ECLI:NL:GHARL:2022:6831

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
2 augustus 2022
Zaaknummer
200.306.931
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van zorg- en opvoedingstaken tussen ouders tijdens de kerstdagen

In deze zaak gaat het om de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder van de minderjarige [de minderjarige] tijdens de kerstdagen. De vader, wonende in Spanje, heeft in hoger beroep verzocht om de zorgregeling te wijzigen, zodat [de minderjarige] op kerstavond en eerste kerstdag bij hem kan zijn. De rechtbank Gelderland had eerder een zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige op bepaalde dagen bij de vader en op andere dagen bij de moeder verblijft. De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige], die bij de moeder woont. Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat beide ouders kerstavond belangrijk vinden om met hun familie door te brengen. De raad voor de kinderbescherming heeft geadviseerd om de minderjarige afwisselend bij de ouders te laten zijn tijdens de feestdagen.

Het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank vernietigd en een nieuwe regeling vastgesteld. In de oneven jaren zal [de minderjarige] op 24 december tot 19:00 uur bij de vader zijn, waarna hij bij de moeder wordt gebracht. In de even jaren zal [de minderjarige] op 24 december maximaal drie uren bij de vader zijn om de verjaardag van de vader te vieren, en daarna bij de moeder verblijven. De exacte tijden dienen in onderling overleg te worden afgestemd. Het hof heeft geoordeeld dat deze regeling in het belang van [de minderjarige] is, zodat hij contact kan hebben met beide ouders tijdens de feestdagen.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
afdeling civiel recht
zaaknummer gerechtshof 200.306.931
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, 388092)
beschikking van 2 augustus 2022
inzake
[verzoeker] ,
wonende te Spanje,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de vader,
advocaat: mr. D. Kotterman te Arnhem,
en
[verweerster] ,
wonende te [woonplaats1] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de moeder,
advocaat: mr. M.F.J. Martens te ’s-Hertogenbosch.

1.Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van 18 november 2021, uitgesproken onder voormeld zaaknummer, verder te noemen: de bestreden beschikking.

2.Het geding in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het beroepschrift met producties, ingekomen op 18 februari 2022;
- het verweerschrift;
- een journaalbericht van de zijde van de vader van 17 juni 2022 met producties.
2.2
De mondelinge behandeling heeft op 30 juni 2022 plaatsgevonden. Partijen waren daar, samen met hun advocaten, bij aanwezig. Namens de raad voor de kinderbescherming (verder: de raad) was een vertegenwoordiger bij de mondelinge behandeling aanwezig om namens de raad het hof te adviseren.

