Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
en [naam3](…)
, hierna te noemen:“Cliënt”;
, hierna te noemen:“Dealer”;
, hierna te noemen:“FS”
”
anneer u geen nieuw contract afsluit, kunt u uw huidige overeenkomst voortijdig stopzetten. Ik beëindig dan de overeenkomst volgens de normale procedure en heb het aflossingsbedrag berekend op € 27.620,53.
”
”
4.Het geschil en de beslissing bij de kantonrechter
5.De motivering van de beslissing in hoger beroep
nahet contracteren kunnen relevant zijn voor het antwoord op de vraag wie partij is bij een overeenkomst.
“met de moeder van cliënt in onderhandeling[is]
om auto terug te kopen en lease af te lossen en dat zij het verschil ons in een aantal maandtermijnen terug betaald.”Hieruit kan worden afgeleid dat Baan Twente op dat moment in de veronderstelling verkeerde dat de onderhandelingen daarop betrekking hadden dat [appellante] het verschil in maandtermijnen zou terugbetalen. Ook de berichten aan [appellante] geven daarvan blijk. Weliswaar stond het beëindigingsformulier op naam van [naam2] en is door Baan Twente aan [appellante] gevraagd om een inkoopfactuur op naam van [naam2] , maar Baan Twente heeft op 28 augustus 2019 onder vermelding van [naam2] aan [appellante] bevestigd dat de betalingsregeling met haar ( [appellante] ) is overeengekomen. In een vervolgbericht van diezelfde datum heeft Baan Twente aan [appellante] de keuze gelaten de bedragen over te maken op het daarbij doorgegeven rekeningnummer of een machtiging af te geven zodat de bedragen bij haar kunnen worden geïncasseerd. Als [appellante] de bedoeling had (alleen) namens [naam1] te handelen, mocht in de gegeven omstandigheden van haar worden verwacht dat zij in ieder geval op dat moment uitdrukkelijk zou aangeven niet (ook) voor zichzelf te hebben gehandeld. Gesteld noch gebleken is dat dit is gebeurd.