert [slachtoffer 1] om te zorgen voor onopvallende beveiliging van hemzelf en om het gesprek op te nemen zodat hij eventueel bewijsmateriaal heeft. [15]
[naam 4] verklaart bij de politie dat hij op verzoek van [slachtoffer 1] beveiliging voor hem heeft geregeld tijdens het gesprek met verdachte. [16]
Omdat [slachtoffer 1] bang was, stuurde hij eerst een collega naar Van der Valk om te kijken of er motoren waren. [slachtoffer 1] schakelde ook een professioneel bedrijf in dat twee dagen voor hem heeft gewerkt. Zonder bemoeienis van [medeverdachte 1] was het volgens [slachtoffer 1] tot een rechtszaak gekomen. [naam 4] wilde de rechtszaak – vanuit een zakelijk oogpunt – nog steeds door laten gaan. [slachtoffer 1] zei toen: “Als je dat wilt, dan lever ik mijn ontslagbrief in. Ik ben zuinig op mijn gezin”. De gebeurtenissen zijn bij [slachtoffer 1] “wel even blijven hangen” en maakten hem meer oplettend. [slachtoffer 1] zoon was destijds 7 maanden oud en [slachtoffer 1] verklaart: “Wij gingen de eerste weken er iedere nacht uit om te kijken of alles nog goed was, of het alarm er wel goed opzat of om te kijken of er wat was, omdat we een geluid hoorden. We waren wel achterdochtig daardoor geworden”. [slachtoffer 1] heeft in 2014 contact met de politie, maar wil geen aangifte doen uit angst dat hem iets overkomt. Hij is bang voor de privégevolgen en de zakelijke gevolgen. Hij durft op het moment van zijn getuigenverhoor (14 maart 2016) geen aangifte te doen, maar wil het verhaal wel vertellen. Het heeft destijds immers “zoveel indruk op hem gemaakt”. [17]
Op 14 maart 2016 bezoeken verbalisanten de woning van [slachtoffer 1] met de vraag of hij aangifte wil doen. [slachtoffer 1] vertelt dat het grote indruk op hem en zijn gezin heeft gemaakt en dat hij bang is geweest dat hem of zijn gezin iets zou overkomen. Hij was bang dat door het doen van aangifte de gebeurtenissen met [medeverdachte 1] zich weer zouden herhalen. [slachtoffer 1] rijdt vervolgens achter de verbalisanten aan naar het politiebureau in [plaats 11] . Daar vertelt hij dat hij geen aangifte wil doen, maar wel een getuigenverklaring wil afleggen. [18] Terwijl [slachtoffer 1] de verbalisanten volgt naar het politiebureau, belt hij met – vermoedelijk – zijn vrouw. Zij geeft hem in overweging nog eens goed na te denken over het doen van aangifte. [slachtoffer 1] zegt hierop dat hij “die mannen echt eng vindt”, en dat zij “tot alles in staat zijn”. Hij noemt het “levensgevaarlijk”. [19] In een telefoongesprek met een andere (onbekende) man tijdens de autorit naar [plaats 11] , krijgt [slachtoffer 1] wederom het advies niet te veel te zeggen, want “je hebt een gezin he?”. Ook wordt hem gezegd dat het “mongolen zijn, die gasten”. Daarop reageert [slachtoffer 1] dat hij dat weet en noemt het wederom “levensgevaarlijk”. [20]
Getuige [getuige] verklaart bij de politie dat hij in het eerste kwartaal van 2014 in contact kwam met [naam B.V. 2] Tijdens een afspraak vertelde verdachte aan [getuige] dat hij een goede relatie had met [medeverdachte 1] , president bij MC [motorclub 1] , en dat zij goed bevriend waren. Dit verhaal maakte indruk op [getuige] . Hij kent de naam van [medeverdachte 1] ook via het bedrijf [naam B.V. 1] en later ook via [slachtoffer 1] . [slachtoffer 1] vertelde [getuige] namelijk dat hij bang was voor de afspraak die hij had met verdachte en dat hij beveiliging met zich mee nam. [getuige] schrok hiervan en werd hierdoor ook wat alerter. [21]
Op 21 januari 2016 vindt een ontmoeting plaats bij het Mercure Hotel in [plaats 12] waarbij [medeverdachte 1] , verdachte en [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) aanwezig zijn. [medeverdachte 3] vertelt dat hij [slachtoffer 1] heeft gesproken, dat [slachtoffer 1] vertelde dat hij net was gebeld door [medeverdachte 1] en dat [slachtoffer 1] vertelde dat het zweet hem aan alle kanten uitbrak. [22]
Rol en wetenschap verdachte
Bij de rechtbank verklaart verdachte dat tijdens een etentje met [medeverdachte 1] het conflict met [slachtoffer 1] ter sprake kwam. [medeverdachte 1] stelde toen voor om [slachtoffer 1] te bellen om het op te lossen. Verdachte heeft gezegd dat [medeverdachte 1] mocht bellen. Verdachte heeft [medeverdachte 1] ingeschakeld omdat verdachte er niet doorheen kwam. Daarop heeft hij [medeverdachte 1] gevraagd het te proberen. [23]
Uit de afgeluisterde en opgenomen telefoongesprekken volgt dat [medeverdachte 1] verdachte een terugkoppeling geeft over het telefonische contact dat hij met [slachtoffer 1] heeft. Op 6 mei 2014 belt verdachte [medeverdachte 1] en zegt verdachte dat [slachtoffer 1] “hartstikke bang” is, dat nadat [medeverdachte 1] gebeld heeft [slachtoffer 1] zei: “Ja, maar die zijn van de motorclub” en dat [slachtoffer 1] verdachte heeft gevraagd om [medeverdachte 1] terug te bellen omdat [slachtoffer 1] hem liever niet belt. [24]
Op de dag van de afspraak bij Van der Valk (7 mei 2014) belt verdachte [medeverdachte 1] en vertelt dat hij die dag met [slachtoffer 1] om half 5 heeft afgesproken. [25]
Bij de politie verklaart verdachte dat hij bij een afspraak met [medeverdachte 1] het verhaal over [slachtoffer 1] en [naam B.V. 1] heeft verteld aan [medeverdachte 1] , waarop [medeverdachte 1] voorstelde om eens te bellen. [medeverdachte 1] heeft het telefoonnummer van verdachte ontvangen. Door de inzet van [medeverdachte 1] is de factuur ingetrokken en het probleem opgelost. Verdachte snapt dat [medeverdachte 1] dreigend overkomt. Hij zou zelf ook “in de rats” zitten als er een paar jongens van MC [motorclub 1] voor de deur zouden staan. Op de vraag van de verbalisanten waarom [slachtoffer 1] alleen moest komen, antwoordt verdachte dat zowel [slachtoffer 1] als hij dachten dat zij zouden worden bedreigd; [slachtoffer 1] door [medeverdachte 1] en verdachte door [naam 4] . [26]
Op de zitting van de rechtbank verklaart verdachte dat hij weleens bij [motorclub 1] kwam door zijn vriendschap met [medeverdachte 1] . Hij had naar eigen zeggen “allerlei dingen om zich heen gecreëerd, waardoor mensen dachten dat hij lid of trouwe supporter van [motorclub 1] was”. Verdachte vind het ook een vreemde tekst voor een mediator om te zeggen dat hij “van [medeverdachte 2] van [motorclub 1] ” is. Verdachte kan zich voorstellen dat [slachtoffer 1] door de knieën is gegaan. [27]
Bij de politie verklaart [medeverdachte 1] dat hij bij een BBQ-feestje bij verdachte thuis een hesje droeg. [28]
Bij de politie verklaart verdachte verder dat hij in de periode 2012-2013 met [medeverdachte 1] in contact kwam toen het niet lukte om met behulp van advocaten een zakelijk conflict over pensioengelden op te lossen. Verdachte ontmoette [medeverdachte 1] in [plaats 2] . Verdachte verklaart daarover dat [medeverdachte 1] “helemaal onder de tattoos” zat en een hesje van de motorclub [motorclub 2] aan had. Verdachte schrok daar wel van. [medeverdachte 1] zei tijdens die ontmoeting tegen verdachte dat hij als betrokkene bij het incassobureau [naam incasso bureau] naar de zaak zou kijken. Een medewerker van het incassobureau zou contact opnemen met verdachte als [medeverdachte 1] iets voor hem kon betekenen. Verdachte is vervolgens met het incassobureau in zee gegaan. Verdachte heeft verder verklaard dat de advocaat van de tegenpartij, mr. Kalmijn, er direct “een [motorclub 2] - en afpersingszaak” van heeft gemaakt. Ook zou mr. Kalmijn tegen [naam 5] hebben gezegd dat als [motorclub 2] niet langer betrokken was bij de zaak dat de gelden dan zouden worden vrijgegeven. Verdachte ontving uiteindelijk een bedrag van € 50.000,-. [29] Bij de stukken bevindt zich een e-mail van mr. Kalmijn van 25 april 2012, die op die datum ook aan verdachte is doorgestuurd. Deze e-mail houdt in dat de client van mr. Kalmijn een e-mail kreeg waarin werd gedreigd een incassobureau in te schakelen dat, zo begreep Kalmijn, gelieerd is aan de motorclub [motorclub 2] en dat zijn cliënt uiteindelijk bezweken is voor de ernstige bedreigingen. [30]
