In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 2 juni 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek tot eenhoofdig gezag en een omgangsregeling tussen de ouders van twee minderjarige kinderen. De moeder, verzoekster in hoger beroep, heeft verzocht om het eenhoofdig gezag over de kinderen, terwijl de vader, verweerder in hoger beroep, verzet aantekende tegen deze verzoeken. De ouders zijn al geruime tijd verwikkeld in een juridische strijd over het gezag en de zorgregeling, waarbij de rechtbank Midden-Nederland eerder verschillende beschikkingen heeft gedaan. Het hof heeft vastgesteld dat er een onaanvaardbaar risico bestaat dat de kinderen klem of verloren raken tussen de ouders, en dat de communicatie tussen de ouders ernstig tekortschiet. Gezien deze omstandigheden heeft het hof besloten dat het in het belang van de kinderen is dat de moeder het eenhoofdig gezag krijgt. Daarnaast is een omgangsregeling vastgesteld waarbij de kinderen één keer per maand gedurende vier uur onder begeleiding omgang hebben met de vader. Het hof heeft benadrukt dat de omgangsregeling moet worden aangepast aan de draagkracht van de kinderen en dat de GI (gecertificeerde instelling) de verdere invulling van de regeling zal bepalen. De beslissing van de rechtbank is vernietigd en de kosten van de procedure zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.