Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoeker,
1.Het geding in eerste aanleg
- [de minderjarige2] , geboren [in] 2007 in [woonplaats1] , en
2. Het geding in hoger beroep in de hoofdzaak en met betrekking tot het verzoek tot schorsing
3.De motivering van de beslissing
nietschorsen voor [de minderjarige2] , maar
welvoor [de minderjarige3] . Het hof heeft daarvoor de volgende redenen.
woont sinds de bestreden beschikking bij de moeder. Nu [de minderjarige2] , die 14 jaar oud is, zelf graag bij de moeder wil wonen, het reizen van en naar haar school in [plaats2] vanuit [woonplaats2] voor haar goed te doen is, vindt het hof dat de belangen van [de minderjarige2] er het meest bij gediend zijn om bij de moeder te blijven wonen totdat definitief is beslist op het verzoek in hoger beroep van de vader. Het hof weegt daarbij ook mee dat de mondelinge behandeling in de hoofdzaak is gepland op 23 juni aanstaande, zodat in de zomervakantie naar alle waarschijnlijkheid een beslissing in de hoofdzaak wordt genomen.
Ook [de minderjarige3] woont sinds de bestreden beschikking bij de moeder in [woonplaats2] . [de minderjarige3] wordt nu drie keer in de week door de moeder (of haar partner) vanuit [woonplaats2] naar school gebracht in [woonplaats1] . Dat heeft in deze fase nadelen voor [de minderjarige3] . [de minderjarige3] , die 12 jaar oud is, is opgegroeid in [woonplaats1] , zij heeft daar haar vriendinnen en sport (turnen) en zij kan nu zelfs twee dagen in de week niet op school zijn. Dit terwijl iedereen het erover eens is dat het contact met haar vriendinnen en het meedoen aan het oefenen voor de eindmusical voor [de minderjarige3] heel belangrijk zijn. Ook de avondvierdaagse mist zij, als zij bij haar moeder blijft wonen.