ECLI:NL:GHARL:2022:3957

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
17 mei 2022
Publicatiedatum
18 mei 2022
Zaaknummer
200.298.403
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep kort geding over spoedeisend belang en samenwerkingsovereenkomst tussen Arrow Holding B.V. en Ront Management Consultants B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding tussen Arrow Holding B.V. en Ront Management Consultants B.V. De zaak betreft een samenwerkingsovereenkomst die in 2017 werd gesloten voor de ontwikkeling en verkoop van A3 digitaal, een softwareproduct. Arrow was verantwoordelijk voor de verdere ontwikkeling en hosting van de software, terwijl Ront zorgde voor acquisitie en marketing. Arrow diende Ront een acquisitief fee van 50% van de licentieopbrengsten te betalen en moest kwartaalrapportages over de licentieomzet aan Ront verstrekken, die jaarlijks door een accountant gecontroleerd moesten worden.

Ront vorderde in kort geding bij de rechtbank Gelderland afgifte van accountantsverklaringen en overzichten van de gerealiseerde licentieomzet over 2020 en het eerste kwartaal van 2021. Arrow voerde verweer en stelde dat Ront tekortschiet in haar verplichtingen uit de samenwerkingsovereenkomst, wat leidde tot schade voor Arrow. De voorzieningenrechter wees de vordering van Ront toe, maar Arrow ging in hoger beroep.

Het hof oordeelde dat Arrow niet voldoende aannemelijk had gemaakt dat er geen spoedeisend belang was bij de gevraagde overzichten. Het hof bekrachtigde het vonnis van de voorzieningenrechter en oordeelde dat Arrow niet had onderbouwd waarom zij recht had op terugbetaling van reeds betaalde facturen. Het hof concludeerde dat het hoger beroep faalde en veroordeelde Arrow in de kosten van het hoger beroep, vastgesteld op nihil.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.298.403
(zaaknummer rechtbank C/05/386846)
arrest in kort geding van 17 mei 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap
ARROW HOLDING B.V.,
gevestigd te Zutphen,
appellante,
geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,
in eerste aanleg: gedaagde
hierna: Arrow,
advocaat: mr. J.F. Vanhommerig,
tegen:
de besloten vennootschap
RONT MANAGEMENT CONSULTANTS B.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
geïntimeerde hoger beroep,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna: Ront,
niet verschenen.

1.Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van het vonnis d.d. 8 juni 2021 dat de voorzieningenechter in de rechtbank Gelderland tussen partijen heeft gewezen.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding in hoger beroep van 2 juli 2021,
- de memorie van grieven (met producties).

