In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Noord-Nederland. De verdachte, die in eerste aanleg was veroordeeld voor het bezit van kinderpornografisch materiaal, heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 29 april 2021. Het gerechtshof heeft het onderzoek op de terechtzitting van 4 mei 2022 voortgezet en kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, die het vonnis van de rechtbank wilde bevestigen. De verdachte en zijn raadsvrouw, mr. M.H. Wormmeester, hebben hun standpunten naar voren gebracht.
Het gerechtshof heeft geoordeeld dat de rechtbank op juiste gronden heeft beslist, maar heeft een onderdeel van de strafmotivering vernietigd. De rechtbank had vastgesteld dat de verdachte 5620 (film)afbeeldingen met dierenporno in zijn bezit had, maar het hof heeft geconcludeerd dat 3465 van deze afbeeldingen niet eenvoudig toegankelijk waren zonder speciale software. Dit aspect is in de strafmaat niet meegewogen, wat geen gevolgen heeft voor de strafoplegging.
De verdediging heeft verzocht om een wijziging in de formulering van een bijzondere voorwaarde, zodat de verdachte in aanmerking zou blijven komen voor vergoeding van reiskosten voor ambulante behandeling. Het gerechtshof heeft echter geen mogelijkheid gezien om aan dit verzoek te voldoen, aangezien het een executiekwestie betreft. Het hof heeft het vonnis van de rechtbank bevestigd, met uitzondering van het vernietigde onderdeel van de strafmotivering, en heeft de strafmotivering verbeterd en aangevuld. De uitspraak is openbaar gedaan en de beslissing is vastgelegd in het arrest.