Verdachte schakelt vervolgens [medeverdachte 1] in voor zijn conflict met [slachtoffer 1] . Met daarbij in zijn achterhoofd het feit dat het in 2012-2013 met [naam incasso bureau] goed was verlopen. Verdachte dacht dat het misschien bij het geschil met [slachtoffer 1] op dezelfde wijze zou kunnen gaan verlopen. Dat is de reden dat verdachte [medeverdachte 1] heeft gevraagd om [slachtoffer 1] te bellen. [31]
Het hof concludeert op basis van het voorgaande dat verdachte [medeverdachte 1] bewust heeft ingeschakeld om de factuur te laten intrekken. Verdachte had in het verleden in het kader van een andere incasso al contact gehad met [medeverdachte 1] , die toen nog lid was van [motorclub 2] . Deze incasso was naar verdachtes tevredenheid afgehandeld. Uit het dossier volgt dat verdachte reeds toen ervan op de hoogte was dat betrokkenheid van een motorclub gelieerd aan een incassobureau bij het innen van een incasso als dreigend werd ervaren en dat deze dreiging tot een snelle betaling kon leiden. Verdachte was voorts niet alleen op de hoogte van de hoedanigheid van [medeverdachte 1] als lid van [motorclub 1] en de dreiging die daarvan kan uitgaan, verdachte heeft [medeverdachte 1] juist vanwege deze hoedanigheid ingezet. Verdachte was er ook van op de hoogte dat [slachtoffer 1] bang was door de telefoontjes van [medeverdachte 1] . Dit heeft hem er niet toe gebracht om [medeverdachte 1] op te dragen het contact met [slachtoffer 1] te beëindigen. Integendeel, uit de telefoongesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] volgt naar het oordeel van het hof dat het verdachte om deze angst van [slachtoffer 1] te doen is geweest.
Conclusie t.a.v. feit 1
Het hof acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde afpersing in vereniging.
Het hof neemt de verklaring van [slachtoffer 1] bij de politie in beginsel als uitgangspunt en acht deze verklaring betrouwbaar, nu deze eerste verklaring – in tegenstelling tot zijn verklaring bij de rechtercommissaris – sneller na het ten laste gelegde is afgelegd en steun vindt in andere bewijsmiddelen, waaronder de opgenomen telefoongesprekken tussen [medeverdachte 1] en [slachtoffer 1] en de telefoongesprekken die [slachtoffer 1] op 14 maart 2016 op weg naar het politiebureau voert.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte [medeverdachte 1] heeft gevraagd contact te zoeken met [slachtoffer 1] , met wie verdachte een zakelijk conflict had. In dit zakelijke conflict werd verdachte door [slachtoffer 1] aangesproken. Verdachte kende [medeverdachte 1] van een eerdere incasso en wist dat hij lid was van [motorclub 1] . Daarnaast wist verdachte dat [medeverdachte 1] intimiderend op anderen kon overkomen. Verdachte wilde bereiken dat [slachtoffer 1] een vordering zou intrekken en heeft met dit doel, in plaats van een advocaat, de hulp van [medeverdachte 1] ingeschakeld. [medeverdachte 1] heeft in zijn contacten met [slachtoffer 1] doelbewust verwezen naar [motorclub 1] en (toenmalig leider) [medeverdachte 2] , en aldus gebruik gemaakt van de gewelddadige reputatie van de motorclub [motorclub 1] om [slachtoffer 1] vrees aan te jagen en te dwingen de vordering in te trekken. Door onder meer aan te kondigen dat hij met [medeverdachte 2] of een andere jongen van [motorclub 1] zou langskomen heeft hij [slachtoffer 1] laten vrezen voor gebruik van geweld tegen hem en/of zijn gezin als hij het geschil met verdachte niet zou ‘oplossen’ door de factuur in te trekken en zo te doen wat verdachte en [medeverdachte 1] wilden. [medeverdachte 1] was zich ervan bewust dat het noemen van zijn naam en een verwijzing naar [motorclub 1] voldoende zou zijn om een ander te dwingen het conflict op te lossen. Naast de inhoud van de uitlatingen van [medeverdachte 1] heeft volgens het hof ook de hoeveelheid van de smsberichten en telefoontjes naar [slachtoffer 1] bijgedragen aan het bedreigende karakter van het contact dat [medeverdachte 1] met [slachtoffer 1] zocht. Dat dit contact bedreigend was en dat [slachtoffer 1] bang was dat hem of zijn gezin iets zou overkomen, blijkt genoegzaam uit de bewijsmiddelen. Op de vrees voor het gebruik van geweld bij [slachtoffer 1] was de opzet van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] blijkens de inhoud van hun telefoongesprekken ook gericht. Door de bewezenverklaarde handelingen is [slachtoffer 1] uiteindelijk gedwongen tot het tenietdoen van een inschuld, waardoor sprake is van een voltooide afpersing.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid aan een strafbaar feit als medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking.
Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering tijdens het begaan van het strafbare feit, maar uit gedragingen die doorgaans met medeplichtigheid in verband plegen te worden gebracht (zoals het verstrekken van inlichtingen, op de uitkijk staan, helpen bij de vlucht), kan sprake zijn van de voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. De materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan het strafbare feit zal dan van voldoende gewicht moeten zijn.
Bij de beoordeling of daaraan is voldaan, kan rekening worden gehouden met onder meer de intensiteit van de samenwerking, de onderlinge taakverdeling, de rol in de voorbereiding, de uitvoering of de afhandeling van het delict en het belang van de rol van de verdachte, diens aanwezigheid op belangrijke momenten en het zich niet terugtrekken op een daartoe geëigend tijdstip.
De bijdrage van de medepleger kan in uitzonderlijke gevallen in hoofdzaak vóór of ná het strafbare feit zijn geleverd. Een geringe rol of het ontbreken van enige rol in de uitvoering van het delict zal in dergelijke gevallen moeten worden gecompenseerd, bijvoorbeeld door een grote(re) rol in de voorbereiding.
Op basis van de bewijsmiddelen, en meer in het bijzonder de telefonische contacten tussen verdachte en [medeverdachte 1] , is het hof van oordeel dat verdachte de afpersing allereerst heeft geïnitieerd en gecoördineerd. Verder heeft hij deze afpersing mede uitgevoerd door aanwezig te zijn bij de afspraak met [slachtoffer 1] . Vervolgens heeft verdachte geprofiteerd van deze afpersing doordat [slachtoffer 1] de factuur heeft ingetrokken. De rol van verdachte bij de ten laste gelegde afpersing is naar het oordeel van het hof van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. De afpersing van [slachtoffer 1] is hiermee in vereniging gepleegd.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 1 primair ten laste gelegde.