3.De feiten

3.1
Uit de relatie tussen de ouders is [de minderjarige] (verder: [de minderjarige] ) geboren [in]
2018 te [woonplaats1] . De ouders zijn gezamenlijk belast met het gezag over [de minderjarige] . [de minderjarige] woont bij de moeder. De vader woont nu in Spanje.
3.2
De ouders zijn een zorgregeling overeengekomen, conform artikel 8 van het
ontwerp ouderschapsplan. Alhoewel dit ouderschapsplan niet is ondertekend, heeft de moeder de overeenstemming op zich niet betwist. De zorgregeling houdt in dat [de minderjarige] eenmaal per twee weken van vrijdag 15:00 uur tot zondagavond 19:00 uur en in de tussenliggende week op dinsdag van 14:15 uur (de vader haalt [de minderjarige] op uit school) tot 19:00 uur bij de vader verblijft. Ten aanzien van feestdagen is opgenomen dat [de minderjarige] op moederdag en op de verjaardag van moeder bij de moeder is en op vaderdag en op de verjaardag van vader bij vader is.
3.3
De rechtbank heeft bij de - uitvoerbaar bij voorraad verklaarde - bestreden beschikking de tussen de ouders overeengekomen zorgregeling gewijzigd en als regeling voor de verdeling van zorg- en opvoedingstaken vastgesteld dat [de minderjarige] contact heeft met de vader:
- als de vader uiterlijk tien dagen voor zijn komst naar Nederland aan de moeder heeft aangekondigd dat hij weer contact wil hebben met [de minderjarige] en de moeder binnen drie dagen heeft aangegeven of dit ook haar schikt:
- op woensdagen van 12:15 uur tot 19:00 uur waarbij de vader [de minderjarige] ophaalt bij peuterspeelzaal [naam1] (of school) en om 19:00 uur terugbrengt bij de moeder;
- gedurende eenmaal per veertien dagen op vrijdag van 16:15 uur tot zondag 19:00 uur waarbij de vader [de minderjarige] ophaalt bij peuterspeelzaal [naam1] (of school) en zondag om 19:00 uur terugbrengt bij de moeder.
- iedere woensdag via een videobelcontact, dat aanvangt tussen 13:00 uur en 13:15 uur en waarbij de vader [de minderjarige] zal voorlezen;
- in de vakanties: vanaf de zomervakantie 2023 tien aaneengesloten dagen. Tot die tijd verblijft [de minderjarige] maximaal vijf dagen aaneengesloten bij de vader. Dit vindt minimaal twee keer en maximaal drie keer plaats (indien beide ouders hier achterstaan);
- tijdens de kerstdagen: in de oneven jaren op 24 december tot eerste kerstdag 19:00
uur, waarna de vader [de minderjarige] bij de moeder brengt. In de even jaren vanaf eerste kerstdag 14:00 uur tot tweede kerstdag 19:00 uur, waarbij de moeder [de minderjarige] naar de vader brengt en de vader [de minderjarige] bij de moeder terugbrengt.
De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.
3.4
Bij beschikking van 24 december 2021 heeft de rechtbank het verzoek van de vader om bij herstelbeschikking de omgang op zijn verjaardag, te weten 24 december, aan te passen afgewezen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Tussen partijen is nog in geschil de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken voor [de minderjarige] tussen hen op 24 december.
4.2
De vader is met één grief in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. De vader verzoekt de bestreden beschikking te vernietigen en zijn verzoek toe te wijzen in die zin dat [de minderjarige] bij de vader is tijdens de kerstdagen: in de oneven jaren op 24 december tot eerste kerstdag tot 19:00 uur, waarna de vader [de minderjarige] bij de moeder brengt en in de even jaren op 24 december tot eerste kerstdag 9.30 uur, waarbij de moeder [de minderjarige] naar vader brengt en de vader [de minderjarige] bij de moeder terugbrengt.
4.3
De moeder voert verweer.

