In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden is behandeld, gaat het om een burenconflict tussen twee partijen, aangeduid als [de eigenaren] en [de buren]. De zaak betreft de vordering van [de eigenaren] tot verwijdering van een taxushaag en vier leilinden die zich dicht bij de erfgrens bevinden. De rechtbank Midden-Nederland had eerder in een vonnis van 21 december 2018 de vorderingen van [de eigenaren] afgewezen, met de overweging dat het gebruik van de bevoegdheid tot verwijdering van de taxushaag door [de buren] als misbruik van bevoegdheid kan worden aangemerkt. De rechtbank oordeelde dat [de eigenaren] onvoldoende belang hadden bij hun vordering, omdat de taxushaag niet in de nabijheid van kinderen of dieren stond en de taxusbomen niet bewezen gevaarlijk waren.
In hoger beroep heeft het hof de feiten en argumenten van de partijen opnieuw bekeken. Het hof concludeert dat [de eigenaren] nog steeds eigenaar zijn van het perceel en dat zij gerechtigd zijn om vorderingen in te stellen. Echter, het hof volgt de rechtbank in haar oordeel dat de vordering tot verwijdering van de taxushaag en de leilinden niet kan slagen. Het hof oordeelt dat de stellingen van [de eigenaren] over de giftigheid van de taxusbomen en de schade aan de fundering van hun eigendommen onvoldoende onderbouwd zijn. Bovendien hebben [de buren] voldoende aangetoond dat zij de leilinden jaarlijks onderhouden en dat er geen schade aan de muur is waargenomen.
Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en veroordeelt [de eigenaren] in de kosten van het hoger beroep. De kosten worden vastgesteld op € 324 voor griffierecht en € 2.785 voor salaris advocaat, vermeerderd met wettelijke rente. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 13 september 2022.