ECLI:NL:GHARL:2022:4581

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
7 juni 2022
Zaaknummer
200.295.586
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oproeping in vrijwaring in hoger beroep met betrekking tot huurovereenkomst en stalovereenkomst

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden diende, betreft het een hoger beroep van de besloten vennootschap Galaxy International B.V. tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter te Almelo. De zaak draait om een huurovereenkomst en een stalovereenkomst die op 4 januari 2020 tot stand zijn gekomen. [geïntimeerde] had een mondelinge overeenkomst met [naam1] voor het gebruik van een woning, terwijl zij ook een stalovereenkomst met Galaxy had voor het huren van paardenboxen. De kantonrechter had op 2 maart 2021 geoordeeld dat beide overeenkomsten per 1 augustus 2020 waren ontbonden en [geïntimeerde] veroordeeld tot betaling van een bedrag aan Galaxy.

Galaxy heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak. In het hoger beroep heeft [geïntimeerde] een incidentele vordering ingediend om [naam1] in vrijwaring op te roepen, met het argument dat [naam1] verantwoordelijk zou moeten zijn voor eventuele huurpenningen of gebruiksvergoedingen. Het hof heeft echter geoordeeld dat de oproeping in vrijwaring niet mogelijk was, omdat deze vóór de conclusie van antwoord had moeten plaatsvinden. Het hof wees de vordering van [geïntimeerde] af, omdat het niet mogelijk is om een derde partij in hoger beroep in vrijwaring op te roepen.

De beslissing van het hof houdt in dat [geïntimeerde] in de kosten van het incident wordt veroordeeld, maar dat deze kosten zijn vastgesteld op nihil. De hoofdzaak zal worden voortgezet in de stand waarin deze zich bevindt, en verdere beslissingen zijn aangehouden. Dit arrest is uitgesproken op 7 juni 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht, handel
zaaknummer gerechtshof 200.295.586
(zaaknummer rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, 8780017)
arrest van 7 juni 2022
in het incident in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
Galaxy International B.V.,
gevestigd te [plaats1] , gemeente Twenterand,
appellante,
verweerster in het incident,
in eerste aanleg: eiseres in conventie, verweerster in reconventie,
hierna: Galaxy,
advocaat: mr. J.C. van Vliet,
tegen:
[geïntimeerde],
wonende te [woonplaats1] ,
geïntimeerde,
eiseres in het incident,
in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,
hierna: [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. S.S. Zijderveld.

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Het hof neemt de inhoud van het tussenarrest van 27 juli 2021 hier over.
1.2.
Het verdere verloop blijkt uit:
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 9 november 2021,
- de memorie van grieven (met één productie),
- de incidentele vordering tot oproeping in vrijwaring tevens memorie van antwoord,
- de incidentele antwoordconclusie van Galaxy.
1.3.
Vervolgens heeft Galaxy de stukken voor het wijzen van arrest in het incident aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest in het incident bepaald.

2.De motivering van de beslissing in het incident

2.1.
Tussen partijen is op 4 januari 2020 een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de woonruimte en tuin aan het adres [adres] te [plaats1] (hierna: de woning). [geïntimeerde] is een mondelinge overeenkomst aangegaan met [naam1] (hierna: [naam1] ) waarin zij overeengekomen zijn dat zowel [geïntimeerde] als [naam1] gebruik maken van de woning. De huur werd volledig door [geïntimeerde] betaald. [geïntimeerde] heeft met haar besloten vennootschap SJC Dressage B.V. ook een stalovereenkomst met Galaxy gesloten waarin de huur van paardenboxen is geregeld. Partijen zijn overeengekomen dat [geïntimeerde] één paardenbox voor zichzelf huurt en dat Galaxy de kosten van deze paardenbox aan [geïntimeerde] factureert.
2.2.
De kantonrechter te Almelo heeft bij vonnis van 2 maart 2021 voor recht verklaard dat de huurovereenkomst en de stalovereenkomst per 1 augustus 2020 zijn ontbonden. Daarnaast is [geïntimeerde] veroordeeld om aan Galaxy een bedrag van € 5.047,74 te betalen. Vervolgens heeft de voorzieningenrechter te Almelo bij vonnis in kort geding van 8 juni 2021 op vordering van Galaxy [naam1] veroordeeld tot ontruiming van de woning.
2.3.
Galaxy heeft hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van de kantonrechter. [geïntimeerde] heeft vervolgens op de voet van artikel 210 Rv een incidentele vordering ingesteld en gevorderd dat het haar wordt toegestaan om [naam1] in vrijwaring op te roepen. [geïntimeerde] stelt dat wanneer zij veroordeeld wordt tot het betalen van huurpenningen en/of een gebruiksvergoeding niet zij maar [naam1] tot betaling dan wel gedeeltelijke betaling gehouden is. In dat kader verwijst [geïntimeerde] naar de inhoud van het vonnis van de voorzieningenrechter van 8 juni 2021. Galaxy heeft zich bij incidentele antwoordconclusie ten aanzien van de vordering tot oproeping in vrijwaring gerefereerd aan het oordeel van het hof.
2.4.
[geïntimeerde] heeft gevorderd haar toe te staan om [naam1] in vrijwaring op te roepen. Deze vordering zal worden afgewezen, omdat de oproeping in vrijwaring vóór alle weren op de voor het nemen van de conclusie van antwoord bepaalde roldatum moet plaatsvinden, op straffe van verval van het recht daartoe (artikel 201 en 211 Rv). Het is niet mogelijk om een derde voor het eerst in hoger beroep in vrijwaring op te roepen. [1] [geïntimeerde] stelt dat bij de kantonrechter nog onvoldoende aanleiding bestond om [naam1] in rechte te betrekken. Volgens [geïntimeerde] is pas na de procedure bij de kantonrechter duidelijkheid ontstaan over de positie van [naam1] ten opzichte van Galaxy, namelijk in de vorm van het vonnis in kort geding van 8 juni 2021. Nog daargelaten dat de positie van [naam1] die op basis van een mondelinge afspraak in de door [geïntimeerde] gehuurde woning verbleef al bij aanvang van de procedure voor de rechtbank bij [geïntimeerde] bekend was en daarmee dus door [geïntimeerde] ook toen al de afweging kon worden gemaakt [naam1] in rechte te betrekken, moet de incidentele vordering worden afgewezen, omdat [naam1] anders een instantie zou worden ontnomen.

3.De slotsom

3.1.
Als de in het ongelijk gestelde partij zal [geïntimeerde] worden veroordeeld in de kosten van het incident, die aan de zijde van Galaxy zullen worden vastgesteld op nihil.
3.2.
Het hof zal bepalen dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich blijkens het roljournaal bevindt. Het hof houdt iedere verdere beslissing aan.

4.De beslissing

Het hof, recht doende:
in het incident:
wijst de vordering af;
veroordeelt [geïntimeerde] in de kosten van het incident, tot aan deze uitspraak aan de zijde van de Galaxy vastgesteld op nihil;
in de hoofdzaak in hoger beroep:
bepaalt dat de hoofdzaak wordt voortgezet in de stand waarin deze zich blijkens het roljournaal bevindt;
houdt verder iedere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.L. Wattel, D.M.I. de Waele en K. Mans en is in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2022.

Voetnoten

1.HR 14 december 2007, ECLI:NL:HR:2007:BB7189.