Feit 2: Poging tot afpersing van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] (Akepa zaak 3.1)
Zakelijk conflict verdachte en [naam B.V. 3]
Aandeelhouders van [naam B.V. 3] [slachtoffer 3] (hierna: [slachtoffer 3] ) en [slachtoffer 2] (hierna: [slachtoffer 2] ) worden vanaf mei 2014 over een pensioenconflict met verdachte telefonisch benaderd door [medeverdachte 1] . Verdachte meent dat [naam B.V. 3] hem een bedrag van circa € 91.000,- aan pensioengelden verschuldigd is. Dit betreft een conflict met verdachte als oud vennoot. [32]
Telefoontjes en sms’jes [medeverdachte 1] naar [slachtoffer 2]
Op 3 mei 2014 belt [medeverdachte 1] en spreekt als voicemailbericht in dat hij al twee keer een voicemailbericht heeft ingesproken en dat hij berichten heeft gestuurd via sms en WhatsApp. [medeverdachte 1] zegt vervolgens:
He luister vriend, regel wat met onze gezamenlijke vriend. (…), maar regel dat even af ja.. (…) We steken elkaar niet de gek aan.” [33]
Op 7 mei 2014 probeert [medeverdachte 1] het opnieuw en krijgt hij [slachtoffer 2] telefonisch wel te spreken. [medeverdachte 1] zegt dat hij er met [slachtoffer 2] uit gaat komen, voor verdachte. Wanneer [slachtoffer 2] vervolgens spreekt over het betrekken van een advocaat of de politie binnen dit conflict, reageert [medeverdachte 1] dat hij mensen heeft ingeschakeld, “ook van de pers”. [medeverdachte 1] zegt dat hij er wel 3 jaar voor wil zitten, voor [slachtoffer 2] en ook voor [slachtoffer 3] en dat hij “wel voor het gerecht wil komen”. [medeverdachte 1] voegt toe: “Ik ben niet alleen, dus jij mag mij op laten sluiten.” Op een gegeven moment zegt [medeverdachte 1] : “Als jij gewoon een goeie normale kerel bent, een grote jongen en je bent in de echte mannen wereld, waar ik in opgegroeid ben met [medeverdachte 2] en andere mensen en wie dan ook in de grote mannen wereld, he? Dan kom je bij elkaar en dan ga je zitten en dan zeg je, luister, die heeft gelijk, die heeft gelijk en we gaan het oplossen.” Aan het einde van het gesprek zegt [medeverdachte 1] : “Vriend, ik blijf je dag en nacht bellen” en “Neem dit nou serieus jongen en ga niet mij dreigen met de politie jong. Moet je niet doen”. [34]
Ook stuurt [medeverdachte 1] in de periode van 6 mei 2014 tot en met 12 juni 2014 verschillende intimiderende, dreigende dan wel beledigende sms’jes naar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] .
Bezoek [medeverdachte 1] en verdachte bij bedrijf [slachtoffer 3]
Op 6 juni 2014 bezoeken [medeverdachte 1] en verdachte het bedrijf van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . [medeverdachte 1] heeft bij de echtgenote van [slachtoffer 3] naar [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] gevraagd, maar zij waren niet aanwezig op het bedrijf. Daarop zijn verdachte en [medeverdachte 1] weer weggegaan. [35]
Afspraak bij restaurant [naam hotel] [plaats 3]
Op 12 juni 2014 hebben [medeverdachte 1] en verdachte een afspraak met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bij restaurant [naam hotel] in [plaats 3] . [medeverdachte 1] draagt een hesje van [motorclub 1] en wordt vergezeld door twee andere [motorclub 1] leden met een hesje aan. [36] Deze twee andere [motorclub 1] leden zitten twee tafels verderop van de tafel met verdachte, [medeverdachte 1] , [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] . [37] Het geluid van het gesprek bij [naam hotel] tussen [medeverdachte 1] en verdachte en [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is opgenomen en een uitwerking daarvan bevindt zich in het dossier. [medeverdachte 1] benoemt in dit gesprek wederom dat hij wel één of twee jaar wil zitten voor deze kwestie. Hij laat het er ook niet bij zitten, maar geeft aan dat dit de laatste keer is dat hij aan het woord is: “Er komen andere mensen aan het woord”. Wanneer [slachtoffer 3] zegt dat hij het graag via de rechter op wil lossen onder het mom van het leven in een rechtstaat, reageert [medeverdachte 1] : “Nee, nee, nee wij leven niet in een rechtstaat. Wij leven in een papieren staat.” En later zegt [medeverdachte 1] dat het geen rechtszaak meer gaat worden. Tegen het einde van het gesprek begint hij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] uit te schelden
. [38]
Angst bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3]
en [slachtoffer 2] hebben bij de politie verklaard dat zij dit gesprek op 12 juni 2014 als bedreigend hebben ervaren. Daarbij spelen volgens hen de aanwezigheid van [medeverdachte 1] en zijn twee ‘secondanten’, de kleding, het taalgebruik en de lichaamstaal ook een rol. [slachtoffer 2] heeft sindsdien camerabewaking bij zijn woning en [slachtoffer 3] paste zijn leefstijl aan de dreiging aan. [39] Op het bedrijf van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] zijn door hen ook veiligheidsmaatregelen getroffen. [slachtoffer 3] voelt zich bedreigd en onder druk gezet om tot betaling van onterechte vorderingen over te gaan en zegt hierover ook: “Het bedreigende gevoel zit niet zozeer in de inhoud van de berichten als wel in de geplaatste context van motorclubs die in vol ornaat ten tonele verschijnen.” [40]
Al vóór het gesprek bij [naam hotel] op 12 juni 2014 geeft [slachtoffer 2] aan de politie door dat hij door [medeverdachte 1] wordt gebeld op een dreigende en intimiderende manier. Uit angst voor escalatie durft [slachtoffer 2] op 15 mei 2014 geen aangifte te doen. [41] Op 26 mei 2014 maakt [slachtoffer 2] wederom meldingen van de sms’jes en telefoontjes afkomstig van [medeverdachte 1] . Hij doet geen aangifte, maar wil graag dat de politie adequaat zal reageren op een eventuele noodoproep. [42]
Rol en wetenschap verdachte
Op 7 mei 2014 belt verdachte [medeverdachte 1] en bedankt hem voor wat hij gaat doen. [medeverdachte 1] zegt dat hij gisteren “die Visboer” heeft gesproken en dat “je hem nog nooit zo klein hebt gehoord”. [medeverdachte 1] voegt toe: “Een telefoontje is genoeg”. [43] Gelet op de overige bewijsmiddelen begrijpt het hof dit gesprek zo dat over [slachtoffer 2] wordt gesproken door [medeverdachte 1] en verdachte.
[medeverdachte 1] doet op 8 mei 2014 telefonisch verslag bij verdachte van een telefoontje van de derde aandeelhouder van [naam B.V. 3] , [persoon] (hierna: [persoon] ). [medeverdachte 1] zegt ook dat er schot in de zaak zit, waarop verdachte zegt: “daarom, daarom. Ze zijn bang hoor”. [44]
Op 10 mei 2014 vertelt verdachte [medeverdachte 1] dat hij door [persoon] is gebeld. [persoon] zei dat hij er helemaal buiten wil blijven. [persoon] zei ook dat “ze” nu echt bang worden en het met verdachte gaan oplossen. Verdachte zegt: “ [medeverdachte 1] ik denk dat het op de goeie manier gaat”. [medeverdachte 1] verzekert verdachte: “weet je wat het is.. dit zijn mensen die weet ik te bestoken op de manier zoals het hoort.” [45]
Op 11 juni 2014 zegt verdachte in een telefoongesprek met [medeverdachte 1] wederom dat [slachtoffer 3] “wel heel erg bang was geworden”. [46]
Op de zitting van de rechtbank verklaart verdachte dat wanneer [medeverdachte 1] belt, de mensen om tafel komen en er betaald wordt. [47] Bij de politie verklaart verdachte ook dat je schrikt van [medeverdachte 1] in een hesje. Hij schrok de eerste keer zelf namelijk ook. Gelet op de uitstraling van [medeverdachte 1] krijgt hij meer gedaan dan verdachte zelf. [48]
Laatste telefoontje [medeverdachte 1] naar [slachtoffer 2]
Op 19 juni 2014 spreekt [medeverdachte 1] bij [slachtoffer 2] het volgende voicemailbericht in: “luister, ik heb je gezegd, ik kan er niets meer aan doen met [verdachte] . Ik ben er helemaal klaar mee. [verdachte] die zoekt maar een andere partij die dit gaat doen en die meldt zich maandag denk ik vanzelf.”. [49]
Conclusie t.a.v. feit 2
Het hof acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de primair ten laste gelegde poging tot afpersing in vereniging.
