Uitspraak
- het vonnis van de meervoudige kamer in de rechtbank Overijsel, zittingsplaats Almelo, van 12 april 2018, waarbij aan veroordeelde de ISD-maatregel werd opgelegd;
- het namens de veroordeelde ingediende verzoek van 4 maart 2020 tot (onmiddellijke) beëindiging van de ISD-maatregel;
- de aanvullende rapportage van de inrichting van 24 maart 2022;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg van 6 april 2020, waarbij het onderzoek is geschorst voor onbepaalde tijd in verband met de uitbraak van het COVID-19 (corona) virus;
- het e-mailbericht van mr. J.J. Weldam van 9 juni 2020, waarbij namens de veroordeelde is gemeld dat hij wenst dat de rechtbank alsnog beslist op zijn verzoek tot beëindiging van de ISD-maatregel hoewel deze maatregel op dat moment reeds is geëindigd en namens hem tevens wordt verzocht om te bepalen of hij recht heeft op een schadeloosstelling;
- het proces-verbaal van het onderzoek in eerste aanleg van 29 juni 2020, waarbij voormelde verzoeken van de veroordeelde inhoudelijk zijn behandeld;
- de beslissing waarvan beroep;
- de akte van beroep van de veroordeelde van 15 juli 2020;
- het e-mailbericht van de griffie van 31 maart 2022, inhoudende dat het namens de veroordeelde ingestelde hoger beroep pas op die datum bekend is geworden bij dit hof en waarin aan mr. J.J. Weldam wordt gevraagd of dit hoger beroep wordt gehandhaafd;
- het e-mailbericht van mr. J.J. Weldam van 7 april 2022, waarbij het hoger beroep van de veroordeelde is gehandhaafd en de gronden van dit hoger beroep zijn opgegeven;
- het e-mailbericht van mr. J.J. Weldam van 1 juni 2022 met als bijlagen de beslissing van de beklagcommissie van de Commissie van Toezicht (CvT) bij de inrichting van 31 januari 2019 en de beslissing van de van de beroepscommissie van de Raad voor de Strafrechtstoepassing en de jeugdbescherming (RSJ) van 7 januari 2020.
Overwegingen:
Beslissing
[veroordeelde].