ECLI:NL:GHARL:2022:4694

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
7 juni 2022
Publicatiedatum
8 juni 2022
Zaaknummer
21/00566
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake WOZ-waarde van een woning te Hilversum

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum tegen een uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland. De rechtbank had op 22 maart 2021 de WOZ-waarde van een woning aan [adres1] 16 te [woonplaats] vastgesteld op € 785.000, na een bezwaarschrift van de belanghebbende. De heffingsambtenaar had de waarde oorspronkelijk vastgesteld op € 791.000 per waardepeildatum 1 januari 2019. De belanghebbende had bezwaar aangetekend tegen deze waarde, maar de heffingsambtenaar handhaafde de vastgestelde waarde. De rechtbank oordeelde echter dat de waarde te hoog was en verlaagde deze.

In hoger beroep heeft de heffingsambtenaar de uitspraak van de rechtbank aangevochten. Tijdens de zitting op 21 april 2022 is de gemachtigde van de belanghebbende niet verschenen, maar heeft de heffingsambtenaar zijn standpunt toegelicht. De gemachtigde van de belanghebbende heeft later, bij brief van 14 april 2022, het incidenteel hoger beroep ingetrokken en aangegeven akkoord te gaan met de vastgestelde WOZ-waarde. Hierdoor was er geen geschil meer over de hoogte van de WOZ-waarde.

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft op 7 juni 2022 de uitspraak van de rechtbank vernietigd en het beroep van de heffingsambtenaar ongegrond verklaard. Het Hof heeft geen aanleiding gezien voor vergoeding van griffierecht of proceskosten. De beslissing is openbaar uitgesproken en partijen kunnen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN

locatie Arnhem
nummer 21/00566
uitspraakdatum: 7 juni 2022
Uitspraak van de tweede enkelvoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
de
heffingsambtenaar van de gemeente Hilversum(hierna: de heffingsambtenaar)
tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 22 maart 2021, nummer UTR 20/3522, in het geding tussen
[belanghebbende]te
[woonplaats](hierna: belanghebbende),
en de heffingsambtenaar.

1.Ontstaan en loop van het geding

1.1.
De heffingsambtenaar heeft bij beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) de waarde van het object [adres1] 16 te [woonplaats] (hierna: de onroerende zaak) per waardepeildatum 1 januari 2019 en naar de toestand op die datum, voor het kalenderjaar 2020 vastgesteld op € 791.000.
1.2.
Op het bezwaarschrift van belanghebbende heeft de heffingsambtenaar bij uitspraak op bezwaar de vastgestelde waarde gehandhaafd.
1.3.
Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen bij de rechtbank Midden-Nederland (hierna: de Rechtbank). De Rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard en de WOZ-waarde verlaagd naar € 785.000.
1.4.
De heffingsambtenaar heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Namens belanghebbende is een verweerschrift ingediend en is incidenteel hoger beroep ingesteld.
1.5.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 21 april 2022. Daarbij zijn verschenen en gehoord [naam1] namens de heffingsambtenaar, bijgestaan door [de taxateur] , taxateur. Namens belanghebbende is niemand verschenen. De uitnodiging aan belanghebbende is per aangetekende brief van 9 maart 2022 verzonden aan de gemachtigde van belanghebbende. Voor ontvangst is blijkens een bericht van PostNL getekend op 10 maart 2022 om 12.47 uur.

2.Vaststaande feiten

De woning is een in 1914 gebouwde 2-onder-1-kapwoning met een berging en twee
dakkapellen.

3.Geschil

De heffingsambtenaar is van mening dat hij aannemelijk heeft gemaakt dat de beschikte waarde niet te hoog is en dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard.

4.Beoordeling van het geschil

4.1.
Bij brief van 14 april 2022 schrijft de gemachtigde van belanghebbende het volgende:

Zaaknummer: BK/AR-ARN 21/00566
Blh: [belanghebbende] ( [adres1] 16)
(…)
Betreft:Intrekking incidenteel hoger beroep
Geachte edelachtbare,
Hierbij trekt WOZMeldpunt het incidenteel hoger beroep van bovengenoemd zaaknummer in. Reden hiervoor is dat door de nieuwe informatie in het hoger beroep het aantal kubieke meters hoger blijkt te zijn dan eerder is opgebracht. WOZMeldpunt gaat akkoord de vastgestelde WOZ-waarde in de opgelegde beschikking.
Alvast bedankt voor uw opvolging.
Hoogachtend,
(…)”
4.2.
Gelet op het feit dat de gemachtigde van belanghebbende alsnog akkoord gaat met de in de beschikking vastgestelde WOZ-waarde, is niet langer in geschil dat die WOZ- waarde niet te hoog is vastgesteld.
SlotsomOp grond van het vorenstaande is het hoger beroep gegrond.

5.Griffierecht en proceskosten

Het Hof ziet geen aanleiding voor vergoeding van het griffierecht of een veroordeling in de proceskosten.

6.Beslissing

Het Hof:
– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank,
– verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.A.V. Boxem, raadsheer, in tegenwoordigheid van mr. A. Vellema als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 juni 2022.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De voorzitter,
(R.A.V. Boxem)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 8 juni 2022.
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
Bepaalde personen die niet worden vertegenwoordigd door een gemachtigde die beroepsmatig rechtsbijstand verleent, mogen per post beroep in cassatie instellen. Dit zijn natuurlijke personen en verenigingen waarvan de statuten niet zijn opgenomen in een notariële akte. Als zij geen gebruik willen maken van digitaal procederen kunnen deze personen het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).
Bij het instellen van beroep in cassatie moet het volgende in acht worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak gevoegd;
2 - ( alleen bij procederen op papier) het beroepschrift moet ondertekend zijn;
3 - het beroepschrift moet ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.