Blijkens de bewijsmiddelen heeft [medeverdachte 1] telefonisch contact opgenomen met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] in het kader van een zakelijk conflict met verdachte. Uiteindelijk heeft verdachte samen met [medeverdachte 1] afgesproken met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] om over het conflict te praten. [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] hebben zich door [medeverdachte 1] bedreigd gevoeld, door zijn taalgebruik, zijn lichaamstaal en door de kleding die hij droeg. Door bij de ontmoeting met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] het hesje van [motorclub 1] te dragen en zich te laten vergezellen door twee andere clubleden in clubkleding, heeft [medeverdachte 1] gebruik gemaakt van de gewelddadige reputatie van de motorclub om [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] vrees aan te jagen en zodoende te bewegen de vordering van verdachte te voldoen. Ook bij dit feit heeft verdachte aan de telefoon de naam van (toenmalig leider) van [motorclub 1] [medeverdachte 2] genoemd en zodoende verwezen naar de motorclub. De bewoordingen van [medeverdachte 1] , onder andere dat hij bereid is om voor [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] “te gaan zitten”, zijn volgens het hof op te vatten als bedreigend, zeker gelet op en in samenhang met de context waarin dit werd gezegd. Ook doet [medeverdachte 1] intimiderende uitlatingen door bijvoorbeeld te zeggen dat hij de pers heeft ingelicht en dat hij door de politie wordt afgeluisterd. Tijdens het gesprek bij [naam hotel] is [medeverdachte 1] bedreigend en intimiderend doordat hij meermalen aangeeft “niet alleen” te zijn en het “er niet bij laat zitten”. Dat dit contact bedreigend was en dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bang waren dat hen iets zou overkomen, blijkt genoegzaam uit de bewijsmiddelen. Verdachte wist, zoals bij feit 1 reeds beschreven, uit het verleden dat betrokkenheid van een (aan een incassobureau gelieerde) motorclub bij het innen van een incasso als dreigend werd ervaren en dat deze dreiging tot een snelle betaling kon leiden. Ook uit het telefoongesprek tussen verdachte en [medeverdachte 1] op 6 mei 2014, zoals eveneens hiervoor bij feit 1 beschreven, blijkt dat verdachte wist dat een telefoontje door [medeverdachte 1] dreigend over kon komen en tot angstgevoelens kon leiden. Op de vrees voor het gebruik van geweld bij [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] was de opzet van verdachte en medeverdachte [medeverdachte 1] blijkens de inhoud van hun telefoongesprekken ook gericht. Het hof is van oordeel dat er sprake is geweest van dreiging met geweld en een poging tot afpersing.
Op basis van de bewijsmiddelen, en meer in het bijzonder de inhoud van de telefoongesprekken tussen verdachte en [medeverdachte 1] , het gezamenlijke bezoek aan het bedrijf van [slachtoffer 3] en [slachtoffer 2] en de aanwezigheid van verdachte bij het gesprek bij het [naam hotel] Hotel te [plaats 3] , is het hof van oordeel dat verdachte de poging tot afpersing heeft geïnitieerd en mede heeft uitgevoerd door aanwezig te zijn bij de afspraak met [slachtoffer 1] . De rol van verdachte bij de ten laste gelegde afpersing is naar het oordeel van het hof van zodanig gewicht dat deze kan worden aangemerkt als medeplegen. De poging tot afpersing van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] is hiermee in vereniging gepleegd.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 2 primair ten laste gelegde.
Feit 3: poging tot afpersing van [slachtoffer 4] (Akepa zaak 3.7)
Conflict [medeverdachte 3] en [slachtoffer 4]
Eind 2014 gaat het bedrijf [naam bedrijf 2] failliet. Bij dit bedrijf maakt [slachtoffer 4] (hierna: [slachtoffer 4] ) deel uit van het dagelijks bestuur. Door dit faillissement verliest [medeverdachte 3] (hierna: [medeverdachte 3] ) een bedrag van € 200.000,-. [50]
Introductie [medeverdachte 1] bij [medeverdachte 3] door verdachte
[medeverdachte 3] weet dat verdachte omgaat met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] komt met verdachte te spreken over het faillissement van [naam bedrijf 2] en verdachte vertelt [medeverdachte 3] dat hij wel iemand weet om dat te regelen: [medeverdachte 1] . [medeverdachte 3] meent dat [slachtoffer 4] hem € 200.000,- verschuldigd is. [medeverdachte 3] en [slachtoffer 4] komen in het geschil daarover niet tot een oplossing. [51]
Bij een afspraak in het Mercure hotel in [plaats 12] op 21 januari 2015 zien verdachte en [medeverdachte 3] elkaar. Even later schuift [medeverdachte 1] aan bij dit gesprek. Het gesprek tussen verdachte, [medeverdachte 3] en later [medeverdachte 1] is opgenomen en een uitwerking daarvan bevindt zich in het dossier. Voordat [medeverdachte 1] arriveert vertelt verdachte [medeverdachte 3] over hem. Verdachte beschrijft [medeverdachte 1] als een “grote kerel met een hesje” en als “de teamleider van [motorclub 1] ”. Wanneer [medeverdachte 1] aanschuift introduceert verdachte [medeverdachte 3] bij hem. [medeverdachte 3] weet wat [medeverdachte 1] nu voor verdachte “aan het oplossen” is, vertelt verdachte. Verdachte vertelt [medeverdachte 1] ook dat [medeverdachte 3] een soortgelijk verhaal heeft. [medeverdachte 3] vertelt dat hij voor 2,5 ton “genaaid” is en de volgende dag met [slachtoffer 4] gaat lunchen. [medeverdachte 1] reageert: “Luister, het zal wel leuk wezen als je ergens wat afspreekt en dat ik dan zo binnenstrompel, dat ik jou eventueel een knuffel geef.” Ook zegt hij: “En dan denkt die man van… snap je wat ik bedoel? Dat is meestal genoeg.” [medeverdachte 3] kan bijna niet geloven dat het zo gemakkelijk zal gaan. [medeverdachte 1] voegt nog toe: “Maar ik wou daar zo toevallig binnen komen, en jou even een knuffel geven, even naar binnen gaan, even zitten, een klein lunchje nemen en dan weer weg. (….) even een collega meenemen.”, waarop [medeverdachte 3] zegt dat hij dat “wel even in scène kan zetten”. [medeverdachte 1] stelt voor dat [medeverdachte 3] in het gesprek met [slachtoffer 4] tegen hem zegt: “Ik was gisteren met [verdachte] aan het lunchen en toen kwamen twee man van de motorclub binnen zetten, dat zijn vrienden van [verdachte] ja. Oh. [naam 4] , kent die jongen, moet je zeggen, dat is [medeverdachte 1] kun je ook even zeggen. (…) oh wat een buffel (…) maar ja die doet in incasso’s dus [verdachte] zei direct: Schuif even aan. Moet je zeggen, ja ik heb hem niet gevraagd hoor”. [medeverdachte 1] wil wel “een paar centen” ontvangen als het lukt om het geld te krijgen, want: “ik bedoel mijn naam is zeer gevoelig, maar ook zeer respectvol, heleboel mensen hebben respect voor mensen zoals ik ben”. Verdachte voegt nog toe dat het meer indruk maakt wanneer [medeverdachte 1] iets tegen [slachtoffer 4] zegt, dan wanneer verdachte dat zelf doet. Ook kost [medeverdachte 1] minder dan een advocaat, aldus verdachte. Ook zegt [medeverdachte 1] tegen [medeverdachte 3] dat hij kan zeggen dat er van die buffels “van de motorclub, die beruchte motorclub, die [motorclub 1] ” binnenkwamen en dat [medeverdachte 3] zich de pleuris schrok. [medeverdachte 3] brengt vervolgens ter sprake dat hij [slachtoffer 1] (
het hof begrijpt: [slachtoffer 1]) heeft gesproken, dat [slachtoffer 1] tegen hem heeft gezegd dat hij gebeld was door [medeverdachte 1] en dat het zweet hem aan alle kanten uitbrak. [medeverdachte 3] zegt vervolgens “nou dat werkt wel. Alleen maar gebeld zegt ie. Ja schitterend.” Waarop [medeverdachte 1] zegt: “dat is mooi”. [52]
Op een later moment in 2015 heeft [medeverdachte 3] telefonisch contact met [medeverdachte 1] en een afspraak gemaakt bij Van der Valk in [plaats 2] . [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] hebben toen afgesproken dat [medeverdachte 1] [slachtoffer 4] zal bellen in verband met het bedrag van € 200.000,- dat [slachtoffer 4] [medeverdachte 3] verschuldigd zou zijn. [53]
Telefoontjes [medeverdachte 1] naar [slachtoffer 4]
