Uitspraak
bij de rechtbank: gedaagde en eiser in de verzetprocedure,
[appellant],
de gemeente,
1.Het geding in eerste aanleg
7 juli 2021 dat de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, heeft gewezen.
2.Het geding in hoger beroep
- het herstelexploot van 27 november 2021,
3.Rechtsmacht en bevoegdheid
4.Ontvankelijkheid van het hoger beroep
5.Waar gaat deze zaak over en wat vindt het hof?
7 juli 2021 geoordeeld dat [appellant] te laat in verzet is gekomen, zodat de rechtbank niet aan een inhoudelijke beoordeling van zijn verweren toekomt.
6.Beoordeling van de grief
Nieuwenhuis heeft in die procedure bij akte van 14 augustus 2019 als productie 2 een afschrift van het verstekvonnis dat op 24 april 2019 in de onderhavige procedure tussen de gemeente en [appellant] was gewezen, in het geding gebracht.
Bij akte van 14 augustus 2019 heeft Nieuwenhuis stukken in het geding gebracht die zien op een procedure die de gemeente Kampen heeft gevoerd tegen [appellant] . [appellant] en [naam1] waren met deze stukken niet bekend. [appellant] is zich niet bewust van enige executiemaatregel en ook [naam1] is - opmerkelijk genoeg - niet door de Gemeente Kampen in de executiemaatregelen gekend. Dat laatste is opmerkelijk nu [naam1] toch deelgenoot van [appellant] is in het perceel dat in deze procedure bekend staat als Kavel 34.
a) het een geheel andere procedure betreft waarin het verstekvonnis is overgelegd;
b) hij in de betreffende procedure alleen formeel was betrokken omdat hij de vordering die inzet vormde van die procedure had overgedragen aan zijn voormalig zakelijk partner [naam1] . Om die reden bestond er volgens [appellant] voor zijn raadsman geen reden de inhoud van de bewuste productie met hem te delen.
18 september 2019 bekend was met de inhoud van het verstekvonnis. De advocaat van [appellant] beschikte daarmee over de benodigde informatie om tegen dat vonnis verzet in te stellen. Hij kondigde in die akte ook zonder voorbehoud aan dat [appellant] de geëigende maatregelen tegen de gemeente zou nemen. Deze uitlatingen zijn aan [appellant] toe te rekenen.
In de akte van 18 september 2019 kondigt de advocaat van [appellant] bovendien aan dat [appellant] de geëigende maatregelen zal treffen tegen de gemeente. Dat veronderstelt dat hij daarover overleg heeft gevoerd met [appellant] .
Voor zover de advocaat [appellant] zonder overleg met hem heeft gehandeld, komt dat voor rekening en risico van [appellant] .
18 september 2019 is gaan lopen. Die termijn was op 9 februari 2021, de dag waarop [appellant] uiteindelijk in verzet is gekomen, ruimschoots verstreken.
7.Slotsom
8.De beslissing
9 augustus 2022.