5.De motivering van de beslissing

5.1
Op grond van artikel 1:253a lid 4 van het Burgerlijk Wetboek (BW) in samenhang met artikel 1:377e BW kan de rechter op verzoek van de ouders of van een van hen een beslissing inzake de uitoefening van het ouderlijk gezag alsmede een door de ouders onderling getroffen regeling daarover wijzigen op de grond dat nadien de omstandigheden zijn gewijzigd of dat bij het nemen van de beslissing van onjuiste of onvolledige gegevens is uitgegaan. Deze gewijzigde regeling kan - voor zover hier van belang - onder andere omvatten een toedeling aan ieder der ouders van de zorg- en opvoedingstaken.
4.2
Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat beide partijen kerstavond een belangrijke avond vinden om met familie door te brengen. De vader is die dag ook jarig en zijn twee dochters uit een andere relatie en verdere familie komen dan bij hem zijn verjaardag vieren en gezamenlijk te eten. Voor de moeder is kerstavond ook belangrijk om met haar familie door te brengen en gezamenlijk te eten. De moeder heeft ook verklaard dat zij het acceptabel vindt als [de minderjarige] , als de vader dan in Nederland is, op 24 december enkele uren naar de vader gaat om de verjaardag van de vader te vieren.
4.3
De raad heeft ter mondelinge behandeling verklaard dat gekeken moet worden wat in belang van [de minderjarige] is. Het belang van [de minderjarige] is contact met vader en moeder en de feestdagen met beiden doorbrengen. Voor [de minderjarige] maakt het niet zoveel uit waar hij is omdat hij het goed heeft bij zowel de vader als de moeder. Het is belangrijk voor een kind, dus ook voor [de minderjarige] , om met familie feest te vieren. Voor beide ouders is het een belangrijke avond: het is objectief onmogelijk om vast te stellen voor wie de avond belangrijker is.
De raad adviseert het hof om [de minderjarige] het ene jaar bij de moeder en het andere jaar bij de vader te laten zijn. Als suggestie geeft de raad mee dat [de minderjarige] ook op 23 december bij de vader kan slapen en zo op de ochtend van de verjaardag bij de vader is en later op die dag weer naar moeder gaat.
4.4
Partijen hebben geprobeerd samen tot een oplossing te komen, maar dit is ook tijdens de mondelinge behandeling niet gelukt. Het hof zal daarom beslissen op het verzoek van de vader zoals dat voorligt.
4.5
Het hof acht de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen partijen in het belang van [de minderjarige] wenselijk. [de minderjarige] is bij de vader in de oneven jaren op 24 december tot eerste kerstdag 19:00 uur, waarna de vader [de minderjarige] bij de moeder brengt.
In de even jaren is [de minderjarige] bij zijn moeder op 24 december, maar zal [de minderjarige] op die dag gedurende maximaal drie uren en uiterlijk tot 17:00 uur bij de vader zijn om de verjaardag van de vader te vieren als de vader in Nederland is. De moeder brengt [de minderjarige] naar de vader en haalt hem weer op bij de vader. De exacte tijden dienen partijen, met inachtneming van het uiterlijke tijdstip tot welk [de minderjarige] bij de vader mag zijn, in onderling overleg af te stemmen, omdat dit afhankelijk is van de schooltijden en -vakantie. Vervolgens zal [de minderjarige] in de even jaren vanaf eerste kerstdag 14:00 uur tot tweede kerstdag 19:00 uur bij de vader zijn, waarbij de moeder [de minderjarige] naar de vader brengt en de vader [de minderjarige] bij de moeder terugbrengt.

5.De slotsom

Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, slaagt de grief. Het hof zal de bestreden beschikking, voor zover aan zijn oordeel onderworpen, vernietigen en beslissen als volgt.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in hoger beroep:
vernietigt de beschikking van de rechtbank Gelderland, zittingsplaats Arnhem, van
18 november 2021, voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en in zoverre opnieuw beschikkende:
verdeelt de zorg- en opvoedingstaken tussen de vader en de moeder
tijdens de kerstdagenaldus dat:
in de oneven jaren:
- [de minderjarige] bij de vader is op 24 december en op eerste kerstdag tot 19:00 uur, waarbij de moeder [de minderjarige] naar de vader brengt en de vader [de minderjarige] bij de moeder terug brengt;
in de even jaren:
- [de minderjarige] bij de moeder is op 24 december, maar die dag maximaal drie uren en uiterlijk tot 17:00 uur bij de vader zal zijn om de verjaardag van de vader te vieren als de vader in Nederland is. De moeder brengt [de minderjarige] naar de vader en haalt hem weer op bij de vader. De exacte tijden dienen partijen, met inachtneming van het uiterlijke tijdstip van 17.00 uur, in onderling overleg af te stemmen;
- [de minderjarige] is vanaf eerste kerstdag 14:00 uur tot tweede kerstdag 19:00 uur bij de vader, waarbij de moeder [de minderjarige] naar de vader brengt en de vader [de minderjarige] bij de moeder terugbrengt;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. M.H.F. van Vugt, voorzitter, I.G.M.T. Weijers-van der Marck en A.T. Bol, leden, bijgestaan door mr. I.T.M.W. Smulders-Jacobs, en is op
2 augustus 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.