Op 5 februari 2015 belt [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] steekt van wal over dat [slachtoffer 4] nog geld heeft van [medeverdachte 3] . Wanneer [slachtoffer 4] vraagt met wie hij spreekt, zegt [medeverdachte 1] : “Wie ik ben? (…) Dat wet oe toch? De brommerclub, de brommerclub toch. (…) Luister [slachtoffer 4] . Doe niet alsof je achterlijk bent of wat dan ook. (…) Ik ken jou beter als jij denkt dat ik euh dat jij denkt”. Het gesprek eindigt in een monoloog van [medeverdachte 1] waarin hij [slachtoffer 4] meermalen uitscheldt en tegen [slachtoffer 4] zegt: “je mag ook direct aangifte gaan doen bij wie dan ook. Ik ga rustig voor jou drie maand weg of nou een jaar of wat dan ook. (…) Maar luister, ik krijg van meneer (…) [medeverdachte 3] zo bericht of jij dat netjes oplost of niet. Zo simpel is het. Doe je dat niet? Ik zal jou vertellen, en dat mag je best tegen de politie zeggen, ik ga jou volgen tot in het graf. Echt waar. (…) Maar ik zal je vertellen vriend, de verkeerde man getroffen op dat gebied. Ik laat niet los. (…) Ik laat niet los. (…) Kijk maar wat je er mee doet, ik hoor wel van hem hoe dat gaat worden, ja?”. [54]
Een kleine tien minuten na dit gesprek belt [medeverdachte 1] [slachtoffer 4] opnieuw en zegt weer meerdere keren dat hij niet los zal laten. Hij draagt [slachtoffer 4] op: “jij gaat het gewoon regelen met [medeverdachte 3] ”. [medeverdachte 1] sluit het gesprek af met: “Maar ik zal je vertellen ik heb deze opdracht gekregen en ik ga deze opdracht gewoon afmaken. Zo simpel is het, ja? Je mag erbij halen wie je erbij halen wil. Je mag doen wat je doet, je mag aangifte doen wat je ook doet, ook de politie luistert mee, dat weet ik gewoon. Iedereen mag mee doen die mee wil doen. Maar ik zal je vertellen: ik laat dit niet rusten. Dat meen ik echt. Ik laat dit niet rusten”. [55]
Wanneer [medeverdachte 1] [slachtoffer 4] diezelfde dag in de avond voor de derde keer belt, zegt [slachtoffer 4] : “Ik ga er nou melding maken van dat ik aangifte ga doen van bedreiging”, waarop hij wordt uitgescholden door [medeverdachte 1] . [56]
Angst bij [slachtoffer 4]
[medeverdachte 3] verklaart dat hij is gebeld door [slachtoffer 4] . [slachtoffer 4] zei tegen [medeverdachte 3] dat hij was gebeld door [medeverdachte 1] en dat [medeverdachte 1] hem had bedreigd. [57]
[slachtoffer 4] wil zelf niet met de politie over het conflict met [medeverdachte 3] praten, omdat hij niet “in de molen” wil terechtkomen, omdat zijn gegevens dan op straat komen te liggen. Toen het conflict speelde, is hij wel naar de politie gegaan om een melding te maken. Hij wilde een melding maken zodat als er wat zou gebeuren met zijn vrouw of kind, de politie wist wat er speelde. Hij wil niet meewerken om alsnog een verklaring op papier te zetten, omdat hij voor zichzelf kiest. Als hij geen vrouw en kind had gehad, zou hij gelijk meegegaan zijn naar het bureau om een verklaring af te leggen, aldus [slachtoffer 4] . [58]
Conclusie t.a.v. feit 3
Het hof acht op grond van het voorgaande bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de meer subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid tot poging tot afpersing.
Ook bij dit feit verwijst [medeverdachte 1] in zijn contacten met [slachtoffer 4] doelbewust naar [motorclub 1] . Uit het opgenomen gesprek bij het Mercure hotel in [plaats 12] op 21 januari 2015 leidt het hof af dat [medeverdachte 1] zich bewust was van het feit dat het lidmaatschap van [motorclub 1] indrukwekkend en afschrikwekkend is en daarmee een nuttig instrument om iemand onder druk te zetten om te betalen. [medeverdachte 1] zegt immers dat het binnenvallen van [medeverdachte 1] bij de afspraak tussen [medeverdachte 3] en [slachtoffer 4] en het geven van een knuffel aan [medeverdachte 3] “meestal genoeg is”, omdat er in de ogen van [slachtoffer 4] “van die buffels” binnen kwamen, van de “beruchte motorclub [motorclub 1] ”. Ook laat [medeverdachte 1] [slachtoffer 4] onder meer op een intimiderende manier weten dat hij een jaar of zo voor [slachtoffer 4] weg gaat en dat hij niet los zal laten. [medeverdachte 1] heeft [slachtoffer 4] laten vrezen voor gebruik van geweld tegen hem en/of zijn gezin als hij het geschil met [medeverdachte 3] niet zou ‘oplossen’ door hem te betalen en zo te doen wat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] wilden. [medeverdachte 1] was zich blijkens het OVC-gesprek van 21 januari 2015 ervan bewust dat het noemen van zijn naam en een verwijzing naar [motorclub 1] voldoende is om een conflict op te lossen. Naast de inhoud van de uitlatingen van [medeverdachte 1] heeft volgens het hof ook de hoeveelheid van telefoontjes naar [slachtoffer 4] bijgedragen aan het bedreigende karakter van het contact dat [medeverdachte 1] met [slachtoffer 4] zocht en onderhield. In dit contact met [slachtoffer 4] liet [medeverdachte 1] zich dwingend en bedreigend uit. Dat bij [slachtoffer 4] daadwerkelijk de vrees is ontstaan dat [medeverdachte 1] ook geweld zou gaan toepassen ten aanzien van hem of zijn gezin, blijkt naar het oordeel van het hof ook uit het feit dat [slachtoffer 4] geen verklaring wenst af te leggen bij de politie omdat hij naar eigen zeggen voor zichzelf kiest en een vrouw en kind heeft. Op de vrees voor het gebruik van geweld bij [slachtoffer 4] was de opzet van [medeverdachte 1] en verdachte blijkens het OVC-gesprek van 21 januari 2015 ook gericht.
Uit de bewijsmiddelen volgt dat verdachte [medeverdachte 3] – een bekende van hem – heeft gewezen op de mogelijkheid [medeverdachte 1] in te schakelen om een financieel geschil af te handelen. Hij heeft hen met elkaar in contact gebracht tijdens een ontmoeting, waarbij is gesproken over het inzetten van de reputatie van [medeverdachte 1] en de motorclub om [slachtoffer 4] te dwingen om te betalen. [medeverdachte 1] heeft zich vervolgens schuldig gemaakt aan het bedreigen van [slachtoffer 4] om deze te bewegen een vordering van [medeverdachte 3] te voldoen. Niet gebleken is dat verdachte een rol in de uitvoering heeft gehad.
Anders dan de advocaat-generaal is het hof van oordeel dat geen sprake is van medeplegen door verdachte. Verdachte heeft [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1] met elkaar in contact gebracht. Deze rol van verdachte als bemiddelaar is niet zodanig dat kan worden gezegd dat hij een substantiële bijdrage aan de poging tot afpersing heeft geleverd. Van het primair ten laste gelegde zal verdachte daarom worden vrijgesproken.
Anders dan de rechtbank en de advocaat-generaal is het hof voorts van oordeel dat van het subsidiair ten laste gelegde uitlokken eveneens geen sprake is geweest.
Eén van de voorwaarden van strafbare uitlokking is dat de uitlokker de ander doet besluiten het delict te begaan. De uitlokker moet een ander op het idee hebben gebracht – doen besluiten – het delict te begaan. Dit behoeft niet uit te sluiten dat andere omstandigheden dan (het gebruik van) het uitlokkingsmiddel meewerken tot dat besluit, maar het uitlokkingsmiddel moet wel de doorslag geven. Als bij de ander het plan reeds bestond voordat de uitlokker in actie kwam, kan van strafbare uitlokking geen sprake zijn. [59]
Uit de verklaring van [medeverdachte 3] bij de raadsheer-commissaris volgt dat hij benieuwd was hoe verdachte over zijn vordering op [slachtoffer 4] dacht. Verdachte vertelde [medeverdachte 3] daarop over zijn soortgelijke ervaring. Dat verhaal van verdachte wekte [medeverdachte 3] interesse en hij heeft verdachte gevraagd of hij hem in contact kon brengen met diegene die verdachte had ingeschakeld om zijn conflict op te lossen. [60]
Het hof is van oordeel dat uit de bewijsmiddelen – en in het bijzonder voorgaande verklaring van [medeverdachte 3] bij de raadsheer-commissaris – volgt dat de handelingen van verdachte bij [medeverdachte 3] niet de doorslag hebben gegeven om hem te doen besluiten in contact te willen komen met [medeverdachte 1] in het kader van zijn conflict met [slachtoffer 4] . Van een psychologische omslag bij [medeverdachte 3] door gedragingen van verdachte en daarmee strafbare uitlokking is zodoende naar het oordeel van het hof geen sprake geweest. Van het subsidiair ten laste gelegde zal verdachte daarom worden vrijgesproken.
