Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verweerster in principaal hoger beroep,
1.1. De procedure in eerste aanleg
2.De procedure in hoger beroep
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 5 juli 2021;
- het verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties; dit stuk heeft als aanhef “beroepschrift tevens houdende verweerschrift” en moet aldus de brief van mr. Koster van 26 augustus 2021 als verweerschrift tevens incidenteel hoger beroep met producties, worden beschouwd;
- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met aanvullende producties;
- een journaalbericht van mr. Kalk van 24 november 2021 met producties;
- een journaalbericht van mr. Koster van 27 december 2021 met producties;
- een journaalbericht van mr. Kalk van 11 januari 2022 met producties.
3.De feiten
4.Het geschil
ingang van 14 april 2020 is geëindigd, bepaald dat de vrouw de door haar van de man ontvangen partneralimentatie die betrekking heeft op de periode
vanaf 29 augustus 2018(het hof begrijpt met partijen gezien eerstgenoemde datum dat is bedoeld: vanaf 14 april 2020) aan de man dient terug te betalen binnen vier weken na betekening van de gegeven beschikking, te vermeerderen met de wettelijke rente, de kosten van de procedure gecompenseerd en het meer of anders verzochte, waaronder de betaling van de kosten van het rechercherapport, afgewezen.
- de vrouw te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan de man binnen vier weken na afgifte van de beschikking,
- mede gelet op de betwisting door de man - niet op te maken dat [naam3] daar een eigen huishouden voerde. Het hof stelt voorop dat [naam3] in [plaats1] zijn bedrijf heeft en dus regelmatig overdag in [plaats1] is. Het overgrote merendeel van de dagen dat [naam3] in [plaats1] heeft gepind is de auto van [naam3] in de ochtend of in de avond echter niet gesignaleerd bij zijn woning in [plaats1] . Als zijn auto er wel werd gesignaleerd is eveneens het merendeel van die dagen waargenomen dat [naam3] in de ochtend bij de woning van de vrouw is vertrokken dan wel in de avond bij de woning van de vrouw is gearriveerd, waaruit volgt dat [naam3] niet in [plaats1] een eigen huishouding voerde en zij in de geobserveerde perioden het overgrote deel van de nachten samen in de woning van de vrouw hebben doorgebracht.
.