3.De beoordeling in hoger beroep

Schets van de zaak
3.1.
Ront en Arrow hebben in 2017 een (samenwerkings-)overeenkomst gesloten ter zake de ontwikkeling en verkoop van A3 digitaal, ondersteunende software voor een methode die Ront heeft ontwikkeld voor het maken van jaarplannen; de A3 methodiek. In die overeenkomst hebben partijen met name afgesproken dat Arrow de software voor A3 verder ontwikkelt en de hosting uitvoert. Ront zorgt voor acquisitie en marketing van A3 digitaal. Arrow betaalt hiervoor aan Ront een acquisitie fee van 50% van de licentieopbrengsten van A3 digitaal. Op grond van artikel 14 van de samenwerkingsovereenkomst dient Arrow per kwartaal aan Ront inzage te geven in de door haar gerealiseerde licentieomzet en moet die omzet jaarlijks door een accountant worden gecontroleerd.
3.2.
Ront heeft bij de rechtbank, in kort geding, onder meer afgifte door Arrow van accountantsverklaringen, als bedoeld in artikel 14, over de jaren 2019 en 2020 gevorderd en daarnaast overzichten van de gerealiseerde licentieomzet over 2020 en het eerste kwartaal van 2021.
3.3.
Arrow heeft hiertegen verweer gevoerd. Volgens haar schiet Ront al vanaf 2018 tekort in de nakoming van haar verplichting uit de samenwerkingsovereenkomst. Na een reorganisatie in 2017/2018 werkten veel minder mensen voor Ront terwijl de bedenker van A3 bij Ront was vertrokken. Daardoor deed Ront vrijwel niets meer aan A3 digitaal-acquisitie. Bovendien stond Ront toe dat de bedenker van A3 met een andere vennootschap software verkocht die concurreerde met A3. Ront heeft hierdoor veel schade geleden. Enkele tientallen klanten hebben vanaf 2018 de overeenkomst opgezegd en niet verlengd.
3.4.
Op grond daarvan heeft Arrow (in reconventie) gevorderd terugbetaling van de aan Ront in de jaren 2018 en 2019 betaalde facturen (bedragen) van in totaal ruim € 190.000 en ook een voorschot op door haar geleden schade van € 250.000.
3.5.
De voorzieningenrechter heeft de vordering van Ront betreffende afgifte van de overzichten van gerealiseerde licentieomzet toegewezen en de tegenvorderingen van Arrow afgewezen.
3.6.
Arrow komt met tien bezwaren op tegen dit vonnis. Deze strekken ertoe dat de (toegewezen) vordering van Ront alsnog wordt afgewezen en de (tegen)vorderingen van Arrow worden toegewezen. Het hof zal hierna toelichten waarom de bezwaren van Ront niet opgaan en het vonnis van de voorzieningenrechter wordt bekrachtigd.
De (toegewezen) vordering van Ront
3.7.
Arrow betwist niet dat zij verplicht is de door Ront gevorderde overzichten van gerealiseerde licentieomzet aan Ront te geven. Arrow voert echter aan dat zij die verplichting kan opschorten gezien het handelen (en nalaten) van Ront en daarmee de (toerekenbare) tekortkoming tegenover Arrow. Die tekortkoming heeft Arrow echter, tegenover het verweer van Ront in eerste aanleg, ook in hoger beroep niet voldoende aannemelijk gemaakt, terwijl in deze kortgedingprocedure geen plaats is voor nadere bewijslevering. Dit betoog gaat bovendien niet op omdat er, zoals Arrow in de procedure bij de rechtbank aanvoerde, op basis van de feiten en omstandigheden waarop Ront de opschorting baseert, onvoldoende samenhang bestaat tussen enerzijds de verplichting tot het verstrekken van genoemde overzichten en anderzijds de gestelde tegenvorderingen (artikel 6:52 BW).
3.8.
Arrow heeft ook aangevoerd dat Ront geen spoedeisend belang heeft bij de gevraagde overzichten. Maar zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien waarom dat belang ontbreekt. Bedoelde gegevens zijn onweersproken van belang voor het bepalen van de door Arrow aan Ront te betalen licentievergoeding zodat Ront deze op korte termijn nodig heeft. Overigens heeft Arrow zelf in de memorie van grieven vermeld dat zij na het vonnis in kort geding (alsnog) de licentie-inkomsten van de door Ront gerealiseerde licentieomzet heeft gedeeld en daarin ook inzicht heeft verschaft. Bij die stand van zaken valt, een nadere toelichting ontbreekt, niet in te zien dat de vordering van Ront alsnog zou moeten worden afgewezen.
De tegenvorderingen van Arrow
3.9.
Arrow vordert bij wijze van voorlopige voorziening terugbetaling van betaalde facturen en een voorschot op door haar geleden schade.
3.10.
De tegenvorderingen van Arrow zijn gebaseerd op de hiervoor genoemde tekortkomingen van Ront. Op grond van deze tekortkomingen heeft Arrow de samenwerkingsovereenkomst ontbonden met de toevoeging dat deze geldt tot het moment dat Ront haar verplichtingen wat betreft acquisitie en marketing alsook de exclusiviteit ten aanzien van Arrow aantoonbaar uitvoert.
-
Beoordelingsmaatstaf
3.11.
Bij de beantwoording van de vraag of een in kort geding verlangde voorziening voor toewijzing in aanmerking komt dient te worden beoordeeld of de eisende partij (Arrow) ten tijde van het arrest van het hof bij die voorziening een spoedeisend belang heeft. Als de voorziening een veroordeling tot betaling van een geldsom betreft dan is terughoudendheid op zijn plaats is en moet sprake zijn van feiten en omstandigheden die meebrengen dat een zodanige voorziening uit hoofde van onverwijlde spoed is geboden. Daarbij zal de rechter niet alleen moeten onderzoeken of de vordering van de eisende partij voldoende aannemelijk is, maar ook - kort gezegd - of een spoedeisend belang bestaat, terwijl hij bij de afweging van de belangen van de partijen mede (als één van de voor toewijsbaarheid in aanmerking te nemen factoren) het restitutierisico zal hebben te betrekken.
-
Ontbreken spoedeisend belang en onvoldoende duidelijkheid over gestelde tekortkomingen
3.12.
Het hof is van oordeel dat Arrow bedoeld spoedeisend belang niet aannemelijk heeft gemaakt zodat reeds daarom de gevraagde voorzieningen niet voor toewijzing in aanmerking komen.
3.13.
Het hof overweegt ten overvloede dat Arrow niet heeft onderbouwd waarom zij recht heeft op terugbetaling van de reeds betaalde facturen gegeven ook het feit dat een ontbinding geen terugwerkende kracht heeft (artikel 6:269 BW).
Verder zijn de gestelde tekortkomingen gemotiveerd betwist door Ront zodat deze onvoldoende aannemelijk zijn geworden en toewijzing van het genoemde voorschot op een schadevergoedingsvordering niet kunnen dragen. Het gestelde recht op schadevergoeding is kortom te ongewis.

4.De slotsom

4.1.
Het hoger beroep faalt, zodat het bestreden vonnis moet worden bekrachtigd.
4.2.
Als de in het ongelijk te stellen partij zal het hof Ront in de kosten van het hoger beroep veroordelen. Deze kosten worden begroot op nihil.

5.De beslissing

Het hof, recht doende in hoger beroep in kort geding:
bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter te Zutphen van 8 juni 2021;
veroordeelt Arrow in de kosten van het hoger beroep, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Ront vastgesteld op nihil.
Dit arrest is gewezen door mrs. B.J. Engberts, M. B. Beekhoven van den Boezem en J.G.J. Rinkes en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 17 mei 2022.