Het hof acht de meer subsidiair ten laste gelegde medeplichtigheid tot poging tot afpersing wel wettig en overtuigend bewezen.
Voor de strafbaarheid van medeplichtigheid geldt onder meer dat de medeplichtige opzet moet hebben gehad op het feit van hulpverlening en op het misdrijf dat hij ondersteunt. Voorwaardelijk opzet is daartoe voldoende.
Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 1] geïnformeerd over de situatie waarin [medeverdachte 3] zich bevond en heeft [medeverdachte 1] aanbevolen bij [medeverdachte 3] . Ook heeft verdachte ervoor gezorgd dat [medeverdachte 1] en [medeverdachte 3] tot een afspraak kwamen. Zeker na verdachtes ervaring met [medeverdachte 1] in de zaak van aangever [slachtoffer 1] (feit 1), die tijdens de bijeenkomst nog besproken werd, en [naam B.V. 3] (feit 2) wist verdachte van de intimiderende en bedreigende manier waarop [medeverdachte 1] bij een ‘incasso’ te werk ging. Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat het de bedoeling van verdachte was dat [medeverdachte 1] [medeverdachte 3] op een soortgelijke manier zou helpen. Daarmee is zijn opzet op het misdrijf afpersing naar het oordeel van het hof gegeven.
Conform het vierde lid van artikel 49 van het wetboek van Strafrecht, slaat het hof bij het bepalen van de straf alleen acht op die handelingen die de verdachte opzettelijk heeft gemakkelijk gemaakt of bevorderd en niet het meerdere.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het onder 3 meer subsidiair ten laste gelegde.
Bewezenverklaring
Door wettige bewijsmiddelen, waarbij de inhoud van elk bewijsmiddel – ook in onderdelen – slechts wordt gebezigd tot het bewijs van dat tenlastegelegde feit waarop het blijkens de inhoud kennelijk betrekking heeft, en waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 meer subsidiair en 4A tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande, dat:
Feit 1(onderzoek Akepa zaak 3.4)
Primairhij in de periode van 6 tot en met 7 mei 2014 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk om zich) wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 1] en/of het bedrijf [naam B.V. 1] heeft gedwongen tot het teniet doen van een inschuld, te weten
- het stoppen of terugdraaien van het door of namens die [slachtoffer 1] en/of het bedrijf [naam B.V. 1] genomen en/of verder te nemen juridische stappen en/of procedures tot nakoming van die overeenkomst, en
- het sturen van een creditnota aan verdachte, en
- aldus het komen tot een regeling of het beëindigen van een zakelijk/financieel geschil met verdachte of diens bedrijf, conform de eisen van verdachte,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat zijn medeverdachte [medeverdachte 1]
- op 6 mei 2014 (telefonisch) tegen die [slachtoffer 1] heeft gezegd dat [medeverdachte 1] verdachte [verdachte] vertegenwoordigde en als mediator optrad in verband met het zakelijke geschil tussen verdachte [verdachte] / [naam B.V. 2] en die [slachtoffer 1] / [naam B.V. 1] , en
- tegen die [slachtoffer 1] gezegd dat [medeverdachte 1] “van [medeverdachte 2] van [motorclub 1] was” en dat [medeverdachte 1] een afspraak wil maken voor een ontmoeting met die [slachtoffer 1] en “Wanneer gaan we zitten. Ik neem [medeverdachte 2] even mee” en dat [medeverdachte 1] het (zakelijke) probleem/geschil tussen verdachte en [slachtoffer 1] even uit de wereld wilde helpen en “Ik kom met [medeverdachte 2] of met een andere jongen van de club van ons”, en
- (later) die [slachtoffer 1] een sms-bericht heeft gestuurd met de tekst: “Los dat morgen ff netjes op conform de echte afspraak met [verdachte] gr [medeverdachte 1] ” en “Wat een kankerklootzakken he in de wereld he kleine jongens proberen kapot te maken met fake facturen”, en
- op 7 mei 2014 (opnieuw) (telefonisch) contact heeft gezocht/opgenomen met en heeft gesmst naar die [slachtoffer 1] , terwijl die [slachtoffer 1] (al) in gesprek/overleg was met verdachte, en
- aldus, door in verband met een zakelijk conflict/geschil, tezamen en in vereniging met zijn medeverdachte, zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] en gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en door de intimiderende en dreigende houding en/of wijze van optreden jegens die [slachtoffer 1] bij die [slachtoffer 1] de vrees heeft gewekt dat medeverdachte of (een) ander(en) geweld zou(den) gaan toepassen indien die [slachtoffer 1] niet zou toegeven aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte.
Feit 2(onderzoek Akepa zaak 3.1)
Primair
hij in de periode van 3 mei 2014 tot en met 19 juni 2014 [plaats 2] en/of [plaats 3] en/of [plaats 5] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander,
ter uitvoering van het door verdachte en zijn medeverdachte [medeverdachte 1] voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] , zijnde bestuurders en aandeelhouders van het bedrijf [naam B.V. 3] , in verband met een zakelijk geschil, te dwingen tot de afgifte van ongeveer 91.000 euro, toebehorende aan die persoon/personen en/of [naam B.V. 3] ,
welke bedreiging met geweld hierin bestond dat verdachte en/of [medeverdachte 1]
- bij die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft aangegeven op te treden voor verdachte met een incasso, althans ten behoeve van verdachte, en
- dwingend heeft gesteld dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] een schuld bij verdachte zou(den) hebben en/of dat die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] met betrekking tot het betalen of oplossen van die (vermeende) schuld tot overeenstemming diende(n) te komen met verdachte, en
- meermalen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of een ander telefonisch en per sms heeft benaderd en met die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (steeds) contact heeft gezocht of proberen te zoeken, en
- (telefonisch) tegen die [slachtoffer 2] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met verdachte [verdachte] dat [medeverdachte 1] wel drie jaar voor die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] wil zitten maar dat [medeverdachte 1] niet alleen is, en heeft gezegd: “Voor jou ga ik drie jaar zitten en ook voor [slachtoffer 3] , ja. Niet vergeten, daar ga ik drie jaar voor zitten. Dat meen ik echt”, en
- daarbij tevens zich jegens die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gepresenteerd als een leider/lid van [motorclub 1] , althans terwijl verdachten wel wisten dat bij die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bekend was dat die [medeverdachte 1] lid was van een motorclub, en aldus gebruik heeft gemaakt van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] , en
- die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] intimiderende en/of beledigende en/of bedreigende sms-berichten heeft gestuurd, en
- bij het bedrijf van die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] langs is geweest, en
- aldus die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot overeenstemming of een regeling te komen met verdachte en/of toe te zeggen om verdachte (conform diens eisen) te gaan betalen, en
- met die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] heeft afgesproken en is bijeengekomen bij hotel [naam hotel] te [plaats 3] , waarbij [medeverdachte 1] en een tweetal anderen waren gekleed in hesjes met de full colors van [motorclub 1] , om over dat zakelijke conflict met verdachte te spreken, en waarbij medeverdachte [medeverdachte 1] toen tegen die [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft gezegd:
- "Je moet dingen afwerken met die man” en “Los het netjes op, neem je verlies”, en
- "Ik wil hier ook wel een jaar voor hebben, voor die man wil ik wel een jaar op vakantie, meen ik echt. En ook wel twee jaar. Ze mogen me ook wel oppakken voor bedreiging maar ik laat het er niet bij zitten. Dus dan weet je het vast ik laat het er niet bij zitten. Ik ga er gewoon mee door. Maar het is de laatste keer dat ik aan het woord ben. Er komen andere mensen aan het woord”, en
- "Nee, we trekken er geen advocaat bij” en “We leven niet in een rechtsstaat” en “Van mij geen sms-en meer en geen berichten, ik ben er klaar mee. Maar een rechtszaak wordt het niet meer. Rechtszaak wordt het niet meer”, en
- "Werk gewoon netjes af met mensen” en “Waardeloze flapdrol dat je bent” en “Niet zo bijdehand doen tegen mij, dikke debiel. Je bent gewoon een dikke vieze flikker”, en
