Uitspraak
[verdachte] ,
Het hoger beroep
Onderzoek van de zaak
Het vonnis waarvan beroep
De tenlastelegging
Overweging met betrekking tot het bewijs
- op 3 april 2020 wordt besproken dat de eigenaar van het laboratorium afweet;
- op 23 april 2020 wordt gesproken over ‘ [naam 3] de huurder’ en over een stroomprobleem en dat de eigenaar met zijn vrouw in het ziekenhuis te [plaats] is. In zijn eerste verklaring bij de politie heeft verdachte aangegeven dat zijn vrouw ziek is;
- in de avond van 28 april 2020 zegt [medeverdachte 1] dat hij wacht tot de huiseigenaar komt. Uit historische gegevens van het telefoonnummer van verdachte blijkt dat verdachte de volgende dag omstreeks 12:00 uur een telefoonmast in de omgeving van [plaats] aanstraalt;
- op 29 april 2020 wordt besproken dat ‘ [naam 4] de huiseigenaar’ wordt gebeld. Er zijn problemen met elektriciteit zekeringen. Die huiseigenaar belt nu naar ‘die andere’. De huiseigenaar was boos dat een huisdeur open was gelaten;
- op 29 april 2020 wordt besproken dat hij (
- op 1 mei 2020 wordt besproken dat eerst die huiseigenaar wordt gebeld. Als ‘die vent’ die stroom niet regelt, dan stopt [medeverdachte 1] ermee. In dit verband blijkt ook dat de telefoon van verdachte op 1 mei 2020 om 17:34 uur, vlak na de inval in het drugslaboratorium, een mast in de buurt van [plaats] aanstraalt.
het hof begrijpt: 30 kilometer van het drugslaboratorium in [plaats]) geblinddoekt worden. Het hof leidt hieruit af dat deze elektricien geblinddoekt moest worden zodat hij geen wetenschap had van de precieze locatie van het drugslaboratorium waarvoor hij de problemen met de stroom moest verhelpen. Verdachte droeg de verantwoordelijkheid voor de stroomvoorziening en werd ook daarop aangesproken door medeverdachte [medeverdachte 1] . Verdachte moest bij problemen afreizen naar [plaats] en heeft dat – blijkens de reisbewegingen van zijn telefoon – ook gedaan. Voorts volgt uit de hiervoor weergegeven Encrochatberichten dat verdachte, voor zijn diensten, in totaal € 13.000,- heeft gekregen en dit niet voldoende vond. Dat verdachte een dergelijk bedrag zou hebben gekregen voor het louter verhuren van een schuur in [plaats] zonder wetenschap te hebben van het drugslaboratorium, acht het hof volstrekt onaannemelijk.
Bewezenverklaring
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Strafbaarheid van de verdachte
Oplegging van straf
Toepasselijke wettelijke voorschriften
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden.