Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Ontvankelijkheid van het hoger beroep
De tenlastelegging
hij in of omstreeks de periode van 25 november 2020 tot en met 23 december 2020 te Almere tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf opzettelijk heeft geteeld, bereid, bewerkt, verwerkt, verkocht, afgeleverd, verstrekt en/of vervoerd, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand gelegen aan [adres] ), een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1290 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
een of meer onbekend gebleven personen in of omstreeks de periode 25 november 2020 tot en met 23 december 2020 te Almere met elkaar, althans één van hen, in de uitoefening van een beroep en/of bedrijf opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een pand gelegen aan [adres] ) een grote hoeveelheid als bedoeld in artikel 11 lid 5 van de Opiumwet, te weten een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 1290 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en /of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks de periode van 25 november 2020 tot en met 23 december 2020 te Almere, opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten.
Overweging met betrekking tot het bewijs
opzettelijk hennep aanwezigheeft gehad, is allereerst vereist dat de verdachte
wetenschapheeft gehad van de aanwezigheid van die hennep, in ieder geval van de aanmerkelijke kans daarop. Daarnaast is vereist dat deze hennep zich
in zijn machtssfeerbevond. Daarvoor is niet doorslaggevend aan wie die hennep toebehoort. 'Aanwezig hebben van hennep' in de zin van de Opiumwet vergt niet dat sprake is van enige beschikkings- of beheersbevoegdheid ten aanzien van de hennep.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
88 (achtentachtig) dagen.