- aldus door zich te presenteren als (bevriend met) de leider/een lid van [motorclub 1] , en door gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] , en door de stelselmatige/opdringende en intimiderende/agressieve en beledigende en dreigende manier van spreken en optreden en houding van [medeverdachte 1] jegens die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] bij die [slachtoffer 2] en [slachtoffer 3] de vrees heeft opgewekt dat verdachte en/of zijn [medeverdachte 1] geweld zouden gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van verdachte en/of zijn medeverdachte zou worden voldaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Feit 3(Akepa zaak 3.7)
Meer subsidiair
[medeverdachte 1] in februari 2015 te [plaats 2] en/of elders in Nederland, ter uitvoering van het door medeverdachte [medeverdachte 1] voorgenomen misdrijf om met het oogmerk om zich en/of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld een persoon, te weten [slachtoffer 4] , in verband met een zakelijk conflict/geschil of een lopend faillissement, te dwingen tot de afgifte van een hoeveelheid geld, toebehorende aan die persoon,
(die [medeverdachte 1] )
- zich jegens die [slachtoffer 4] heeft gepresenteerd als de leider/lid van [motorclub 1] en/of gebruikmakend van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en als optredend voor [medeverdachte 3] met een incasso, en
- die [slachtoffer 4] meermalen telefonisch heeft benaderd en heeft geëist dat die [slachtoffer 4] over een zakelijke geschil met die [medeverdachte 3] tot overeenstemming diende te komen, en
- telefonisch op 5 februari 2015 dreigend tegen die [slachtoffer 4] heeft gezegd dat als er geen regeling komt met die [medeverdachte 3] dat verdachte [medeverdachte 1] wel gevangenisstraf voor die [slachtoffer 4] wil uitzitten en dat verdachte [medeverdachte 1] die [slachtoffer 4] zal achtervolgen tot in het graf, en
- die [slachtoffer 4] intimiderende en beledigende en bedreigende woorden heeft toegevoegd, te weten:
- "Ik ga rustig voor jou drie maand weg of nou een jaar of wat dan ook. Ga met deze meneer netjes doen joh, idioot “, en
- "Je bent gewoon een schoft geweest, jongen, flikker. Je bent een kankerflikker”, en
- "Als je dat niet netjes oplost met [medeverdachte 3] dan ga ik je volgen tot in het graf. Echt waar”, en
- "Ik laat niet los. Ik ben geen pipo de clown. Je bent een kankeroplichter”, en
- "Je hebt de verkeerde man getroffen op dat gebied. Ik laat niet los”, en
- "Dan ben je nu toch vieze dikke tyfuslijders allemaal of niet. Luister deze man ga je niet voor dit geld in de schuld zetten, dat ga je niet doen”, en
- "Je bent gewoon een dikke flapdrol”, en
- zodoende die [slachtoffer 4] (steeds meer) onder druk gezet om (snel) tot (financiële) overeenstemming te komen met [medeverdachte 3] en toe te zeggen om die [medeverdachte 3] (conform diens eisen) te gaan betalen, en
- aldus die [medeverdachte 1] door zich te presenteren als de leider/een lid van [motorclub 1] en gebruik te maken van de (beruchte) reputatie van [motorclub 1] en door de intimiderende en beledigende manier van spreken jegens die [slachtoffer 4] bij die [slachtoffer 4] de vrees heeft opgewekt dat die [medeverdachte 1] geweld zou gaan toepassen en/of door anderen zou doen/laten toepassen indien niet aan de eisen van die [medeverdachte 1] zou worden voldaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk inlichtingen heeft verschaft, immers heeft verdachte opzettelijk
- die [medeverdachte 1] (met wie verdachte bevriend was) informatie over die [medeverdachte 3] verstrekt en die [medeverdachte 3] als mogelijke klant/opdrachtgever van een incasso voorgesteld aan die [medeverdachte 1] , en
- tegen die [medeverdachte 3] gezegd dat [medeverdachte 1] verdachte goed hielp bij het oplossen van een financieel probleem of incasso van verdachte, en
- aldus die [medeverdachte 1] heeft aanbevolen bij die [medeverdachte 3] , en
- die [medeverdachte 1] en die [medeverdachte 3] met elkaar in contact gebracht en in de gelegenheid gesteld om tot zakelijke afspraken te komen met betrekking tot de (mogelijkheid van een) incasso van een geldvordering die die [medeverdachte 3] zou hebben op die [slachtoffer 4] .
Feit 4(Akepa zaak 3.47)
A)
hij in de periode van 1 maart 2016 tot en met 1 juni 2016, te [plaats 5] en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met anderen, een geschrift dat bestemd was om te dienen tot het bewijs van enig feit, namelijk een salarisspecificatie op naam gesteld van [naam 1] , valselijk heeft doen/laten opmaken, immers heeft hij die salarisspecificatie geheel vals/fictief laten opmaken, althans in strijd met de waarheid op die salarisspecificatie laten vermelden dat [naam 1] een functie zou hebben als commercieel medewerkster internationaal bij het bedrijf [naam B.V. 2] en in dienst zou zijn sinds 1 april 2015 bij dat bedrijf en over de aangegeven periode een bruto maandsalaris had genoten van 5250 euro, met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst door anderen te doen gebruiken.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 primair bewezenverklaarde levert op:
afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
poging tot afpersing, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Het onder 3 meer subsidiair bewezenverklaarde levert op:
medeplichtigheid tot poging tot afpersing.
Het onder 4A bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.
Oplegging van straf
Strafoplegging rechtbank
De rechtbank heeft verdachte ter zake van de feiten 1 primair, 2 primair, 3 subsidiair en 4A veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Vordering advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat verdachte ter zake van diezelfde strafbare feiten wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorlopige hechtenis is doorgebracht.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft het hof verzocht om in geval van een bewezenverklaring af te zien van het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die langer is dan de duur van de voorlopige hechtenis en daarnaast per feit de maximale taakstraf op te leggen.
Overwegingen hof ten aanzien van de strafoplegging
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft zich, samen met medeverdachte [medeverdachte 1] , kort gezegd schuldig gemaakt aan afpersing, pogingen daartoe en valsheid in geschrift.
Het hof acht het zeer strafwaardig dat verdachte als ondernemer – in plaats van de juridische weg te bewandelen – tot twee keer toe medeverdachte [medeverdachte 1] bewust heeft ingeschakeld om, met gebruikmaking van de gewelddadige reputatie van motorclub [motorclub 1] , zakenpartners tot betaling van een al dan niet terechte vordering, dan wel tot intrekking van een factuur te dwingen. Daarnaast is verdachte medeplichtig aan de poging tot afpersing door medeverdachte [medeverdachte 1] van een bekende uit de ondernemerswereld, waarbij door medeverdachte [medeverdachte 1] op soortgelijke wijze tot inning van een vordering heeft geprobeerd over te gaan.
Deze feiten hebben bij de betrokken personen grote angst veroorzaakt. Zij vreesden voor hun eigen veiligheid en de veiligheid van hun gezin. Verdachte heeft medeverdachte [medeverdachte 1] in de hoedanigheid van prominent lid van [motorclub 1] ingeschakeld om zo zijn eigen financiële doelen te bereiken. Daarnaast heeft hij anderen financieel nadeel berokkend. Verdachte heeft aan de negatieve gevolgen van zijn handelen voor anderen geen enkele boodschap gehad en heeft enkel gehandeld uit financieel gewin.
Tot slot heeft verdachte zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van valsheid in geschrift door een valse salarisspecificatie op te laten maken met de bedoeling om de ex-echtgenote van medeverdachte [medeverdachte 1] , een huurovereenkomst voor een woning te kunnen laten sluiten. Het hof rekent het verdachte aan dat dergelijke frauduleuze handelingen, als gevolg van het geschonden vertrouwen, het zakelijke en financiële verkeer ondermijnen.
Het hof heeft verder gelet op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 februari 2022, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Nu deze veroordelingen stammen uit een verder verleden, neemt het hof deze veroordelingen niet mee bij de strafoplegging.
In het reclasseringsrapport van 14 juni 2019 staat vermeld dat verdachte vindt dat hij in deze zaak door het rechtssysteem en de pers te kort is gedaan. Verdachte beschouwt zichzelf vooral als slachtoffer in deze zaak. Wat de reclassering op dit punt over verdachte heeft opgenomen in het rapport herkent het hof aan de uitlatingen en de algehele opstelling van verdachte op de zittingen in hoger beroep. Verdachte meent dat hij op de juiste wijze heeft gehandeld en in zijn recht stond om zo te handelen. Van enig inzicht in het strafbare van zijn handelen geeft hij al met al niet of nauwelijks blijk. In zoverre is verdachte niet tot inkeer gekomen.
Met name gelet op de ernst van de afpersingsdelicten, het ondermijnende karakter daarvan en de hoge geldbedragen die hiermee gemoeid waren, is het hof met de rechtbank van oordeel dat in beginsel niet kan worden volstaan met een andere of lichtere sanctie dan een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. Het hof merkt de door de rechtbank opgelegde straf van twee jaren aan als een passende en geboden straf.
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn in eerste aanleg is geschonden en verdisconteert dit in de straf door de hiervoor genoemde als uitgangspunt passende straf te bepalen op 22 maanden gevangenisstraf.
Het hof houdt verder ook rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte. Verdachte heeft aldus het reclasseringsrapport sinds de feiten een periode van ernstige ziekte doorstaan, woont momenteel in Zwitserland en heeft daar een bedrijf waar hij de kost mee verdient. Gelet op deze omstandigheden ziet het hof met de verdediging dat oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf waarbij verdachte opnieuw detentie moet ondergaan, hem onevenredig zou treffen.
Anderzijds brengt de ernst van de feiten – zoals boven overwogen – mee dat slechts een langdurige gevangenisstraf passend is. Het hof vindt in de gegeven situatie, alles afwegende, aanleiding de bovenomschreven gevangenisstraf van 22 maanden ook op te leggen maar zal dat in een deels voorwaardelijke vorm doen. Dit voorwaardelijke strafdeel dient voor verdachte als stok achter de deur. Dat is om te voorkomen dat hij zich in de toekomst weer schuldig maakt aan (soortgelijke) delicten. Dat is te meer gepast nu verdachte nog steeds in het zakenleven actief is en verdachte er nauwelijks blijk van heeft gegeven het strafwaardige van zijn handelingen in te zien. Het hof stelt daarom de proeftijd op de maximale duur van drie jaren. Het hof bepaalt dat het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de duur van het al door verdachte ondergane voorarrest. Dat zijn zeven maanden. Verdachte heeft het onvoorwaardelijke deel van de gevangenisstraf dus al uitgezeten en zal zodoende in deze zaak niet opnieuw detentie moeten ondergaan.
Ter compensatie van de oplegging van deze in de praktijk vanaf heden geheel voorwaardelijke gevangenisstraf en daarnaast gelet op de aard van de afpersingsfeiten zal het hof ook een geldboete opleggen. De door de verdediging bepleite taakstraf ziet het hof niet als reële wettelijke mogelijkheid nu verdachte reeds zeven maanden voorlopige hechtenis heeft ondergaan. De huidige leefomstandigheden maken een taakstraf bovendien minder passend. Daarbij komt dat verdachte de feiten vooral vanuit winstbejag heeft gepleegd. Geldelijk gewin werd door hem beoogd en daarin is hij soms ook geslaagd. Door een aanzienlijk geldbedrag als boete op te leggen in deze zaak zoekt het hof meer aansluiting bij de aard van de gepleegde afpersingsdelicten. Bij het bepalen van de hoogte van de geldboete heeft het hof rekening gehouden met de draagkracht van verdachte. Het hof zal bovendien bepalen dat verdachte deze geldboete in termijnen kan voldoen.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, komt het hof tot het oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 22 maanden, waarvan 15 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met aftrek van voorarrest en een geldboete van € 25.000,-, subsidiair 160 dagen hechtenis, te betalen in 20 maandelijkse termijnen van steeds € 1.250,- passend en geboden is.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24a, 24c, 45, 47, 48, 49, 57, 225, en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het onder 3 primair en 3 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2 primair, 3 meer subsidiair en 4 a tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 primair, 2 primair, 3 meer subsidiair en 4 a bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
22 (tweeëntwintig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
15 (vijftien) maanden, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
geldboetevan
€ 25.000,00 (vijfentwintigduizend euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door
160 (honderdzestig) dagen hechtenis.
Bepaalt dat de
geldboetemag worden voldaan in
20 (twintig) termijnenvan
1 maand, elke termijn groot
€ 1.250,00 (duizend tweehonderdvijftig euro).
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. A.H. toe Laer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 16 mei 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage: bewijsmiddelen [61]
Het hof past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
Ten behoeve van de leesbaarheid zijn de hieronder opgesomde bewijsmiddelen ingedeeld per tenlastegelegd feit. Deze indeling bedoelt geenszins de toepasselijkheid van de bewijsmiddelen te beperken tot het desbetreffende feit. Ieder bewijsmiddel, ook in onderdelen, wordt (slechts) gebezigd voor het bewijs van het feit, waarop het blijkens de inhoud daarvan betrekking heeft.

FEIT 1

[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 23, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]

FEIT 2

[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 29, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]

FEIT 3

[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 8, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]

FEIT 4

Nu verdachte dit feit duidelijk en ondubbelzinnig heeft bekend, volstaat het hof met een opgave van de bewijsmiddelen overeenkomstig artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering.
Deze opgave luidt als volgt:
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 12, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal bevindingen zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Noord-Nederland, district Drenthe, onderzoek 03 DRN 12022, doorgenummerd 1 tot en met 3382, gesloten en getekend op 27 april 2018 door [verbalisant] en [verbalisant 2] , beiden brigadier van politie. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
2.Pagina 2470 e.v. (map 8).
3.Pagina 2723 (map 8).
4.Pagina 2724 en 2725 (map 8).
5.Pagina 2470 e.v. (map 8).
6.Pagina 2727 (map 8).
7.Pagina 2732 (map 8).
8.Pagina 2470 e.v. (map 8).
9.Pagina 2735 (map 8).
10.Pagina 2737 en 2738 e.v. (map 8).
11.Pagina 2470 e.v. (map 8).
12.Pagina 2470 e.v. (map 8).
13.Pagina 2470 e.v. (map 8).
14.Pagina 2470 e.v. (map 8).
15.Pagina 2459 (map 8).
16.Pagina 2476 e.v. (map 8).
17.Pagina 2470 e.v. (map 8).
18.Pagina 2467 en 2468 (map 8).
19.Pagina 2742 (map 8).
20.Pagina 2743 en 2744 (map 8).
21.Pagina 2479 e.v. (map 8).
22.Pagina 2688 e.v. (map 8).
23.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 5 september 2019.
24.Pagina 2726 (map 8).
25.Pagina 2734 (map 8).
26.Pagina 2639 e.v. (map 8).
27.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 5 september 2019.
28.Pagina 2614 e.v. (map 8).
29.Pagina 682 (map 3).
30.Pagina 1052 (map 3).
31.Pagina 2678 e.v. (map 8).
32.Pagina 1563 e.v. (map 6); Pagina 1694 e.v. (map 6) en Pagina 1703 e.v. (map 6).
33.Pagina 2276 e.v. (map 7).
34.Pagina 2310 e.v. (map 7).
35.Pagina 1694 e.v. (map 6).
36.Pagina 1646 e.v. (map 6).
37.Pagina 1694 e.v. (map 6).
38.Pagina 1680 e.v. (map 6) en Pagina 1670 e.v. (map 6).
39.Pagina 1680 e.v. (map 6) en Pagina 1670 e.v. (map 6).
40.Pagina 1563 e.v. (map 6).
41.Pagina 1616 e.v. (map 6).
42.Pagina 1625 e.v. (map 6).
43.Pagina 2313 e.v. (map 7).
44.Pagina 2315 (map 7).
45.Pagina 2325 (map 7).
46.Pagina 2393 (map 7).
47.De verklaring van verdachte, afgelegd ter terechtzitting van de rechtbank d.d. 5 september 2019.
48.Pagina 2172 e.v. (map 7).
49.Pagina 2418 (map 7).
50.Pagina 1215 e.v. (map 4).
51.Pagina 1215 e.v. (map 4).
52.Pagina 1159 e.v. (map 4).
53.Pagina 1215 e.v. (map 4).
54.Pagina 1368 e.v. (map 4).
55.Pagina 1370 e.v. (map 4).
56.Pagina 1373 (map 4).
57.Pagina 1215 e.v. (map 4).
58.Pagina 1156 e.v. (map 4).
59.Hoge Raad 8 maart 1920,
60.Proces-verbaal van verhoor getuige [medeverdachte 3] bij de raadsheer-commissaris d.d. 28 oktober 2021.
61.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal bevindingen zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Noord-Nederland, district Drenthe, onderzoek 03 DRN 12022, doorgenummerd 1 tot en met 3382, gesloten en getekend op 27 april 2018 door [verbalisant] en [verbalisant 2] , beiden brigadier van politie. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren